3.2De inspecteurs is gebleken dat eiseres de vreemdelingen heeft ingeleend van Startt E.O.O.D. (Startt), gevestigd in Bulgarije. Startt is een eenpersoons B.V. naar Bulgaars recht.
Uit navraag bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen is de inspecteurs gebleken dat voor de vreemdelingen geen tewerkstellingsvergunningen waren afgegeven. Omdat een notificatiemelding was gedaan die op de dag van de controle geldig was, hebben de inspecteurs onderzocht of met de melding kon worden volstaan. Zij zijn tot de conclusie gekomen dat dat niet het geval is, omdat de dienstverlening van Startt niet meer inhoudt dan het ter beschikking stellen van arbeidskrachten en dus tewerkstellingsvergunningen vereist zijn om de vreemdelingen aan het werk te mogen hebben.
4. Bij besluit van 7 mei 2015 heeft verweerder eiseres voor de 41 overtredingen een boete opgelegd van € 328.000,-. De financiële bescheiden die eiseres aan verweerder heeft overgelegd, hebben verweerder reden gegeven de boete bij het primaire besluit te matigen tot een bedrag van € 114.228,-. Verweerder heeft het besluit van 7 mei 2015 daarbij ingetrokken. Verweerder heeft in de bezwaren die eiseres tegen het primaire besluit had, geen reden gezien anders te besluiten en het primaire besluit gehandhaafd. Verweerder heeft zijn besluiten genomen op basis van de drie hiervoor vermelde rapporten.
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres tewerkstellingsvergunningen had moeten hebben om de 41vreemdelingen arbeid te mogen laten verrichten. Door niet over tewerkstellingsvergunningen te beschikken, heeft eiseres het verbod, dat het een werkgever niet is toegestaan een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning, 41 keer overtreden.
Volgens verweerder is geen sprake van grensoverschrijdende dienstverlening waarop het verbod niet van toepassing is, omdat aan de criteria in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof) Vicoplus van 10 februari 2011 (ECLI:EU:C:2011:64) wordt voldaan. Volgens verweerder heeft Startt enkel arbeidskrachten ter beschikking gesteld. Verweerder wijst erop dat Startt een uitzendbureau is dat mensen in dienst heeft om te werk te stellen. Verweerder is niet gebleken dat Startt eiseres (nog) iets anders heeft geleverd dan arbeidskrachten. De feitelijke omstandigheden waaronder de werkzaamheden hebben plaatsgevonden geven verweerder voorts voldoende grond voor de conclusie dat eiseres toezicht heeft gehouden op en leiding heeft gegeven aan de vreemdelingen.
6. Het beroep is gericht tegen het bestreden besluit. Eiseres heeft haar beroep ter zitting in omvang beperkt. Zij handhaaft enkel nog haar betoog dat tewerkstellingsvergunningen niet nodig waren, omdat sprake was van een grensoverschrijdende dienstverlening waarop het verbod niet van toepassing is. Volgens haar is aan de criteria in het arrest Vicoplus niet voldaan.
Zij betwist dat louter sprake is geweest van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten. Zij heeft geen leiding gegeven aan de vreemdelingen en ook geen toezicht op hen gehouden. Volgens haar hebben de vreemdelingen onder leiding en toezicht van Startt gewerkt. Ze verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 21 november 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BY3698) en punt 63 van de conclusie van advocaat-generaal Y. Bot bij het arrest Vicoplus. 7. Eiseres is het dus niet eens met de volgens verweerder bestaande bevoegdheid haar een bestuurlijke boete op te leggen. De rechtbank moet daarom beoordelen of verweerder die bevoegdheid had. Zij overweegt daarover het volgende.
8. Verweerder is bevoegd tot het opleggen van een bestuurlijke boete als één of meer beboetbare overtredingen zijn begaan. Het niet hebben van een tewerkstellingsvergunning, terwijl een tewerkstellingsvergunning nodig is, is een beboetbare overtreding.
9. Vast staat dat de 41 vreemdelingen voor eiseres werkzaam waren zonder tewerkstellingsvergunningen. De vraag is of eiseres tewerkstellingsvergunningen had moeten hebben. Om die vraag te kunnen beantwoorden dient de rechtbank te beoordelen of sprake is geweest van grensoverschrijdende dienstverlening waarop het verbod, dat het een werkgever niet is toegestaan een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning, niet van toepassing is.
