ECLI:NL:RBLIM:2018:12458

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 mei 2018
Publicatiedatum
21 maart 2019
Zaaknummer
C/03/240962 / HA ZA 17-515
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de omvang van een notariële volmacht en de rechtmatigheid van overboekingen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 30 mei 2018, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. H.F.A. Bronneberg, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. J.A. Moonen. De zaak betreft de omvang van een notariële volmacht die eiser aan gedaagde heeft verleend en de rechtmatigheid van overboekingen die van zijn rekening zijn gedaan. Eiser stelt dat gedaagde zonder zijn toestemming een aanzienlijk bedrag van zijn rekening heeft overgemaakt naar haar eigen rekening, terwijl de volmacht enkel bedoeld was voor het doen van boodschappen ten behoeve van zijn verzorging. Gedaagde betwist deze claim en stelt dat de handtekeningen op de overschrijvingsformulieren authentiek zijn en door eiser zelf zijn gezet.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er twijfel bestaat over de echtheid van de handtekeningen op de overschrijvingsformulieren. Om deze twijfel weg te nemen, heeft de rechtbank voorgesteld om een handtekeningenonderzoek te laten uitvoeren door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Beide partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over de benoeming van de deskundige en de bijbehorende kosten naar voren te brengen. De rechtbank heeft verder besloten om iedere verdere beslissing aan te houden totdat het handtekeningenonderzoek is uitgevoerd en de partijen hun standpunten hebben ingediend.

De zaak is verwezen naar de rol van 27 juni 2018 voor verdere uitlatingen van beide partijen over de benoeming van de deskundige en de te stellen vragen. De rechtbank heeft benadrukt dat de uitkomst van het onderzoek van groot belang is voor de beoordeling van de vordering van eiser.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/240962 / HA ZA 17-515
Vonnis van 30 mei 2018
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. H.F.A. Bronneberg,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.A. Moonen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • de door [eiser] bij rolbericht van 29 december 2017 overgelegde producties 6, 7 en 8 ten behoeve van de comparitie van 12 januari 2018;
  • het proces-verbaal van comparitie gehouden op 12 januari 2018;
  • het proces-verbaal van voortzetting comparitie gehouden op 17 januari 2018;
  • de zijdens [gedaagde] genomen akte na comparitie van partijen en na descente met producties;
  • de zijdens [eiser] genomen akte na comparitie met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is geboren op [geboortedatum] . [gedaagde] is geboren in 1961 en heeft vanaf ongeveer 2007 huishoudelijke hulp verleend in zijn huishouding.
2.2.
De echtgenote van [eiser] is in 2010 overleden. Na haar overlijden heeft [eiser] een affectieve relatie gehad met mevr. [naam] , waarbij zij niet hebben samengewoond. Mevr. [naam] is overleden in [overlijdensdatum] .
2.3.
Bij notariële akte van 11 augustus 2016 heeft [eiser] een volmacht gegeven aan [gedaagde] . Deze volmacht houdt in, voor zover relevant:
ALGEMENE VOLMACHT
(…)
[eiser] , (…) hierna ook te noemen: ‘de volmachtgever’ (…) verklaarde hierbij volmacht te verlenen aan:
(…) [gedaagde] , (…), hierna ook te noemen: ’de gevolmachtigde’.
VOLMACHT GAAT DIRECT IN
(…)
Deze volmacht eindigt uitdrukkelijk niet als de volmachtgever vanwege een slechte lichamelijke of geestelijke gezondheid niet langer in staat is zijn wil te bepalen. Deze volmacht is gemaakt met het doel ook in deze situaties de gevolmachtigde in staat te stellen de belangen van de volmachtgever te behartigen.
(…)
Deze volmacht geeft de gevolmachtigde de bevoegdheid om in naam en voor rekening van de volmachtgever alle rechtshandelingen te verrichten en verklaringen in ontvangst te nemen.
Deze volmacht is eenalgemene volmacht in de zin van artikel 3:62 lid 1 Burgerlijk Wetboeken strekt zich uit tot vertegenwoordiging in alle handelingen op het gebied van het personenrecht, het verbintenissenrecht, het familierecht, het zakenrecht, het fiscaal recht, het procesrecht en elk ander rechtsgebied. (…).
(…)
De gevolmachtigde heeft een administratieplicht van alle handelingen die hij als gevolmachtigde namens de volmachtgever verricht en laat verrichten. Indien en voor zover de volmachtgever zelf in staat is toezicht uit te oefenen, moet de gevolmachtigde de volmachtgever op verzoek zo spoedig mogelijk op de hoogte brengen van zijn werkzaamheden en aan de volmachtgever rekening en verantwoording afleggen over de wijze waarop hij zijn taak heeft volbracht.
(…)
2.4.
Deze algemene volmacht is herroepen bij akte van 13 juli 2017.
2.5.
Op 2 januari 2017 stond op de Rabo Spaarrekening [rekeningnummer 1] van [eiser] een positief saldo van € 223.008,99. Op 27 juli 2017 bedroeg dit saldo nog € 29.126,22. Alle bedragen die tussen 2 januari 2017 en 27 juli 2017 van de spaarrekening zijn gehaald, zijn van die rekening gehaald via in totaal 12 overboekingen van tezamen € 206.000 naar de Rabo basisrekening van [eiser] [rekeningnummer 2] . Tussen 14 januari 2017 en 11 juli 2017 is van die basisrekening onttrokken in totaal € 195.317,85

