2.1De rechtbank gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
a. Eén van de rechtsvoorgangsters van de Volksbank heeft in 1994 aan [eisers] c.s. een hypothecaire lening verstrekt voor de aankoop van de woning [adres 1] te [woonplaats] (hierna woning 1). In 2009 hebben [eisers] c.s. een tweede woning gekocht, en wel [adres 2] te [woonplaats] (hierna woning 2). [eisers] c.s. zijn in woning 2 gaan wonen en woning 1 is door hen in 2009 te koop gezet met een vraagprijs van € 235.000,- (nr. 3.12 conclusie van antwoord).
b. Ter financiering van woning 2 heeft (een rechtsvoorganger van) de Volksbank op 13 mei 2009 een nieuwe hypothecaire lening verstrekt groot € 385.000,- en is eveneens ter overbrugging van de verkoop van woning 1 een hypothecaire overbruggingslening aan [eisers] c.s. verstrekt groot € 113.400,- (nr. 2.1 conclusie van antwoord en productie 8 bij dat antwoord).
c. Bij brief van 29 juli 2010 laat BLG Hypotheken [eisers] c.s. weten dat de contractuele looptijd van de overbruggingslening van één jaar was verstreken en biedt BLG Hypotheken verlenging van die lening aan tot 1 februari 2011 (productie 10 conclusie van antwoord). [eisers] c.s. accepteren dit aanbod.
d. Ook in 2013 komen partijen verlenging van de looptijd van de overbruggingslening overeen. Blijkens de door BLG Wonen geschreven betreffende brief van 18 juni 2013 komt deze verlenging tot stand onder de volgende voorwaarden:
- de maandelijkse betaling wordt stipt rond elke 1e van de maand ontvangen, voor het eerst per 1 juli 2013;
- de woning [rb:1] blijft tegen een marktconforme vraagprijs in verkoop en wordt niet verhuurd;
- er ontstaan geen achterstanden in betaling van de maandlasten;
- de volmacht tot verkoop wordt gelegaliseerd en het origineel getekende exemplaar moet uiterlijk 5 juli 2013 in bezit zijn van BLG Wonen. De volmacht wordt pas gebruikt door BLG Wonen indien [eisers] c.s. zich niet houden aan de gemaakte afspraken.
e. De Volksbank geeft op 30 juli 2014 een makelaar de opdracht om woning 1 onderhands te verkopen omdat volgens de Volksbank [eisers] c.s. woning 1 in maart 2014 (nr. 5.6 conclusie van antwoord) uit de verkoop hebben genomen. Zij hebben volgens de Volksbank daarmee in strijd gehandeld met de voorwaarde in de brief van 18 juni 2013 inhoudende dat de woning 1 tegen marktconforme prijs in de verkoop blijft. [eisers] c.s. worden hiervan telefonisch in kennis gesteld (nr. 3.19 conclusie van antwoord in samenhang met de in het proces-verbaal van comparitie na antwoord opgenomen verklaring van dhr. [eiser sub 1] inhoudende dat [eisers] c.s. niet betwisten dat de Volksbank vanaf juli 2014 al die contacten, met name telefoontjes, heeft gehad met hen en dat de Volksbank de inhoud daarvan juist heeft weergegeven).
f. [eisers] c.s. verlenen op 19 augustus 2014 toegang tot woning 1 aan een makelaar voor een inspectie onder andere ten behoeve van het opstellen van een verkoopplan (nr. 3.20 conclusie van antwoord in samenhang met de in het proces-verbaal van comparitie na antwoord opgenomen verklaring van dhr. [eiser sub 1] inhoudende dat [eisers] c.s. niet betwisten dat de Volksbank vanaf juli 2014 al die contacten, met name telefoontjes, heeft gehad met hen en dat de Volksbank de inhoud daarvan juist heeft weergegeven).
g. Op 19 september 2014 laten [eisers] c.s. de Volksbank telefonisch weten zich niet te kunnen vinden in de door de makelaar van de Volksbank bepaalde vraagprijs van € 145.000,- voor woning 1 (nr. 3.22 conclusie van antwoord in samenhang met de in het proces-verbaal van comparitie na antwoord opgenomen verklaring van dhr. [eiser sub 1] inhoudende dat [eisers] c.s. niet betwisten dat de Volksbank vanaf juli 2014 al die contacten, met name telefoontjes, heeft gehad met hen en dat de Volksbank de inhoud daarvan juist heeft weergegeven).
h. Op 24 september 2014 laat de Volksbank [eisers] c.s. weten dat woning 1 opnieuw wordt getaxeerd, waarop [eisers] c.s. meedelen dat zij niet willen dat deze taxatie zal worden gedaan door dezelfde makelaar die de woning eerder heeft getaxeerd op € 145.000,- (nr. 3.24 conclusie van antwoord in samenhang met de in het proces-verbaal van comparitie na antwoord opgenomen verklaring van dhr. [eisers] inhoudende dat [eisers] c.s. niet betwisten dat de Volksbank vanaf juli 2014 al die contacten, met name telefoontjes, heeft gehad met hen en dat de Volksbank de inhoud daarvan juist heeft weergegeven).
i. Woning 1 wordt op 6 oktober 2014 getaxeerd op een marktwaarde van € 169.000,- en op een executiewaarde van € 118.000,- en wordt door de Volksbank te koop aangeboden voor € 175.000,- (nr. 3.26 conclusie van antwoord).
j. Op 8 januari 2015 accepteert de Volksbank een bod van € 160.000,- op woning 1 en deelt dit telefonisch mee aan [eisers] c.s. Woning 1 is op 18 mei 2015 aan de kopers geleverd (nr. 3.28 conclusie van antwoord in samenhang met de in het proces-verbaal van comparitie na antwoord opgenomen verklaring van dhr. [eiser sub 1] inhoudende dat [eisers] c.s. niet betwisten dat de Volksbank vanaf juli 2014 al die contacten, met name telefoontjes, heeft gehad met hen en dat de Volksbank de inhoud daarvan juist heeft weergegeven).
k. Na de verkoop van woning 1 bleef een restschuld op de overbruggingslening over van € 54.912,13; € 57.218,30 inclusief de executiekosten.