10. Het verbod is volgens artikel 1e, eerste lid, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (BuWav), zoals dat gold ten tijde van het bestreden besluit, niet van toepassing als de vreemdeling, in dienst van een werkgever die buiten Nederland in een andere lidstaat van de Europese Unie is gevestigd, in Nederland tijdelijk arbeid verricht en, voor zover in geschil, geen sprake is van dienstverlening die bestaat uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten.
11. Van een dienstverlening die bestaat uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten is volgens de Nota van toelichting bij het BuWav sprake, als zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 1, derde lid, aanhef en onder c, van de Richtlijn 96/71/EG. Voor zover hier van belang gaat het in laatstvermelde bepaling om de situatie, dat een uitzendbedrijf of een onderneming van herkomst een werknemer ter beschikking stelt aan een onderneming die op het grondgebied van een Lidstaat is gevestigd en er voor de tijd van de terbeschikkingstelling een dienstverband is tussen het uitzendbureau of de onderneming van herkomst en de werknemer.
12. Volgens het arrest Vicoplus doet deze situatie zich voor als sprake is van een dienstverrichting tegen vergoeding waarbij de ter beschikking gestelde werknemer in dienst blijft van de onderneming die de dienst verricht en er geen arbeidsovereenkomst tot stand komt met de onderneming die de werknemer inleent. Daarbij zijn kenmerken van deze terbeschikkingstelling dat de verplaatsing van de werknemer het doel is van de dienstverrichting en dat de werknemer zijn taken onder toezicht en leiding van de inlenende onderneming vervult.
13. Tussen partijen is niet in geschil dat de 41 vreemdelingen (werknemers) in dienst waren van Startt op het moment dat ze voor eiseres werkzaamheden hebben verricht, zodat de rechtbank hiervan uitgaat.
Het verplaatsen van werknemers
14. Partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag of sprake is van het enkel verplaatsen van werknemers. De rechtbank is van oordeel dat de vraag bevestigend moet worden beantwoord. De volgende overwegingen hebben de rechtbank tot dat oordeel gebracht.
15. Het criterium 'verplaatsing van werknemers', zoals geformuleerd in het arrest Vicoplus, is door het Hof nader uitgewerkt in het arrest Martin Meat (ECLI:EU:C:2015:405). De Afdeling heeft in de uitspraak van 26 april 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1149) de criteria, zoals geformuleerd in de arresten Vicoplus en Martin Meat, toegepast. 16. Het Hof heeft in het arrest Martin Meat benadrukt dat rekening moet worden gehouden met alle factoren die er op wijzen dat de verplaatsing van werknemers wel of niet het doel is van die dienstverrichting, daaronder begrepen de overeenkomst en de wijze waarop daaraan feitelijke uitvoering is gegeven.
Het Hof heeft daartoe overwogen dat met name rekening moet worden gehouden met alle factoren waaruit blijkt dat de gevolgen van het niet conform uitvoeren van de in de overeenkomst vastgelegde dienst al dan niet voor rekening van de dienstverrichter komen. Wanneer de dienstverrichter uit hoofde van de verplichtingen van de overeenkomst de in die overeenkomst vastgelegde dienst naar behoren moet uitvoeren, is het minder waarschijnlijk dat sprake is van terbeschikkingstelling van arbeidskrachten dan wanneer de gevolgen van het feit dat die dienst niet conform is uitgevoerd, niet voor zijn rekening komen. De nationale rechter moet nagaan wat de omvang is van de door partijen aangegane verplichtingen, en of de door de dienstverrichter te ontvangen vergoeding niet alleen afhankelijk is van de hoeveelheid maar ook van de kwaliteit van de geleverde prestatie. Verder wijst de omstandigheid dat het de dienstverrichter vrijstaat om het aantal werknemers te bepalen wier terbeschikkingstelling in de lidstaat van ontvangst hij noodzakelijk acht, er op dat de verplaatsing van werknemers naar de lidstaat van ontvangst niet het doel van de aan de orde zijnde dienst is, maar ondergeschikt is ten opzichte van het verrichten van de in de overeenkomst vastgelegde dienst.