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de rechtbank, bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
[gedaagde] op grond van voornoemde gronden (
noot rechtbank: misbruik van positie, onrechtmatige daad, ongerechtvaardigde verrijking, nr. 7 dagvaarding) veroordeelt om aan hem € 195.317,85 te betalen,
dat bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW met ingang van de dag van verzuim tot de dag der algehele voldoening;
[gedaagde] veroordeelt in de buitengerechtelijke kosten van € 2.828,18;
[gedaagde] veroordeelt in de kosten van de conservatoire beslaglegging;
[gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure, waaronder het salaris van de advocaat en de noodzakelijke verschotten.
3.2.
[eiser] voert hiertoe aan dat [gedaagde] het gevorderde bedrag zonder zijn toestemming van de rekening heeft gehaald en uitgegeven aan andere doelen dan zijn verzorging. De door hem gegeven volmacht was, aldus [eiser] tijdens de comparitie, alleen bestemd voor het doen van boodschappen ten behoeve van zijn verzorging.
3.3.
De vorderingen worden gemotiveerd betwist door [gedaagde] .

4.De beoordeling

4.1
De aan de hiervoor onder 2.5 genoemde 12 overboekingen ten grondslag liggende 12 overschrijvingsformulieren zijn door [gedaagde] overgelegd als productie 3 bij haar akte na comparitie. Zij voert aan dat de op deze overschrijvingsformulieren staande handtekening van [eiser] zelf afkomstig zijn. [eiser] stelt in zijn akte na comparitie dat de op die overschrijvingsformulieren geplaatste handtekeningen niet door hem zijn gezet.
4.2
[gedaagde] heeft verder als productie 4 bij haar akte na comparitie overgelegd 15 overschrijvingsformulieren die allemaal, volgens haar, zijn ondertekend door [eiser] . [eiser] stelt in zijn akte na comparitie dat de op die overschrijvingsformulieren geplaatste handtekeningen niet door hem zijn gezet.
Met vier van die overschrijvingsformulieren wordt € 1.500, € 1.500, € 3.000 respectievelijk € 3.000 overgeboekt naar een bankrekening van [gedaagde] en wel [rekeningnummer 3] . Met enkele andere overschrijvingsformulieren worden vorderingen van derden betaald die volledig buiten de huishouding van [eiser] vallen en die volledig betrekking hebben op de huishouding van [gedaagde] , zoals een aflossing van haar hypothecaire schuld met € 10.000 en twee overschrijvingen van € 10.000 wegens bij haar woning door derden geplaatst hekwerk.
4.3
Het komt de rechtbank geraden voor om allereerst te proberen om antwoord te krijgen op de vraag of een of meer van deze handtekeningen al dan niet door [eiser] zijn gezet. Uit het over en weer door de partijen gestelde blijkt in elk geval dat niemand anders dan [eiser] of [gedaagde] de betreffende handtekening kan hebben gezet omdat is gesteld noch gebleken dat anderen dan [eiser] en [gedaagde] de bankzaken van [eiser] verzorgden. Indien met voldoende zekerheid bijvoorbeeld komt vast te staan dat [eiser] de betreffende handtekeningen heeft gezet, kan, gelet op onder meer de hoogte van de bedragen en de redenen van betaling van enkele bedragen, in elk geval niet worden volgehouden dat de volmacht enkel zag op het voldoen van zijn huishoudelijke schulden. Als anderzijds komt vast te staan dat een of meer handtekeningen niet door [eiser] zijn geplaatst, zijn deze dus valselijk geplaatst door [gedaagde] . De rechtbank laat op dit moment in het midden welke gevolgen aan een dergelijke valsheid verbonden zullen worden.
4.4
Het ligt voor de hand om het onderzoek naar de echtheid van de handtekeningen te laten doen door het NFI. De partijen worden in de gelegenheid gesteld zich daarover uit te laten. Indien zij een andere deskundige dit onderzoek willen laten doen, moeten zij motiveren waarom het NFI niet benoemd moet worden. De partijen mogen zich ook uitlaten over de aan het NFI te stellen vragen en omtrent de hoogte van het te betalen voorschot. Voorshands is de rechtbank van oordeel dat elke partij de helft van het door het NFI gevraagde voorschot moet betalen.
4.5
De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
verwijst de zaak naar de rol van 27 juni 2018 voor zijdens beide partijen gelijktijdig te nemen akte uitlating omtrent de vraag welke deskundige moet worden benoemd voor het hiervoor genoemde handtekeningenonderzoek, hoeveel deskundigen moeten worden benoemd, de aan de deskundige(n) te stellen vragen en de hoogte van het door de deskundige(n) gevraagde voorschot op de onderzoekskosten;
5.2
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.F. Gerard, rechter, en in het openbaar uitgesproken.
type: jrs