Op 6 september 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van belaging en smaadschrift jegens een curator. De zaak werd inhoudelijk behandeld op zittingen op 29 juni 2018 en 23 augustus 2018. De verdachte werd vertegenwoordigd door een gemachtigde, die tijdens de zittingen de standpunten van de verdediging naar voren bracht. De tenlastelegging omvatte twee feiten: belaging van het slachtoffer in de periode van 22 november 2011 tot en met 30 mei 2016, en smaadschrift ten aanzien van het slachtoffer in dezelfde periode. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van de tenlastelegging, verwijzend naar aangiften en eerdere uitspraken van andere rechtbanken en hoven. De verdediging voerde aan dat de gedragingen niet strafbaar waren, omdat de verdachte de curator als zodanig aansprakelijk stelde en niet als privépersoon, en dat de verdachte de waarheid sprak.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden. De rechtbank overwoog dat de gedragingen van de vertegenwoordiger niet aan de verdachte konden worden toegerekend, omdat deze handelingen niet binnen de doelomschrijving van de verdachte pasten. De rechtbank concludeerde dat de gedragingen van de vertegenwoordiger redelijkerwijs niet aan de verdachte konden worden toegerekend, en sprak de verdachte integraal vrij van het tenlastegelegde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare zitting.