17. De kern van de overeenkomst van de aanneming van werk, die eiseres en Startt voor bepaalde tijd zijn aangegaan, is, dat Startt, met behulp van bij haar in loondienst zijnde werknemers, bij eiseres oogstwerkzaamheden verricht en dat eiseres Startt per geoogste kilogram champignons betaalt. Volgens de overeenkomst is onder oogsten in elk geval ook te verstaan: het scannen, het etiketteren, het afwegen in kilogrammen van de geoogste champignons en het palletiseren en afvoeren naar de koelcellen van de gescande, geëtiketteerde en afgewogen champignons.
Eiseres en Startt hebben geen resultaatgerichte afspraken gemaakt. Zo is bij overeenkomst helemaal niets afgesproken over de omvang van de opdracht. Uit de overeenkomst blijkt ook niet dat de vergoeding die Startt van eiseres krijgt mede afhangt van de kwaliteit waarmee de opdracht wordt volbracht. Eiseres en Startt hebben weliswaar afgesproken dat Startt steeds voor voldoende werknemers moet zorgen om de voortgang en de kwaliteit van de werkzaamheden te kunnen waarborgen en dat Startt anders een boete aan eiseres verschuldigd is, maar deze afspraak maakt Startt niet verantwoordelijk voor de kwaliteit van het werk en raakt ook de voor het werk afgesproken vergoeding niet. Dit betekent alleen dat Startt altijd genoeg personeel ter beschikking moet stellen.
18. Deze afspraak, over het ter beschikkingstellen van voldoende arbeidskrachten, houdt ook niet in dat Startt bepaalt hoeveel werknemers bij eiseres te werk worden gesteld om de opdracht te volbrengen. Dat Startt dat bepaalt blijkt ook overigens niet uit de overeenkomst. In de overeenkomst is hierover enkel afgesproken dat Startt de arbeid door minimaal dertig personen laat verrichten.
19. Daarbij blijkt uit de verklaringen van [naam eigenaar] , eigenaar van Startt, dat eiseres bepaalt hoeveel werknemers nodig zijn om het werk dat er is te kunnen doen.
[naam eigenaar] heeft verklaard dat hij ’s avonds een telefoontje of een e-mail krijgt van een medewerker van eiseres waarin wordt doorgegeven hoeveel medewerkers de dag erna bij eiseres aan het werk moeten, dan wel dat [naam voorman] ( [naam voorman] ), voorman, bij [naam eigenaar] in dienst, te horen krijgt hoeveel mensen de dag erna nodig zijn om champignons te plukken. Hijzelf of [naam voorman] regelt vervolgens de benodigde mensen.
20. De verklaring van [naam eigenaar] vindt steun in een blanco en een ingevulde voormeldingslijst die [naam voorman] aan de inspecteurs heeft overgelegd. Op de lijsten staat voorgedrukt: ‘VOORMELDINGSLIJST’, ‘Gevraagd aantal personen:’, ‘van uitzendbureau:’ en ‘voor datum tewerkstelling:’. Daaronder kolommen met nummers waarin (onder andere) de namen van de werknemers en de gebruikte mesjes kunnen worden ingevuld.
De voormeldingslijsten zijn kennelijk van de ene kant bedoeld om personeel aan te vragen en van de andere kant om te weten wie er werken en wie welk mesje daarbij gebruikt.
Dat de voormeldingslijsten eigenlijk alleen bedoeld waren om te controleren wie welk mesje in gebruik had, zoals gemachtigde van eiseres ter zitting heeft aangegeven, blijkt niet uit de lijst, de toelichting daarop en de verwijzing naar de brief ‘uitzendbureaus id-controle dd
30-10-2007’onder aan de lijst en is ook overigens niet aannemelijk gemaakt.
21. De voormeldingslijsten zijn door eiseres verstrekt, zo heeft [naam 1] ter zitting verklaard. De rechtbank vindt het daarom niet aannemelijk dat eiseres, zoals haar gemachtigde ter zitting heeft aangegeven, geen bemoeienis heeft gehad met het aantal mensen dat Startt aan het werk had. Daarbij acht de rechtbank van belang dat uit de hiernavolgende verklaringen genoegzaam blijkt dat alleen eiseres zich met de bestellingen bezighield en alleen zij voorafgaande aan een werkdag kon weten hoeveel personeel die dag nodig was om de bestellingen in orde te kunnen maken.