ECLI:NL:RBLIM:2018:4613

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 mei 2018
Publicatiedatum
16 mei 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 4173
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning maatwerkvoorziening in de vorm van persoonsgebonden budget voor begeleiding op basis van individuele behoeften

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 18 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een vrouw met autisme en een licht verstandelijke beperking, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) voor individuele begeleiding, omdat zij niet akkoord ging met de algemene voorziening die door Stand-By werd aangeboden. De rechtbank oordeelde dat de begeleiding door Stand-By niet als een algemene voorziening kon worden aangemerkt, omdat er sprake was van een diepgaand onderzoek naar de specifieke behoeften van eiseres. De rechtbank concludeerde dat de begeleiding die door Stand-By werd geboden, een maatwerkvoorziening was die afgestemd was op de individuele kenmerken van eiseres. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit van verweerder en kende eiseres een maatwerkvoorziening van 120 minuten begeleiding per week toe in de vorm van een pgb, met terugwerkende kracht vanaf 4 juli 2017. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over het na te betalen pgb en de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK limburg
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB/ROE 17/4173
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 mei 2018 in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
(gemachtigde: mr. L. Meys),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen, verweerder
(gemachtigde: P.H.E Bloemer, mr. M.E.J.C. Bartels-Grootjans en mr. V.H.J.M. van den Heuvel).
Procesverloop
Bij besluit van 31 augustus 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 in de vorm van individuele begeleiding afgewezen en haar verwezen naar de algemene voorziening voor begeleiding van Stand-By.
Bij besluit van 20 december 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 februari 2018.
Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en mevrouw [naam 1] , haar begeleidster. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden en mevrouw E.H.C. Thans-van Bergen, directrice van Heerlen Stand-By.
Overwegingen
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
2. Eiseres (geboren in 1981) woont zelfstandig in een appartement, waar haar partner (bekend met autisme) regelmatig langs komt. Uit psycho-diagnostisch onderzoek komt naar voren dat eiseres bekend is met autisme (PDD-NOS), een licht verstandelijke beperking, psycho-sociale problemen in de omgang met anderen en een zwakbegaafd niveau. Uit psychodiagnostisch onderzoek volgt dat eiseres gebaat is bij specifieke begeleiding om goed te kunnen functioneren, waarbij structuur heel belangrijk is om zaken duidelijk en overzichtelijk te krijgen. Ze heeft via een sociale werkvoorziening een betaalde baan voor vier dagen in de week in de kantine bij [bedrijfsnaam] . Momenteel is eiseres vanwege burn-out-klachten niet werkzaam. Vanuit het werk is er begeleiding via een jobcoach.
3. Eiseres wordt sinds oktober 2015 begeleid door haar huidige begeleidster, mevrouw [naam 1] . De indicatie is bepaald op 120 minuten per week en liep tot 4 juli 2017.Voorheen heeft eiseres zes verschillende begeleiders gehad via Radar. Naar aanleiding van een melding van eiseres is door Stand-By onderzoek verricht naar de beperkingen van eiseres en op basis daarvan is op 19 juli 2017 een rapport 1G1P1R (één gezin, één plan, één regisseur) opgesteld. Uit dit rapport volgt dat eiseres ondersteuning nodig heeft op de leefgebieden: financiën, werk en opleiding, huiselijke relaties, geestelijke gezondheid, huisvesting, instrumentele algemeen dagelijkse levensverrichtingen, sociaal netwerk en participatie. Stand-by heeft aangegeven de door eiseres gewenste begeleiding te kunnen bieden. Hierbij zal een overgangsperiode van 6 weken in acht worden genomen teneinde eiseres te laten wennen aan de nieuwe situatie. Eiseres heeft aangegeven niet akkoord te gaan met de aangeboden begeleiding van Stand-By. Eiseres wenst een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb zodat ze de benodigde zorg kan inkopen bij haar huidige begeleidster [naam 1] met wie inmiddels een vertrouwensband is ontstaan. Op 8 augustus 2017 heeft er nog een vervolggesprek plaatsgevonden met eiseres, waarbij Stand-By ook aanwezig was.
Op 30 augustus 2017 is er overleg geweest met gedragswetenschapper [naam 2] van het expertise team. Deze heeft aangegeven dat eiseres haar hulpvraag kan uitstellen maar dit in de praktijk vrijwel nooit hoeft. Zij kan bij begeleiding of haar moeder terecht.
