Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding en de daarbij overgelegde producties 1 tot en met 10,
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot relatieve onbevoegdverklaring en de daarbij overgelegde productie,
- de incidentele conclusie van antwoord en de daarbij overgelegde producties 1 en 2,
- de conclusie van repliek in het incident,
- de conclusie van dupliek in het incident.
2.De beoordeling in het incident
“Ten behoeve van lopende projecten, in casu de aankoop van het vastgoed staande en gelegen aan de [adres] te [plaats] , de ruimte waarin Usine Eindhoven b.v. haar exploitatie drijft, partijen genoegzaam bekenden het verzorgen van de textielreiniging aldaar door [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident] b.v.wensen Geldgever en Geldnemer een financiering aan te gaan waarvan de onderhavige Geldleningovereenkomst, waarin de voorwaarden conform de wens van partijen door partijen zijn vastgelegd, deel uit maakt.”
enen dat deze opzegging nagenoeg gelijktijdig heeft plaatsgevonden met het aflossen van de verstrekte lening.
3.De beslissing
4 april 2018voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.