ECLI:NL:RBLIM:2018:3428

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 april 2018
Publicatiedatum
11 april 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 2012
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de 1% ziekmelding van een politieambtenaar en de toepassing van het Beleidskader Inzetbaarheid en Re-integratie Nationale Politie

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 12 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar (eiseres) en de korpschef van Politie (verweerder) over de rechtmatigheid van een 1% ziekmelding. Eiseres is sinds 19 april 2015 ziekgemeld en stelt dat deze ziekmelding onterecht is. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres haar functie niet volledig kan uitoefenen, wat door de bedrijfsarts is bevestigd. De rechtbank oordeelt dat verweerder handelt conform het Beleidskader Inzetbaarheid en Re-integratie Nationale Politie, dat voorschrijft dat een medewerker met blijvende medische ongeschiktheid voor de eigen functie niet kan worden vrijgesteld van frontoffice-werkzaamheden. Eiseres heeft aangevoerd dat er mogelijkheden zijn voor maatwerk, maar de rechtbank oordeelt dat de argumenten van verweerder voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank concludeert dat de 1% ziekmelding terecht is en dat het beroep van eiseres ongegrond is. De rechtbank wijst erop dat de situatie van eiseres niet vergelijkbaar is met die van haar collega, die ook alleen backoffice-werkzaamheden verricht. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Maastricht
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB/ROE 17/2012

Uitspraak van de meervoudige kamer van 12 april 2018 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. E.P.A. Ackermans),
en

De korpschef van Politie, verweerder

(gemachtigde: drs. A.F. Quaedvlieg).

Procesverloop

Bij besluit van 26 oktober 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder geconcludeerd dat eiseres haar eigen functie sinds 19 april 2015 niet kan vervullen, dat de 1% ziekmelding terecht is, dat zij niet kan terugkeren in haar eigen functie en dat gezocht moet worden naar ander werk.
Bij besluit van 6 juni 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 maart 2018.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door [naam], waarnemend teamchef van het basisteam [vestigingsplaats].