Verweerder heeft bij het primaire besluit de aanvraag van eiseres afgewezen en haar verwezen naar de algemene voorziening voor begeleiding van Stand-By. Vanuit Stand-By is eiseres een ondersteuningsaanbod gedaan.
4. Eiseres stelt in bezwaar het niet eens te zijn met de afwijzing van de aanvraag voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). Ze geeft aan dat de algemene voorziening voor haar niet passend is. Ze heeft nadrukkelijk aangegeven dat ze gebruik wil blijven maken van de zorg verleend door haar begeleidster [naam 1] en ze heeft ook behoefte aan zorg op onplanbare momenten. Bovendien is het aanbod onvoldoende concreet. Eiseres heeft een brief van haar huisarts en verklaringen van haar moeder, [naam 1] en de zorgverlener van de partner van eiseres overgelegd. Verweerder heeft naar aanleiding van het bezwaarschrift advies ingewonnen bij gedragswetenschapper [naam 2] . Op
15 december 2017 heeft zij advies uitgebracht waaruit onder meer volgt dat er geen medische noodzaak bestaat voor het behoud van de huidige begeleidster noch om zorg op onplanbare momenten te bieden.
5. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de algemene voorziening aangeboden door Stand-By adequaat is te achten en dat het aanbod voldoende concreet is. Stand-By heeft per leefgebied aangegeven of en, zo ja welke ondersteuning nodig is. Ook heeft Stand-By aangeboden de ondersteuning gedurende de eerste zes weken samen met de huidige begeleidster van eiseres, [naam 1] , te leveren met een totale omvang van 120 minuten per week. Stand-By kan volgens verweerder de gewenste deskundigheid op het gebied van autisme bieden. In haar advies heeft gedragswetenschapper [naam 2] geconcludeerd dat er geen medische noodzaak bestaat tot behoud van de huidige begeleidster en tot zorg op onplanbare momenten. Verweerder is van mening, mede gelet op dit advies dat de algemene voorziening van Stand-By een voorliggend en volwaardig alternatief vormt voor een maatwerkvoorziening.
6. In beroep voert eiseres aan dat ze een pgb wil om zelf de begeleidster waarmee ze een vertrouwensband heeft opgebouwd te kunnen inkopen. Ze stelt zich daarbij op het standpunt dat de begeleiding door Stand-By geen algemene voorziening is, maar een maatwerkvoorziening, want er wordt ook gekeken naar de individuele behoefte van eiseres. Bovendien is de voorziening niet voldoende en niet passend voor eiseres, zodat ze onvoldoende wordt gecompenseerd door verweerder. Eiseres stelt dat er wel behoefte is aan onplanbare zorg en dat ze ook in de avonden en in de weekenden een beroep doet en heeft gedaan op haar begeleidster. Het is eiseres niet duidelijk waar gedragswetenschapper [naam 2] haar conclusie op heeft gebaseerd, zij en haar begeleidster zijn niet gehoord. Er is volgens eiseres onvoldoende onderzoek gedaan naar haar persoonlijke omstandigheden, zij wijst daarbij ook op een uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van
11 oktober 2017 (ECLI:NL:RBLIM:2017:9849). Verder verwijst ze nog naar de rapportage van de GZ-psycholoog drs. Mohnen uit 2012, waaruit volgt dat eiseres is aangewezen op specifieke begeleiding om goed te kunnen functioneren. Eiseres is van mening dat Stand-By zich niet kwalificeert als aanbieder, omdat in de wetsgeschiedenis als voorbeelden van een aanbieder de wijkverpleegkundige en de huisarts worden genoemd. Daarbij zet ze ook haar vraagtekens bij het feit dat Stand-By beslist of iemand een algemene voorziening krijgt en wat deze inhoudt, terwijl artikel 2.6.4 van de Wmo 2015 bepaalt dat het vaststellen van rechten en plichten niet door een derde mag worden uitgevoerd. Verweerder heeft deze bevoegdheid niet gemandateerd. Tot slot verzoekt eiseres om het beroep gegrond te verklaren en te bepalen dat aan haar een maatwerkvoorziening wordt toegekend voor 2 uur per week individuele begeleiding in de vorm van een pgb met terugwerkende kracht, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf datum einde indicatie. Ze wijst daarbij op een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 augustus 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:5066 en van de Rechtbank Limburg van 1 oktober 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:8291.
