ECLI:NL:RBLIM:2018:7426

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 augustus 2018
Publicatiedatum
3 augustus 2018
Zaaknummer
AWB-18_1500
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over toelaatbaarheidsverklaring van een meerderjarige leerling en verzoek om voorlopige voorziening

In deze zaak gaat het om een geschil over de toelaatbaarheidsverklaring (tlv) van een meerderjarige leerling, waarbij verzoeker bezwaar heeft gemaakt tegen het niet verlengen van de tlv door verweerder. De voorzieningenrechter heeft op 3 augustus 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. Verweerder had in een brief van 24 april 2018 medegedeeld dat de tlv niet werd verlengd, wat verzoeker niet accepteerde. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt en een verzoek tot voorlopige voorziening ingediend. Tijdens de zitting op 27 juli 2018 is het verzoek behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De voorzieningenrechter overweegt dat er in deze procedure enkel een tijdelijke maatregel kan worden getroffen. Verweerder had al een tijdelijk arrangement aangeboden, dat met één telefoontje geregeld kon worden. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen, aangezien verweerder al een aanbod had gedaan en de wettelijke beslistermijnen in acht moeten worden genomen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en stelt vast dat er geen proceskostenveroordeling nodig is. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 augustus 2018, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB/ROE 18/1500
uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 augustus 2018 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

wettelijk vertegenwoordiger: [naam]
(gemachtigde: mr. R.H.L. van de Laar),
en
de directeur samenwerkingsverbanden vo Maastricht Heuvelland & Parkstad, verweerder
(gemachtigde: drs. N.P. Bollen).

Procesverloop

Bij brief van 24 april 2018 heeft verweerder aan verzoeker medegedeeld dat de aangevraagde toelaatbaarheidsverklaring (tlv) niet wordt verlengd.
Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt en een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend. Tevens heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op dit bezwaar (procedurenummer AWB 18/1707).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 juli 2018. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar is eveneens ter zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Op 15 november 2017 is namens verzoeker een tlv aangevraagd. Deze tlv is aangevraagd door [naam school] , met instemming van de wettelijk vertegenwoordiger van verzoeker (de curator). Deze school is onderdeel van het samenwerkingsverband.
2. Verweerder kon deze aanvraag niet plaatsen, omdat volgens verweerder op 12 april 2017 een bijeenkomst is geweest om ouders en vertegenwoordigers te informeren over het besluit dat verweerder had genomen over leerlingen van achttien jaar en ouder met uitstroom dagbesteding. Dit besluit houdt in dat deze leerlingen geen onderwijs meer kunnen volgen binnen het samenwerkingsverband. Er wordt immers toegewerkt naar dagbesteding en binnen de regio zijn er voldoende instellingen die dergelijke leerlingen van achttien jaar en ouder kunnen begeleiden. Hierin is geen taak meer weggelegd voor verweerder. Volgens verweerder was ook de curator bij dit overleg aanwezig.
3. Van de correspondentie en het overleg dat over deze aanvraag heeft plaatsgevonden door verweerder, de school en de curator, zijn geen stukken overgelegd in het kader van deze procedure. Volgens verweerder was het voor de school en de curator volstrekt helder dat deze aanvraag niet zou worden ingewilligd. Pas na aandringen van de curator heeft verweerder de brief van 24 april 2018 gestuurd.
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat partijen deze brief terecht hebben gekwalificeerd als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hoewel de tlv niet expliciet is afgewezen, volgt uit de inhoud van de brief dat deze niet wordt verlengd. Verweerder beschrijft in deze brief de werkwijze bij leerlingen, ouder dan achttien jaar, met uitstroombestemming dagbesteding. Verder is in deze brief aangegeven dat als het niet mogelijk blijkt om het resultaat (instroom dagbesteding) per 1 augustus 2018 te realiseren, verweerder een arrangement afgeeft met materieel hetzelfde effect als een tlv, maar met een (in principe) kortere verwerkingstijd dan één jaar. Gedurende de looptijd van het arrangement wordt verzoeker gastleerling van de school, onder dezelfde voorwaarden als een leerling met een tlv.
5. Vervolgens heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen dit besluit en twee keer in herinnering geroepen dat verweerder een beslissing op bezwaar dient te nemen. Eind mei 2018 heeft de gemachtigde van verweerder geprobeerd om een afspraak te maken voor een hoorzitting. Er heeft geen hoorzitting plaatsgevonden, omdat de curator de gemachtigde van verweerder niet objectief achtte. De hoorzitting zou volgens haar door een onafhankelijke partij moeten plaatsvinden.
6. De voorzieningenrechter acht het onbegrijpelijk dat partijen niet hebben geprobeerd om in onderling overleg te regelen dat verzoeker ook volgend schooljaar onderwijs kon volgen op de school. In de brief van 24 april 2018 doet verweerder expliciet een aanbod voor een arrangement en het is de voorzieningenrechter niet duidelijk geworden waarom namens verzoeker niet is gereageerd op dit aanbod. Dat uiteindelijk afgifte van een tlv wordt beoogd, hoeft een tijdelijke oplossing in de vorm van een arrangement niet in de weg te staan. De voorzieningenrechter ziet ook niet in waarom de curator niet is ingegaan op het verzoek van de gemachtigde van verweerder voor een hoorzitting. Bij zaken waarin partijen verschillen van standpunt over de afgifte van een tlv ligt het in de rede dat de landelijke bezwaaradviescommissie wordt ingeschakeld. Het voeren van een formele bezwaarprocedure hoeft echter een gesprek niet in de weg te staan.
7. Aan de andere kant moet het verzoeker worden toegegeven dat verweerder – tot op de dag van de behandeling ter zitting – nog geen aanstalten heeft gemaakt met het nemen van een beslissing op bezwaar. Volgens verweerder lag de procedure stil, omdat de hoorzitting tussen de gemachtigde en de curator niet tot stand is gekomen. Volgens het protocol dat door de landelijke bezwaaradviescommissie wordt gehanteerd, is een dergelijk gesprek wel aan de orde, aldus verweerder. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder – na het telefoongesprek dat kennelijk eind mei heeft plaatsgevonden – geen verdere moeite heeft gedaan om uitleg te geven over de procedure of om verdere stappen te zetten.
8. De voorzieningenrechter komt dan ook tot de conclusie dat door de opstelling van beide partijen een daadwerkelijk gesprek over de tlv – en uiteindelijk, toeleiding naar dagbesteding – niet heeft plaatsgevonden tussen partijen. De voorzieningenrechter wijt dit zowel aan de formele opstelling van verzoeker, als de afwachtende houding van verweerder. Zoals ook ter zitting is besproken gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat partijen met elkaar om tafel gaan.
9. Verzocht is primair om te bepalen dat verweerder op het bezwaar moet beslissen. De voorzieningenrechter overweegt dat verweerder is gebonden aan de wettelijke beslistermijnen (zie ook de uitspraak inzake het beroep niet tijdig) en de voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding een dergelijke voorziening te treffen. Het treffen van een andere voorlopige voorziening is evenmin aan de orde. In het kader van deze procedure kan namelijk enkel een tijdelijke maatregel worden getroffen. Deze tijdelijke maatregel heeft verweerder zelf al aangeboden in de brief van 24 april 2018. Tijdens de behandeling ter zitting heeft verweerder nader toegelicht dat een dergelijk arrangement met één telefoontje is te regelen. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat verweerder dit ook doet.
10. De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
11. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M.P. Jacobs, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.C. Heyltjes, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
3 augustus 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 3 augustus 2018

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.