Overwegingen

1. Eiseres is per 1982 in dienst bij verweerder en zijn rechtsvoorgangers. Als gevolg van de reorganisatie van de politie werd eiseres per 1 januari 2015 geplaatst in de LFNP-functie Assistent Intake & Service B voor een omvang van 36 uren per week.
2. Per 19 april 2015 is eiseres 1% ziekgemeld. Aan eiseres zijn tijdelijk werkzaamheden beschikbaar gesteld die bij haar mogelijkheden passen. In de rapportage van 26 juni 2015 constateert de bedrijfsarts dat beperkingen bestaan bij emotionele problemen van ‘de vragende/klagende burger’ in langere contactmomenten en het hanteren en uiten van de eigen gevoelens. Het aanwezig zijn in kleine ruimtes werkt benauwend, zeker indien onbekende personen aanwezig zijn, die onvoorspelbare reacties kunnen vertonen. Kortdurende contacten met burger zijn veel minder stresserend, aldus de bedrijfsarts. Deze problematiek geeft al langer serieuze angst- en stressklachten, zeker nu er meer gefocust wordt op publiekscontacten heeft dat de klachten bij eiseres doen verergeren.
3. In het plan van aanpak in het kader van de re-integratie is opgenomen dat een hulptraject gericht op de beperkingen van eiseres geen optie meer is. Er is afgesproken dat eiseres zich gaat oriënteren op functies binnen de organisatie, die aansluiten op haar mogelijkheden.
4. Bij brief van 15 september 2016 heeft de toenmalige gemachtigde van eiseres aan verweerder medegedeeld dat sprake is van een onterechte ziekmelding. In deze brief wordt verzocht om eiseres hersteld te melden en de functieomschrijving formeel aan te passen in die zin dat de taak van de frontoffice werkzaamheden daarin niet wordt opgenomen, althans dat zij daarvan wordt vrijgesteld.
5. Bij het primaire besluit stelt verweerder zich op het standpunt dat de 1% ziekmelding een beleidsregel is, die wordt toegepast wanneer een medewerker nog niet volledig heeft hervat in de oorspronkelijke functie en met de bedoeling de WIA-procedure niet ongewenst te doorkruisen. Verder stelt verweerder dat eiseres haar eigen functie sinds 19 april 2015 niet volledig kan uitoefenen en dat de 1% ziekmelding daarom terecht is. Eiseres verricht alleen administratieve taken, waardoor zij niet wordt ingepland voor onregelmatige diensten. De beperkingen van eiseres zijn permanent, zo heeft de bedrijfsarts geconcludeerd. Er staan gesprekken gepland met de mobiliteitsadviseur van bureau Landelijk Mobiliteitscentrum.
6. Eiseres heeft een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV. Op 16 december 2016 heeft H. Weelen, arbeidskundige, geoordeeld dat de uitgevoerde re-integratie-inspanningen niet voldoende zijn geweest.
7. Naar aanleiding van het bezwaar van eiseres is de medische en arbeidskundige situatie van eiseres geactualiseerd. De bedrijfsarts stelt in een e-mail van 22 februari 2017 dat de beperkingen onveranderd zijn ten opzichte van het eerste onderzoek. De arbeidskundige heeft aangegeven dat een hernieuwd onderzoek niet aan de orde is, maar wel zinvol kan zijn als een positie binnen de organisatie gevonden zou worden waarop eiseres structureel kan worden ingezet. Dan kan worden getoetst of de belasting in de nieuwe functie in lijn is met de belastbaarheid van eiseres.
8. Verweerder stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat, totdat voor eiseres een passende functie is gevonden, zij in het personeelsregistratiesysteem als 1% ziek geregistreerd blijft staan. Zodoende blijven partijen verplicht om re-integratieactiviteiten in het eerste dan wel het tweede spoor te verrichten. De 1% ziekte heeft niet geleid tot een korting op de bezoldiging, omdat eiseres voor haar volledige betrekkingsomvang loonvormende arbeid is blijven verrichten. Uit het deskundigenoordeel van 16 december 2016 blijkt niet dat de 1% ziek registratie niet is toegestaan. Volgens verweerder is eiseres tijdelijk belast met werkzaamheden, behorend bij de administratieve component van haar oorspronkelijke functie. Deze component behelst slechts ongeveer 30% van de oorspronkelijke functie. Het overige deel van deze functie bestaat uit frontoffice werkzaamheden, die door eiseres al ruim twee jaren niet meer worden uitgevoerd. Een formele aanpassing van de oorspronkelijke functie, zodanig dat eiseres structureel wordt belast met de administratieve component behoort niet tot de mogelijkheden. Vrijstelling van de frontoffice is in het kader van de bedrijfsvoering niet passend te maken, omdat eiseres in een klein team werkzaam is en dit leidt tot grote roostertechnische problemen. Vanuit de functie dient eiseres juist flexibel inzetbaar te zijn. Volgens het UWV zijn deze argumenten plausibel, zo blijkt uit het deskundigenoordeel. Onlangs heeft de bedrijfsarts vastgesteld dat de beperkingen zoals deze in september 2015 zijn geduid, structureel zijn en ook niet gewijzigd. De inspanningen zullen dan ook gericht blijven op herplaatsing in een voor eiseres passende functie binnen de politie.
