In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 15 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de geslachtsnaam van de minderjarige kinderen van eiser, die in het kader van de naturalisatie van hun moeder is vastgesteld. Eiser, die gescheiden is van zijn ex-vrouw, was het niet eens met de naamsvaststelling waarbij de kinderen de geslachtsnaam van hun moeder kregen. Hij voerde aan dat de kinderen altijd zijn naam hebben gedragen en dat het binnen zijn cultuur gebruikelijk is dat kinderen de naam van hun vader dragen. De rechtbank oordeelde dat de geslachtsnaam van de kinderen in redelijkheid kon worden vastgesteld als die van de moeder, gezien de omstandigheden waaronder de kinderen bij hun moeder wonen en de beperkte omgang met de vader. De rechtbank volgde daarbij het beleid van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, zoals vastgelegd in de Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de kinderen zwaarder wegen dan de belangen van de vader, en dat de naamsvaststelling conform het beleid van de verweerder was. Eiser's beroep werd ongegrond verklaard.