7. Verweerder heeft naar aanleiding van het beroep van eiseres het Beleidsplan Wmo overgelegd, de Visie gemeente Heerlen op het Sociale Domein, de opdrachtbeschrijving en het programma van eisen alsmede een overeenkomst met Stand-By. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de dienstverlening die Stand-By aanbiedt, een algemene voorziening betreft, welke toegankelijk is voor alle inwoners van de gemeente en zonder eigen bijdrage. Dat Stand-By eiseres een aanbod heeft gedaan dat is afgestemd op de behoeften van eiseres, betekent volgens verweerder dan ook niet dat er geen sprake is van een algemene voorziening. Het is een binnen de Wmo 2015 passend en logisch uitvloeisel van hulpverlening. Volgens verweerder is door Stand-By een passende algemene voorziening aangeboden, die meer dan adequaat is. De hulp vanuit Stand-By kan gedurende minimaal zes weken in samenwerking met de huidige begeleidster van eiseres, [naam 1] , direct worden ingezet. Daarnaast is [naam 1] als zelfstandige, door Stand-By de mogelijkheid geboden de ondersteuning bij eiseres te continueren.
8. In geschil is of verweerder terecht en op goede gronden geen maatwerkvoorziening voor begeleiding in de vorm van een pgb aan eiseres heeft verstrekt, omdat zij een beroep kan doen op de door verweerder als algemene voorziening aangemerkte begeleiding van Stand-By. Daartoe dient beoordeeld te worden of de begeleiding door Stand-By door verweerder terecht is aangemerkt als een algemene voorziening in de zin van artikel 1.1.1 van de Wmo 2015. Immers ingeval geen sprake is van een algemene voorziening moet aan eiseres ingevolge artikel 2.3.1 van de Wmo 2015 een maatwerkvoorziening voor individuele begeleiding worden toegekend, waarbij haar op grond van artikel 2.3.6, eerste lid, van de Wmo 2015 de keuze voor een pgb toekomt.

9.De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.

10.Ingevolge artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wmo 2015 wordt verstaan onder:

- algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning.
Artikel 2.3.2, eerste en vierde lid, van de Wmo 2015 bepaalt, voor zover hier van belang, dat het college bij een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning de mogelijkheden onderzoekt of met gebruikmaking van een algemene voorziening gekomen kan worden tot verbetering van de zelfredzaamheid.
Artikel 2.2.3 van de Wmo 2015 bepaalt dat het college ter uitvoering van het plan van de gemeenteraad, bedoeld in artikel 2.1.2, tweede lid, algemene voorzieningen bevordert en treft ter bevordering van, voor zover hier van belang, de zelfredzaamheid.
Artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo bepaalt – voor zover van belang – dat het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen.
11. Artikel 5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Heerlen 2017 (Verordening) bepaalt dat geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt voor zover de cliënt met gebruikmaking van algemene voorzieningen de beperkingen kan wegnemen.
Ingevolge de toelichting op de Verordening wordt de maatschappelijke ondersteuning (de begeleiding, die vanaf 2015 tot taak van de gemeente is gaan horen, met uitzondering van opvang en beschermd wonen) vanaf 2017 in Heerlen in principe als algemene voorziening aangeboden. Alleen als het college van mening is dat er geen adequaat aanbod als algemene voorziening beschikbaar is, kan een maatwerkvoorziening toegekend worden, in de vorm van Zorg in Natura of als pgb. Dit zal slechts bij uitzondering het geval zijn.
Ingevolge de opdrachtbeschrijving bestaat de aan Stand-By verleende opdracht uit:
het organiseren van maatschappelijke ondersteuning, inclusief onderdelen van het huidige welzijnswerk, in de vorm van algemene voorzieningen;
het bemensen van de toegang tot maatschappelijke ondersteuning en
het bieden van maatwerkvoorzieningen.
Onder maatschappelijke ondersteuning valt het bieden van:
- dagbesteding, inclusief vervoer waar nodig;
- persoonlijke begeleiding;
- begeleiding in groepsverband;
- respijtzorg/logeerzorg in de vorm van kortdurende zorg;
- persoonlijke verzorging als die samenhangt met persoonlijke begeleiding.
12. In de wetsgeschiedenis van de Wmo 2015 is over de algemene en de maatwerkvoorziening het volgende aan de orde gekomen.
Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 2013-2014, 33841, nr. 3, pagina 111):
Kenmerkend voor een algemene voorziening is dat het gaat om in beginsel vrij toegankelijke – dat wil zeggen: zonder dat eerst een diepgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers – diensten, activiteiten of zaken, gericht op zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang. Om misverstand te voorkomen, zij erop gewezen dat het uiteraard ook mogelijk is dat iemand die een aanvraag om een maatwerkvoorziening doet, nadat het college zijn behoefte aan ondersteuning heeft onderzocht, naar een algemene voorziening wordt verwezen. De diensten, activiteiten of zaken kunnen toegankelijk zijn voor specifieke groepen of soms ook voor de gehele bevolking. In het beleidsplan moet worden beschreven welk beleid zal worden gevoerd ter zake van diensten en activiteiten die als algemene voorzieningen in de gemeente beschikbaar zullen zijn ten behoeve van de ondersteuning van de zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang. Het begrip omvat het organiseren van activiteiten met een sociaal-recreatief of sportief karakter voor specifieke doelgroepen. Ook kan gedacht worden aan een adviesbureau (bijv. advies en informatie), anonieme hulp op afstand of een inloopspreekuur voor alle mensen die kampen met eenzaamheid of geestelijke dan wel geldelijke problemen (bijv. inloop GGZ), algemeen toegankelijke activiteiten voor mensen die anderen willen ontmoeten of een zinvolle invulling willen geven aan de dag of een instantie waar mensen (al dan niet tegen kostprijs) huishoudelijke hulp kunnen verkrijgen, crisisopvang voor daklozen etc. etc.
Nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II, 2013-2014, 33841, nr. 34, pagina 21): Een belangrijk kenmerk van een maatwerkvoorziening is dat de maatwerkvoorziening er specifiek en op maat op gericht is om een individu te ondersteunen bij zijn zelfredzaamheid of participatie of hem beschermd wonen of opvang te bieden en dat voor het verkrijgen van een maatwerkvoorziening altijd een aanvraag vereist is waarop het college binnen twee weken een beslissing moet nemen. Om voor een algemene voorziening in aanmerking te komen is geen aanvraag en ook geen beslissing van het college noodzakelijk. Dit is in feite ook het kenmerkende verschil waardoor een algemene voorziening overgaat in een maatwerkvoorziening. Een algemene voorziening is niet specifiek op een individu gericht en is in beginsel vrij toegankelijk; een cliënt kan er zonder voorafgaand onderzoek gebruik van maken.
Nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II, 2013-2014, 33841, nr. 34, pagina 105): Het voorgaande laat onverlet dat het mogelijk en ook zinvol is dat een gemeente algemene voorzieningen treft die zich richten op specifieke groepen ingezetenen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om klussendiensten, een was- en strijkservice of een opvang voor dak- en thuislozen die uitsluitend bestaat uit slapen en eten zonder verdere ondersteuning. Gemeenten kunnen er voor kiezen om dit soort algemene voorzieningen te subsidiëren. Om toegang te krijgen tot deze algemene voorzieningen die zich op specifieke groepen richten, is het niet nodig om een diepgaand onderzoek te doen, een globaal onderzoek of iemand tot de doelgroep behoort, is echter wel mogelijk.
Memorie van antwoord (Kamerstukken II, 2013-2014, 33841, G, pagina 84):
Kenmerkend voor de maatwerkvoorziening is juist de afstemming ervan op die behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de individuele aanvrager. Dit neemt overigens niet weg dat ook een algemene voorziening in een specifieke situatie – al dan niet in combinatie met een maatwerkvoorziening – een passende bijdrage aan de zelfredzaamheid en participatie van een cliënt kan leveren.
13. De rechtbank overweegt allereerst dat ingevolge artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 een cliënt die naar het oordeel van het college voor een specifieke vorm van ondersteuning gebruik kan maken van een algemene voorziening, niet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening voor die ondersteuning.
14. Uit de bewoordingen van artikel 1.1.1 van de Wmo 2015 en de bij 12. weergegeven wetsgeschiedenis volgt dat kenmerkend voor een algemene voorziening is dat een cliënt er zonder voorafgaand (diepgaand) onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van deze cliënt, gebruik van kan maken. Een globaal onderzoek of iemand tot de doelgroep behoort is wel mogelijk. Verder is uit de wetsgeschiedenis op te maken dat een algemene voorziening, in tegenstelling tot een maatwerkvoorziening, niet specifiek op een individu is gericht. Voorbeelden van algemene voorzieningen die in de wetsgeschiedenis worden genoemd zijn: een klussendienst, een was- en strijkservice, anonieme hulp op afstand, sociaal-culturele voorzieningen of een crisisopvang voor daklozen.
