“3
.1.1
[…]
Conclusie
Het watersysteem van de Dorperpeel is gevoeliger voor korte hevige buien dan voor
lange natte periodes. Dit blijkt ook uit het feit dat de wateroverlast is ontstaan na een extreme neerslagpiek op 11 juli, terwijl de maand juni een relatief droge maand was. De
dagen voorafgaand aan de extreme neerslag is de geringe aanwezige buffer gevuld door
een aantal flinke buien. De bui van 11 juli kwam waarschijnlijk volledig oppervlakkig tot
afstroming wat tot een overbelasting van het watersysteem heeft geleid. De
maatgevende bui is in dit geval een vijfdaagse periode geweest van 7 juli t/m 11 juli
waarin in totaal 139 mm neerslag is gevallen. De situatie met betrekking tot de
grondwaterstanden was voor deze periode niet uitzonderlijk, doordat peilgestuurde
drainage in de zomer altijd zorgt voor een relatief hoge grondwaterstand en weinig
buffercapaciteit voor het systeem. De herhalingstijd van deze gebeurtenis is daarmee
volledig toe te dichten aan de neerslag in de dagen 7 juli t/m 11 juli en bedraagt, zoals
ook in het rapport van HKV genoemd ca. eens in de 550 jaar. De driedaagse neerslagsom
kwam overeen met een bui die eens in de 650 jaar voorkomt.
3.1.2Overstromingsnorm
De overstromingsnorm die in de NBW21 benoemd staat en van toepassing is op de watersystemen van de waterschappen focust zich op inundatienormen. Het is niet goed mogelijk een link te leggen met buivolumes/-intensiteiten en de terugkeerperiode hiervan. De norm die tijdens de toetsing in 2010 (en in 2014) gold gaat uit van een afvoer die 1 à 2 dagen per jaar wordt bereikt of wordt overschreden. Een T=1 afvoer. Deze afvoer wordt de maatgevende afvoer genoemd (MA). Watersystemen worden getoetst met verschillende scenario’s. Het watersysteem moet functioneren tijdens een MA. De knelpunten die optreden bij 1,4 MA (1x /10 jaar) en 1,6 MA (1x /25 jaar) worden geïnventariseerd om te bepalen welke maatregelen getroffen zouden worden bij overschrijding van de MA.
[…]
Om in kaart te brengen of de wateroverlast (deels) kan worden toegeschreven aan een onvoldoende gedimensioneerd watersysteem dient onderbouwd te worden of het systeem in staat is de maatgevende afvoer zonder overlast te verwerken. Wat niet geanalyseerd hoeft te worden, is of de wateroverlast die tijdens een calamiteit plaatsvond (zoals in 2014 het geval was) te voorkomen was. Het staat buiten kijf dat het watersysteem niet te dimensioneren is op zo’n extreme gebeurtenis. De vraag die rest, is of er meer gedaan had kunnen worden om de schade zoveel mogelijk te beperken. Deze vraag richt zich op het handelen tijdens de overlastperiode, maar ook op de fysieke staat waarin het watersysteem zich ten tijde van de overlast bevond.”