Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 101,05
- griffierecht 119,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak vorderde de naamloze vennootschap VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V., gevestigd te Arnhem, betaling van € 500,00 van de gedaagde partij, die een of meerdere verzekeringen had afgesloten onder de Zorgverzekeringswet. De gedaagde partij had in het verleden een schuldsanering ondergaan, maar de eisende partij stelde dat de gedaagde nog een bedrag van € 6.792,19 verschuldigd was, dat inclusief rente en kosten opliep tot € 8.547,17. De eisende partij beperkte haar vordering echter tot € 500,00, waarbij zij haar rechten voor het overige reserveerde.
De gedaagde partij voerde verweer aan, onder andere dat een deel van de vordering onder de werking van de 'schone lei' viel, maar dit verweer werd niet verder onderbouwd en werd door de kantonrechter gepasseerd. Daarnaast werd door de gedaagde partij een beroep gedaan op verjaring, maar de kantonrechter oordeelde dat de aanmaningen die naar het adres van de gedaagde waren gestuurd, de verjaring hadden gestuit. Ook het beroep op rechtsverwerking werd verworpen, omdat de gedaagde partij onvoldoende had gesteld om aan te tonen dat de eisende partij zich zodanig had gedragen dat het onredelijk zou zijn om nog een beroep op zijn vorderingsrecht te doen.
Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat de vordering van de eisende partij toewijsbaar was, en veroordeelde de gedaagde partij tot betaling van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 december 2017. De gedaagde partij werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 340,05 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.