Op 29 mei 2018 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 62,80 die aan eiser, een inwoner van Vaals, was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Heerlen. Eiser betwistte de naheffingsaanslag op de grond dat de parkeerautomaat defect was, waardoor hij niet in staat was om de verschuldigde parkeerbelasting te betalen. Eiser had een bon overgelegd waaruit bleek dat de betalingshandelingen waren afgebroken. De rechtbank oordeelde dat het niet is gebleken dat het voor eiser onmogelijk was om bij een andere automaat te betalen. De rechtbank stelde vast dat de verplichting tot betaling van de parkeerbelasting blijft bestaan, ongeacht de staat van de parkeerautomaat. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, ondanks het motiveringsgebrek in het bestreden besluit van verweerder. De rechtbank besloot het beroep ongegrond te verklaren, maar veroordeelde verweerder wel om de griffiekosten van eiser te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.