In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 19 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot adoptie van een meerderjarige vrouw, aangeduid als [verzoekster], door [verzoeker]. De verzoekers, bijgestaan door hun advocaat mr. J.G. van Ek, hebben verzocht om adoptie, waarbij zij stelden dat dit in het belang van [verzoekster] zou zijn. De vader van [verzoekster], die als belanghebbende werd aangemerkt, is niet verschenen ter zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoekster] op het moment van indiening van het verzoekschrift meerderjarig was, wat in strijd is met de voorwaarden voor adoptie volgens het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel er een hechte band bestaat tussen [verzoekster] en [verzoeker], dit niet voldoende is om de wettelijke vereisten voor adoptie te omzeilen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen zeer bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op de wet rechtvaardigen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot adoptie afgewezen, zonder dat dit een inbreuk op het recht op family life met zich meebrengt.