Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
OFFICE DEPOT EUROPE BV,
1.De procedure
2.De feiten
€ 155.375,00 bruto per jaar inclusief vakantiebijslag en exclusief andere emolumenten.
3.Het geschil
1 september 2018, om aan [verweerder verzoek, verzoeker zelfstandig verzoek] te betalen de transitievergoeding van € 12.061,00 bruto,
4.De beoordeling
artikel 7:669 lid 3, onderdeel a, BW. Gelet op artikel 7:671b lid 1, onderdeel b, BW, kan op deze grond een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst worden gedaan, omdat het UWV bij eerdergenoemd besluit heeft geweigerd om aan Office Depot op die grond toestemming te geven voor opzegging van de arbeidsovereenkomst. Office Depot heeft het verzoek tijdig ingediend, nu het is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de toestemming door het UWV is geweigerd.
22 juli 2017 (ECLI:NL:GHSHE:2017:2820). Uit deze beschikking blijkt dat het moment van ontvangst van het ontbindingsverzoek bepalend is voor de toets of er sprake is van een opzegverbod en niet het moment van de ontslagaanvraag bij het UWV.
““(…) Op het moment dat het UWV het verzoek van de werkgever tot toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst weigert, herkrijgt het opzegverbod zijn volle werking. Dit volgt uit de volgende passage uit de parlementaire geschiedenis van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid bij artikel 7:670 BW: “Met het bepaalde in het nieuwe lid 1, onderdeel b, wordt bereikt dat ziekte die intreedt nadat de ontslagvergunning is aangevraagd, niet in de weg staat aan opzegging op het moment dat de ontslagvergunning is verkregen. (…) Opgemerkt wordt nog, dat indien de ontslagvergunning wordt geweigerd daarmede ook het opzegverbod zijn volle werking herkrijgt en de zieke werknemer derhalve gedurende de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid niet kan worden opgezegd.” (Kamerstukken II 1996/1997, 25263, 3, p. 27). Door de invoering van artikel 7:671 b lid 7 BW bij de Wet Werk en Zekerheid is deze volle werking begrensd. Zoals het hof aan de orde heeft gesteld ter gelegenheid van de mondelinge behandeling, bepaalt artikel 7:671b lid 7 BW dat het opzegverbod, bedoeld in artikel 7:670 lid 1 BW, niet geldt indien de ziekte een aanvang heeft genomen nadat het verzoek om ontbinding door de kantonrechter is ontvangen. Voor de beantwoording van de vraag of er een opzegverbod wegens ziekte geldt, dat in de weg staat aan een ontbinding van de arbeidsovereenkomst, is derhalve bepalend het moment waarop het verzoek tot ontbinding door de kantonrechter is ontvangen.(…)”.
Kamerstukken II 2013/1433818, 7, p. 86 en
Kamerstukken I 2013/14, 33818, C, p. 50).