9. Eiseres heeft een WIA-uitkering aangevraagd die haar bij besluit van 29 juni 2017 is geweigerd. Aan deze beslissing ligt de verzekeringsgeneeskundige rapportage van L. Ploum, verzekeringsarts, ten grondslag van 28 juni 2017. Geconcludeerd wordt dat geen sprake is van verminderde benutbare mogelijkheden als rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek.
“De bedrijfsarts heeft de medische situatie en belastbaarheid juist ingeschat. Vanuit de werkgever is een poging tot spoor 2 re-integratie echter nooit ondernomen.”Tegen de weigering WIA heeft verweerder bezwaar gemaakt en dit bezwaar is bij besluit van 8 januari 2018 ongegrond verklaard. De bezwaarverzekeringsarts concludeert dat bij het primaire onderzoek juist is vastgesteld dat er geen sprake is van ziekte of gebrek.
10. In beroep voert eiseres aan dat verweerder niet heeft gemotiveerd waarom de 1% ziekmelding in stand wordt gehouden. Tevens geeft verweerder niet aan, waarom de functie niet structureel kan worden aangepast. Uit de beslissing van het UWV van 29 juni 2017 volgt dat eiseres niet arbeidsongeschikt is en dat haar functie op een klein punt aangepast zou kunnen worden. Eiseres heeft moeite met het behandelen van aangiftes die worden gedaan in een kleine ruimte. Dit is slechts een gering onderdeel van de front-office werkzaamheden. Eiseres heeft becijferd dat in januari 2018 op haar afdeling 276 aangiften zijn opgenomen met een gemiddelde doorlooptijd van maximaal één uur. De bezetting per maand bedraagt 38x8 uren = 1.317 uren. Het aandeel aangiften is volgens eiseres 20% (276/1317). Het is eiseres niet bekend dat haar collega’s extra worden belast. De collega’s zijn juist content met het gegeven dat eiseres de administratieve werkzaamheden uit handen neemt. Dat maatwerk volgens verweerder niet mogelijk is, staat haaks op het beleidskader waarin maatwerk expliciet als instrument wordt genoemd. [collega 1] is werkzaam in dezelfde functie en hoeft geen frontoffice werkzaamheden te doen. Subsidiair stelt eiseres dat er andere passende functies zijn binnen de organisatie van verweerder die zij zou kunnen vervullen, zodat de 1% ziekmelding kan komen te vervallen.
11. De rechtbank overweegt als volgt. Uit de functiebeschrijving Assistent Intake & Service B volgt dat het opnemen van aangiften onderdeel is van de functie. Het is tussen partijen niet in geschil dat eiseres geen aangiften kan opnemen in een besloten ruimte. Het is daarmee niet in geschil tussen partijen dat eiseres niet haar volledige functie kan uitoefenen. De rechtbank acht de 1% ziekmelding reeds hierom terecht.
12. Eerst tijdens de behandeling ter zitting werd het de rechtbank duidelijk welke “beleidsregel” verweerder in deze zaak heeft gehanteerd. Het gaat om een intern document: het Beleidskader Inzetbaarheid en Re-integratie Nationale Politie (Beleidskader).
13. In het Beleidskader is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
"Bij geringe beperkingen en/of indien de medewerker grote delen van de functie zonder belemmeringen uit kan voeren dient onderzocht te worden of de medewerker blijvend ontheven kan worden van bepaalde taken of eisen (dispensatie) c.q. of de arbeidsomvang van de functie blijvend kan worden aangepast. Het bevoegd gezag neemt het besluit tot dispensatie of aanpassing van de arbeidsomvang.
In hoeverre het van de werkgever kan worden gevergd dat een medewerker gedispenseerd wordt of de arbeidsomvang wordt aangepast, is in hoge mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Als vuistregel kan worden aangehouden dat aan de volgende voorwaarden voldaan moet zijn:
- er is sprake van blijvende medische ongeschiktheid voor de eigen functie (qua aard en/of omvang), vastgesteld door de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige;
- de zwaarte van de functie met dispensatie of aanpassing van de arbeidsomvang blijft in redelijkheid passen bij het schaalniveau van de oorspronkelijke functie;
- dispensatie of aanpassing van de arbeidsomvang leidt niet tot aanzienlijke schade aan de bedrijfsvoering;
- dispensatie of aanpassing van de arbeidsomvang leidt niet tot een zodanige verzwaring van de belasting van collega's dat gezondheidsrisico's toenemen."
14. De rechtbank stelt vast dat er geen separaat besluit voorligt over het verlenen van dispensatie aan eiseres. De rechtbank is van oordeel dat het primaire besluit van 26 oktober 2016 kan worden opgevat als een weigering om dispensatie te verlenen. Eiseres heeft hier immers steeds nadrukkelijk om verzocht en uit het primaire en het bestreden besluit volgt, dat verweerder deze dispensatie niet wenst te verlenen. Tijdens de behandeling ter zitting is het de rechtbank gebleken dat eiseres bekend was met het Beleidskader en ter zitting zijn hierover standpunten uitgewisseld tussen partijen.
15. Partijen zijn verdeeld over de vraag of eiseres “grote delen van de functie zonder belemmeringen uit kan voeren”. Verweerder stelt dat eiseres het gehele frontoffice werk niet kan uitvoeren en verwijst naar de rapportage van de bedrijfsarts. Eiseres stelt dat zij alleen moeite heeft met het opnemen van aangiften in kleine ruimtes.
