ECLI:NL:RBLIM:2018:3328

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 april 2018
Publicatiedatum
10 april 2018
Zaaknummer
AWB 18/675
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening voor demonstratie bij TBS kliniek

In deze zaak heeft de vereniging Bond van Wetsovertreders een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen voor demonstraties bij de TBS kliniek de Rooyse Wissel op 23 maart, 13 april, 20 april en 18 mei 2018. De vereniging wilde de in- en uitgang van de kliniek blokkeren door middel van een menselijke keten van 35 personen, met in totaal 450 deelnemers. De burgemeester van Venray heeft echter om veiligheidsredenen verboden de in- en uitgang te blokkeren, hoewel hij geen bezwaar had tegen de demonstraties zelf. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de burgemeester terecht deze beperking heeft opgelegd ter bescherming van de gezondheid van de bewoners en medewerkers van de kliniek en ter voorkoming van wanordelijkheden. De voorzieningenrechter benadrukte het belang van een onbelemmerde doorgang van de kliniek in geval van calamiteiten en concludeerde dat de vereniging niet voldoende heeft aangetoond dat de blokkade noodzakelijk was voor het doel van de demonstratie. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/675
uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 april 2018 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

de vereniging Bond van Wetsovertreders, verzoekster

(gemachtigde: mr. P.J. Vleeming),
en

de Burgemeester van de gemeente Venray, verweerder

(gemachtigden: mr. M.W.H. Verheijen en L.A. Pronk).

Procesverloop

Bij besluit van 19 maart 2018 (het bestreden besluit), verzonden op 22 maart 2018, heeft verweerder aan verzoekster de gelegenheid gegeven om op 23 maart, 13 april, 20 april en
18 mei 2018 tussen 12.00 en 13.00 uur te demonstreren bij de TBS kliniek de Rooyse Wissel (de kliniek). Verweerder heeft verboden de in- en uitgang van de kliniek te blokkeren.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Voorts heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 april 2018. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich eveneens laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Bij brief van 17 maart 2018 heeft verzoekster verweerder medegedeeld, dat het voornemen bestaat op vrijdag 23 maart 2018, 6 april 2018, 13 april 2018 en 18 mei 2018 van 12:00 uur tot 13:00 uur door middel van een menselijke keten de in- en uitgang van de kliniek te blokkeren. Bij deze actie zijn ongeveer 450 mensen betrokken. Bij de daadwerkelijke blokkade van de in- en uitgang zijn ongeveer 35 personen betrokken. Deze mensen zijn geïnstrueerd en er is nauw contact met de politie. Bij een eventuele calamiteit zal de doorgang onmiddellijk worden vrijgegeven. Het doel van de actie is om met de kliniek in gesprek te komen over diverse misstanden, die door leden van verzoekster zijn gemeld. Het gaat hierbij om het onterecht en langdurig separeren, de handel in drugs en andere contrabande en mishandeling door medewerkers van de kliniek. Verder is er geen patiëntenraad, terwijl verzoekster hiervoor diverse keren aandacht heeft gevraagd. Verzoekster is voornemens om een petitie aan te bieden aan de directie. De menselijke keten is een onderdeel van de geplande demonstratie.
2. Verweerder heeft aangegeven geen problemen te hebben met de demonstratie op zichzelf, maar om veiligheidsredenen verboden de in- en uitgang te blokkeren. Een calamiteit laat zich niet voorspellen. Verder zijn er ook geplande transportbewegingen vanuit de kliniek die door moeten blijven gaan. Daarom heeft verweerder de beperking opgelegd dat geen blokkade bij de toegang mag plaatsvinden ter bescherming van de gezondheid, maar ook in het belang van het verkeer en ter voorkoming van wanordelijkheden.
3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan de formele eisen van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht is voldaan. In het verzoekschrift heeft verzoekster aangegeven dat de eerste demonstratiedag is komen te vervallen. De bedoeling is om op
13 april 2018 van 12.00 tot 13.00 uur te demonstreren door met een menselijke keten de ingang te blokkeren. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat verzoekster een spoedeisend belang heeft bij het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat in het bestreden besluit geen exacte locatie is genoemd waar de demonstratie zal plaatsvinden. Tijdens de behandeling ter zitting is gebleken dat hierover geen verschil van inzicht bestaat tussen partijen. De demonstratie zal plaatsvinden op de toegangsweg naar de kliniek, op het beklinkerde deel van de weg, vanaf de haaientanden tot aan de slagboom. Tussen partijen is het openbare karakter van deze locatie niet in geschil, zodat de voorzieningenrechter ook hiervan uitgaat.
5. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Het recht om te demonstreren is een grondrecht en alleen voor zover de Wet openbare manifestaties de mogelijkheid geeft om beperkingen te stellen, is dit toegestaan voor verweerder. In de Wet openbare manifestaties is bepaald dat beperkingen mogen worden gesteld ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer of ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
6. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder mogen bepalen dat de in- en uitgang niet wordt geblokkeerd, ter bescherming van de gezondheid van de bewoners en medewerkers van de kliniek en ter voorkoming van wanordelijkheden. Hoewel deze wettelijke beperkingsmogelijkheden niet zijn genoemd in het bestreden besluit en in het bestreden besluit niet is toegelicht waarom vanwege “veiligheidsredenen” geen blokkade mag plaatsvinden, heeft verweerder tijdens de behandeling ter zitting voldoende toegelicht waarom de blokkade niet wordt toegestaan. Een calamiteit laat zich niet plannen en ook al zijn ‘slechts’ 35 personen betrokken bij de blokkade, er worden in totaal 450 deelnemers verwacht. Het valt niet te voorspellen hoe de deelnemers zullen reageren als daadwerkelijk sprake is van een calamiteit of van een gepland transport vanuit de kliniek (bijvoorbeeld voor het bijwonen van een zitting). De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder de onbelemmerde doorgang van de kliniek doorslaggevend heeft mogen achten in het bestreden besluit en de beperking heeft mogen stellen. De voorzieningenrechter vindt het van belang dat verzoekster toestemming heeft om te demonstreren, op alle aangekondigde dagen, en verweerder treedt met de beperking niet in de boodschap van verzoekster. In feite krijgt verzoekster ruim baan voor de demonstratie op de beoogde plek. Tijdens de behandeling ter zitting heeft de voorzieningenrechter aan verzoekster gevraagd toe te lichten waarom de blokkade van de toegangsweg cruciaal is voor de actie. Verzoekster stelde enerzijds dat de blokkade onmisbaar was, maar anderzijds dat de menselijke keten “het kersje op de taart is”. Hieruit blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet een noodzaak tot blokkade van de toegangsweg, terwijl verweerder een duidelijk belang heeft bij de gestelde beperking. Dat verzoekster veel ervaring heeft met blokkades, dat dit in de praktijk altijd goed loopt en dat verzoekster naar eigen zeggen in nauw contact staat met de politie, brengt de voorzieningenrechter niet tot een ander oordeel. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de stellingen van verzoekster en haar goede intenties, maar aangezien het verloop van een dergelijke actie zich moeilijk laat voorspellen en het risico in geval van calamiteiten, heeft verweerder de beperkingen mogen opleggen.
7.De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M.P. Jacobs, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.S.A.W. Raes, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 april 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 10 april 2018

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.