In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 30 mei 2018, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. H.F.A. Bronneberg, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. J.A. Moonen. De zaak betreft de omvang van een notariële volmacht die eiser aan gedaagde heeft verleend en de rechtmatigheid van overboekingen die van zijn rekening zijn gedaan. Eiser stelt dat gedaagde zonder zijn toestemming een aanzienlijk bedrag van zijn rekening heeft overgemaakt naar haar eigen rekening, terwijl de volmacht enkel bedoeld was voor het doen van boodschappen ten behoeve van zijn verzorging. Gedaagde betwist deze claim en stelt dat de handtekeningen op de overschrijvingsformulieren authentiek zijn en door eiser zelf zijn gezet.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er twijfel bestaat over de echtheid van de handtekeningen op de overschrijvingsformulieren. Om deze twijfel weg te nemen, heeft de rechtbank voorgesteld om een handtekeningenonderzoek te laten uitvoeren door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Beide partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over de benoeming van de deskundige en de bijbehorende kosten naar voren te brengen. De rechtbank heeft verder besloten om iedere verdere beslissing aan te houden totdat het handtekeningenonderzoek is uitgevoerd en de partijen hun standpunten hebben ingediend.
De zaak is verwezen naar de rol van 27 juni 2018 voor verdere uitlatingen van beide partijen over de benoeming van de deskundige en de te stellen vragen. De rechtbank heeft benadrukt dat de uitkomst van het onderzoek van groot belang is voor de beoordeling van de vordering van eiser.