16. De rechtbank is van oordeel dat eiseres haar stelling dat zij enkel moeite heeft met het opnemen van aangiften in kleine ruimtes niet heeft onderbouwd met (medische) documenten. Verweerder heeft daarentegen het standpunt wel voorzien van een (medische) onderbouwing, door te verwijzen naar de rapportage van de bedrijfsarts en de rapportage van de arbeidsdeskundige. Hieruit volgt dat beperkingen bestaan wat betreft emotionele problemen van de vragende/klagende burger in langere contactmomenten. Als voorbeeld is hierbij het opnemen van een aangifte genoemd, maar het blijkt niet dat dit het enige contactmoment is waarmee eiseres problemen heeft. Het langere tijd aanwezig zijn in kleine ruimtes is als een aparte beperking genoemd, onder fysische omgevingseisen. Naar aanleiding van de bezwaarprocedure heeft de bedrijfsarts aangegeven dat de beperkingen die op 26 juni 2015 zijn geformuleerd, nog steeds actueel zijn. Verweerder heeft hiermee zijn standpunt voldoende onderbouwd.
17. Het feit dat het UWV heeft geweigerd om eiseres in aanmerking te brengen voor een WIA-uitkering, biedt eiseres onvoldoende soelaas. Hoewel is geoordeeld dat geen sprake is van een ziekte of gebrek, is eveneens geoordeeld dat de bedrijfsarts de medische situatie en de belastbaarheid juist heeft ingeschat. De rapportage van de bezwaarverzekeringsarts had wellicht meer duidelijkheid kunnen geven op dit punt, maar eiseres heeft aangegeven dat zij niet wenst dat verweerder als werkgever kennisneemt van deze rapportage. Dit is een recht dat aan eiseres toekomt, maar het gevolg hiervan is wel dat de rechtbank niet beschikt over aanknopingspunten om het gemotiveerde oordeel van de bedrijfsarts voor onjuist te houden.
18. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres ten tijde van de behandeling ter zitting al bijna drie jaar is vrijgesteld van de gehele frontoffice-werkzaamheden. Gedurende deze periode heeft eiseres enkel administratieve taken (de backoffice-taken) verricht. De feitelijke situatie biedt derhalve evenmin aanknopingspunten om het standpunt van eiseres te volgen.
19. Gelet op vorenstaande overwegingen is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan dat eiseres niet geschikt is voor de frontoffice-werkzaamheden. De stelling van eiseres dat het opnemen van aangiften slechts 21% van de totale werkzaamheden betreft, is derhalve niet relevant. Over de verhouding back- en frontoffice-taken heeft verweerder naar voren gebracht dat deze 30%-70% is. Dit percentage heeft eiseres niet weersproken. De rechtbank overweegt verder dat een dergelijke verhouding – mede gelet op de gegeven toelichting ter zitting – haar niet onaannemelijk voorkomt. De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet grote delen van de functie zonder belemmeringen kan uitvoeren. Aangezien eiseres 70% van de functie niet kan uitvoeren, heeft verweerder niet hoeven onderzoeken of aan eiseres dispensatie kan worden verleend. De voorwaarden, genoemd in het Beleidskader, behoeven daarom geen bespreking.
20. Ten slotte heeft eiseres een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel. In dit verband heeft eiseres verwezen naar het maatwerk dat ten aanzien van twee collega’s wordt toegepast. Eiseres heeft erkend dat de situatie van de heer [collega 2] niet direct vergelijkbaar is met de hare. Dit is volgens eiseres anders ten aanzien van mevrouw
[collega 1]. Zij is een directe collega van eiseres, die – net als eiseres op dit moment – alleen werkzaam is in de backoffice. Desgevraagd heeft verweerder tijdens de behandeling ter zitting erkend dat [collega 1] – evenals eiseres – tijdelijk enkel backoffice-werkzaamheden verricht. Verweerder heeft daarbij aangegeven dat ook aan [collega 1] geen dispensatie zal worden verleend, omdat de frontoffice-werkzaamheden het grootste deel van de functie vormen. Ook voor [collega 1] zal, net als voor eiseres, spoor 1 worden ingezet. Deze stellingen van verweerder heeft eiseres niet weersproken. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres en [collega 1] op een gelijke manier worden behandeld. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt daarom niet.
21. De rechtbank komt tot de slotsom dat verweerder overeenkomstig het Beleidskader handelt. Verweerder heeft spoor 1 ingezet en hoewel dit lang duurt en moeizaam van de grond lijkt te komen, is verweerder hierover (in elk geval) sinds het primaire besluit duidelijk geweest richting eiseres. De rechtbank gaat ervanuit dat, zodra eiseres in het kader van spoor 1 in een andere passende functie is geplaatst, de 1% ziekmelding wordt opgeheven.
22. Het beroep is ongegrond.
23. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M.P. Jacobs (voorzitter), en mr. E.P.J. Rutten en
mr. T.G. Klein, leden, in aanwezigheid van B. van Dael, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 april 2018.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op: 12 april 2018

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.