4.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door de omstandigheid dat slechts twee personen aanwezig waren bij de (gestelde) seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Dit kan in geval van een ontkennende verdachte met zich brengen dat slechts de verklaringen van het (vermeende) slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. De enkele verklaring van één getuige -in zo’n geval het slachtoffer- is in beginsel onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat, met name in zedenzaken, een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaring van het slachtoffer toch voldoende wettig bewijs kan opleveren. Uit het dossier en uit het verhandelde ter zitting moet de rechter dan onverminderd de overtuiging krijgen dat het aan een verdachte ten laste gelegde feit gepleegd is.
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte, [slachtoffer] heeft verkracht. Dit incident heeft zich afgespeeld in Maastricht op 26 maart 2016 in de woning van de ouders van de verdachte.
De rechtbank baseert haar conclusie op de verklaringen van aangeefster [slachtoffer] , de verklaringen van getuige [getuige 1] , de verklaring van getuige [getuige 2] en de WhatsApp berichten tussen [slachtoffer] en de verdachte.
De rechtbank zal eerst de bewijsmiddelen weergeven om daarna voorgaande conclusie toe te lichten en het verweer van de raadsman te bespreken. De rechtbank begint met de aangifte van [slachtoffer] .
De verklaring van aangeefster bij de politie en op de terechtzitting
Op vrijdag 15 april 2016 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan bij de politie van verkrachting. Zij heeft onder meer verklaard dat ze 9 maanden een relatie heeft gehad met de verdachte. Ze zijn in goed overleg uit elkaar gegaan, maar de verdachte bleef contact zoeken en vragen om naaktfoto’s. Hij heeft via Instagram contact gezocht omdat hij met haar wilde praten. [slachtoffer] heeft aangegeven dat ze alleen maar wilde praten als zijn ouders erbij zouden zijn. Op 26 maart 2016 liet de verdachte weten dat [slachtoffer] kon komen om te praten en dat zijn ouders thuis zouden zijn. Bij de verdachte thuis aangekomen viel het [slachtoffer] op dat de rolluiken in de woonkamer naar beneden waren. De ouders van de verdachte waren niet thuis. De verdachte duwde haar op de bank. De verdachte ging bovenop [slachtoffer] zitten. Zij kon geen kant op. Zij droeg die dag een lange rok met een panty eronder. De verdachte ging met zijn hand onder haar rok en via de bovenzijde in haar panty. [slachtoffer] heeft aangegeven dat ze geen seks wilde met de verdachte. De verdachte ging gewoon door. Hij wist haar uiteindelijk te vingeren. [slachtoffer] probeerde zich te verweren, maar hoe meer zij zich verweerde hoe agressiever de verdachte werd en hoe meer pijn het deed. Zij heeft gezegd dat de verdachte moest stoppen en dat ze anders zou gaan schreeuwen. Hij stopte niet en dus is zij gaan schreeuwen. Ze heeft constant gezegd stop, ik wil dit niet, je gaat nu echt te ver. De verdachte zei tegen [slachtoffer] dat ze dit als knuffelen moest beschouwen. Onder het schreeuwen bleef [slachtoffer] proberen om los te komen, wat uiteindelijk ook lukte.
[slachtoffer] is op de terechtzitting als getuige gehoord. Haar verklaring op de terechtzitting komt overeen met de door haar bij de politie afgelegde verklaringen.
De verklaring van getuige [getuige 1] bij de politie en op de terechtzitting
Getuige [getuige 1] heeft bij de politie verklaard dat haar nicht [slachtoffer] haar op
26 maart 2016 heeft gebeld en direct daarna naar haar is toe gekomen. [slachtoffer] was duidelijk erg van slag. Zij was aan het huilen en was in paniek. Zo had [getuige 1] haar nog nooit gezien. Ze kent haar nichtje als een sterke meid.
[slachtoffer] heeft [getuige 1] verteld dat ze die middag naar de woning van de verdachte was gegaan, omdat hij wilde praten. Ze kwam binnen en moest gaan zitten. Ze wilde liever staan. Toen heeft de verdachte haar op de bank gegooid en heeft hij onder haar panty gezeten en is hij met zijn vingers in de vagina van [slachtoffer] geweest.
[getuige 1] is op de terechtzitting als getuige gehoord. Haar verklaring op de terechtzitting komt overeen met de door haar bij de politie afgelegde verklaring.
WhatsApp berichten
Aangeefster [slachtoffer] heeft ter terechtzitting de afdrukken van screenshots van een aantal WhatsApp berichten tussen haar [slachtoffer] en de verdachte [verdachte] overgelegd. Onder meer de volgende berichten zijn uitgewisseld:
26 oktober 2016
10:39 uur [slachtoffer] ja maar ik kwam die dag voor te praten. Jij begon met sexueele dingen te doen terwijl je wist dat k het niet wou. Je zei ook dat je niet met [naam] afsprak en bezig was was ook zo.
10:39 uur [slachtoffer] Kijk ik neem het je nu niet meer kwalijk het is jouwn leven. Maar toen deedt het gwn pijn.