15. De rechtbank stelt vast dat uit de door verweerder overgelegde opdrachtbeschrijving blijkt dat in de gemeente Heerlen wordt gewerkt met Sociale Buurt Teams (SBT’s) waar de burgers met ondersteuningsvragen terecht kunnen. Deze SBT’s worden door Stand-By bemenst en aangestuurd. Na een melding als bedoeld in de Wmo 2015 van een cliënt bij een SBT wordt een onderzoek gestart naar de beperkingen van de cliënt, waarbij een zogeheten 1G1P1R wordt opgesteld, waarop het specifieke ondersteuningsaanbod van Stand-By wordt gebaseerd. In voornoemd plan is onder meer uiteengezet op welke leefgebieden cliënt beperkingen ondervindt en op welke wijze Stand-By de cliënt zal gaan ondersteunen bij het realiseren van de geformuleerde doelen. De individuele behoefte van de cliënt wordt vervolgens gekoppeld aan één van de aanbieders van Stand-By. Vervolgens wordt de cliënt gekoppeld aan specifieke hulpverleners, waarna de omvang en de frequentie van de hulp wordt vastgesteld. Als een specialisatie vereist is die Stand-By niet kan bieden, dient Stand-By ervoor zorg te dragen dat deze wordt ingekocht, dan wel in onderaanneming wordt uitgevoerd.
16. De rechtbank is gelet op het vooroverwogene van oordeel dat de begeleiding door Stand-By niet kan worden aangemerkt als een algemene voorziening in de zin van de Wmo 2015. Er is namelijk geen sprake van een globaal, maar van een diepgaand onderzoek dat voorafgaat aan de toegang tot deze voorziening, waarbij de specifieke behoefte van de cliënt wordt vastgesteld. Op basis van het 1G1P1R, waarin uitvoerig per leefgebied (bijvoorbeeld financiën, huiselijke relaties, werk en opleiding, maatschappelijke participatie) uiteengezet is wat voor beperkingen de cliënt ondervindt, wordt door Stand-By een specifiek aanbod gedaan afgestemd op de behoeften en de ondersteuning die voor de cliënt noodzakelijk is. Daarbij wordt bekeken of Stand-By de specifieke ondersteuning die is vereist in huis heeft of dat deze nog moet worden ingekocht. Bovendien is in het geval van eiseres nog een nader medisch advies door gedragswetenschapper [naam 2] uitgebracht hetgeen bevestigt dat in casu van een globaal onderzoek geen sprake is. Naar het oordeel van de rechtbank betreft de begeleiding die door Stand-By wordt geboden dan ook een maatwerkvoorziening, nu deze voorziening naar haar aard wordt afgestemd op de kenmerken van de individuele cliënt. In het verlengde hiervan betekent dit dat nu sprake is van een maatwerkvoorziening, op grond van het bepaalde in artikel 2.3.6, eerste lid van de Wmo 2015 de keuze bestaat voor een pgb.
17. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit van verweerder. De overige gronden behoeven hierdoor geen bespreking meer. Met het oog op de definitieve beslechting van het geschil ziet de rechtbank aanleiding zelf in de zaak te voorzien, nu de omvang van de gevraagde begeleiding, te weten 120 minuten per week niet in geschil is.
18. Eiseres heeft verzocht om veroordeling van verweerder tot vergoeding van de schade in de vorm van wettelijke rente over het na te betalen pgb. Nu het pgb met terugwerkende kracht wordt toegekend, komt dit verzoek voor toewijzing in aanmerking, waarbij de rechtbank aansluiting heeft gezocht bij de uitspraak van de CRvB van 1 februari 2017 (ECLI;CRVB:2017:428).
19. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
20. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2004,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het bijwonen van de hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1. De door eiseres vermelde legeskosten van € 21,60 komen voor vergoeding in aanmerking. De vermelde reiskosten worden niet vergoed nu eiseres niet ter zitting is verschenen.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit, kent eiseres een maatwerkvoorziening van 120 minuten begeleiding per week in de vorm van een pgb toe met ingang van 4 juli 2017 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt verweerder tot betaling aan eiseres van een vergoeding van schade bestaande uit de wettelijke rente over het aan eiseres na te betalen pgb met toepassing van artikel 4:102, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
€ 2025,60,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.H. Span-Henkens, voorzitter, mr. E.P.J. Rutten en mr. M.A. Teeuwissen, leden, in aanwezigheid van mr. S.K.M. Bohnen, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2018.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op: 18 mei 2018
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.