10:40 uur [slachtoffer] Dus vandaar dat ik je daarin niet meer vertrouw
13:20 uur [verdachte] Jeh maar je moet niet eens denken dat ik iets met je wil doen
13:22 uur [slachtoffer] Jeh
13:22 uur [verdachte] Jeh kom op he
13:24 [verdachte] Denkje dat ik nog eens alles wil beleven wat ik heb gehad met jouw
14:01 [slachtoffer] Ga ervan uit van niet nee
De verklaring van getuige [getuige 2]
Ter terechtzitting is [getuige 2] , de vader van aangeefster [slachtoffer] , als getuige gehoord. Hij heeft verklaard dat zijn vrouw, nadat zij op 26 maart 2016 ’s middags van hun dochter [slachtoffer] had gehoord wat er gebeurd was, in gesprek wilde met de ouders van de verdachte. Het was hun bedoeling om met de ouders van de verdachte te bespreken wat er gebeurd was en om te overleggen hoe dat zou kunnen worden opgelost.
Het gesprek heeft nog diezelfde avond plaatsgevonden. Bij dat gesprek waren aangeefster [slachtoffer] , haar ouders en de ouders van de verdachte aanwezig. Ze wilden de situatie gezamenlijk oplossen. De ouders van de verdachte waren het ermee eens dat er iets moest gebeuren. Zij gaven aan dat zij het incident met hun zoon zouden bespreken.
Getuige [getuige 2] heeft de dag erna een bericht gestuurd naar de vader van de verdachte. Het was toen Pasen. De ouders van de verdachte gaven aan dat zij die dag de rust van hun zoon niet wilden verstoren. De vader van de verdachte twijfelde achteraf aan het verhaal van [slachtoffer] . Hij heeft zijn zoon er niet meer op aangesproken. Daarom is er aangifte gedaan tegen de verdachte.
De verklaring van de verdachte
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij 9 maanden een relatie heeft gehad met aangeefster [slachtoffer] . De verdachte heeft de relatie beëindigd omdat hij geen gevoelens meer voor haar had. Met carnaval hebben ze nog wel seks gehad. De verdachte had toen al een nieuwe vriendin. Enige tijd later wilde aangeefster praten met de verdachte. Ze is naar zijn huis gekomen. Hij heeft de voordeur open gedaan. [slachtoffer] is op de bank gaan zitten. De verdachte is tegenover haar gaan zitten. [slachtoffer] heeft een paar keer gevraagd om de relatie nog een kans te geven. De verdachte wilde dat niet. [slachtoffer] is toen kwaad geworden en naar buiten gerend.
De verdachte heeft verder verklaard dat de aangifte een wraakactie van [slachtoffer] is. Hij wilde niet met haar verder, terwijl zij nog gevoelens voor hem had.
Overwegingen en conclusies ten aanzien van het bewijs
De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar. Zij heeft consistent en uitgebreid verklaard over wat haar is overkomen en welke emoties en gevoelens dit bij haar teweeg heeft gebracht. Die emoties en gevoelens zijn kort na het incident waargenomen door getuige [getuige 1] .
In haar oordeelsvorming neemt de rechtbank de verklaringen van aangeefster [slachtoffer] als uitgangspunt. De verklaringen van aangeefster [slachtoffer] worden ondersteund door de verklaringen van getuige [getuige 1] . Laatstgenoemde geeft een beschrijving van de emotionele gesteldheid van aangeefster [slachtoffer] enkele uren na het incident, die bij haar relaas van de feiten past. [slachtoffer] was overstuur en van slag. Zij kent [slachtoffer] als een sterke vrouw. [getuige 1] kent aangeefster [slachtoffer] vanaf haar geboorte.
De verklaringen van aangeefster [slachtoffer] worden ondersteund door de WhatsApp berichten die op 26 oktober 2016 door aangeefster [slachtoffer] en de verdachte over en weer zijn verstuurd. In die berichten beschuldigt [slachtoffer] de verdachte van seksuele handelingen tegen haar wil terwijl zij enkel kwam om te praten. Deze berichten zijn niet door de verdachte weersproken.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer] niet heeft verkracht. Zij wil wraak op hem nemen omdat zij nog gevoelens voor hem had, maar hij geen relatie meer wilde met haar.
De rechtbank verwerpt de bewering van de verdachte dat aangeefster [slachtoffer] wraak op hem wil nemen. Uit de verklaringen van aangeefster en haar vader volgt dat zij van plan waren om de zaak buiten justitie om op te lossen, door nog op de avond van 26 maart 2016 het gesprek aan te gaan met de ouders van de verdachte. Zij wilden vooral voorkomen dat het nog een keer zou kunnen gebeuren. De verdachte zou in hun visie hulp moeten krijgen. Doordat de ouders van de verdachte vervolgens hun zoon niet ter verantwoording riepen is er alsnog aangifte bij de politie gedaan. Het door de verdachte naar voren gebrachte alternatieve scenario, namelijk dat [slachtoffer] wraak zou willen nemen op de verdachte, is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet aannemelijk geworden.
De rechtbank zal het aan de verdachte tenlastegelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen verklaren.