4.4.Ten tweede heeft [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] aangevoerd dat het afspiegelingsbeginsel niet juist is toegepast. [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] stelt in dat verband dat zij samen met [naam collega 1] en [naam collega 2] werkzaam was aan de receptie van GBM. Aangezien [naam collega 2] het kortst in dienst is, had hij voor ontslag voorgedragen moeten worden. [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] heeft ter onderbouwing van deze stelling gewezen op het feit dat:
a. a) zij is aangesteld als ‘manager interne zaken en receptiemedewerker’;
b) in een gespreksnotitie van [naam voormalig general manager] (voormalig general manager GBM) d.d.
19 september 2013 staat vermeld dat in het takenpakket van [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] de nadruk op receptiemedewerker zou komen te liggen;
c) in een brief van [naam managing director] d.d. 20 maart 2017 staat vermeld dat de werkzaamheden van [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] zich zullen concentreren op de receptieactiviteiten (‘customer Service & Receptie’);
d) zij, [naam collega 1] en [naam collega 2] alle drie in functiegroep 3 ingedeeld zijn, terwijl [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] indien zij daadwerkelijk (overwegend) manager (interne) zaken zou zijn, in functiegroep 6 had behoren terecht te komen.
4.4.1.Ter zitting is door de kantonrechter aan de orde gesteld dat in de UWV-procedure niet is betwist dat [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] een uniek functie bekleedde, terwijl in deze procedure zonder nadere verklaring van deze opmerkelijke switch uitvoerig wordt betoogd dat zij géén unieke functie had. Die wisseling in standpunten geeft te denken.
4.4.2.Los daarvan heeft GBM uitvoerig uiteengezet dat de nadruk in [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] functie lag op het uitvoeren van interne zaken bij GBM, te weten: algemene administratie, personeelsadministratie, opmaken uurrooster receptie, coördineren activiteiten loonadministratie en verzekeringskantoor betreffende personeelszaken en verzekeringen, organiseren, voorbereiden en notuleren van MT-vergaderingen, ondersteuning van de vereniging Golf Club Maastricht, voorbereiding facturatie jaarabonnementen en lockers, debiteurenbeheer, beheer IT- en telefoniecontracten, beheer en inkoop van shop- en kantoorartikelen en beheer en planning van schoonmaakactiviteiten door een externe onderneming. Daarnaast verrichtte [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] ook algemene receptiewerkzaamheden (bedienen telefooncentrale, ontvangen van leden aan de balie en beantwoorden van vragen, inchecken
‘greenfee-spelers’ en verkoop van artikelen uit de shop en verhuur van buggy’s).
4.4.3.Uit de door [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] geciteerde conclusie van de Procureur-Generaal (ECLI:NL:PHR:2017:473) volgt inderdaad dat voor het antwoord op de vraag of er sprake is van uitwisselbare functies in de zin van art. 13 Ontslagregeling, dient te worden gekeken naar de aanstelling, de bijbehorende loonschaal en de werkzaamheden die de werkgever op grond van de arbeidsovereenkomst kan verlangen, als bepalende factoren. Anders dan [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] aan de hand van deze conclusie van de Procureur-Generaal bepleit, dienen deze elementen in onderlinge samenhang te worden beschouwd en komt er wel degelijk gewicht toe aan de feitelijk uitgevoerde werkzaamheden (uit de conclusie volgt slechts dat dieop zichzelf genomenniet beslissend zijn). Voorts volgt uit de toelichting op art. 13 Ontslagregeling dat bij het ontbreken van een schriftelijke functiebeschrijving (waarvan in deze procedure moet worden uitgegaan, nu die beschrijvingen op geen enkele wijze zijn geduid en toegelicht) moet worden uitgegaan van de feitelijke situatie. 4.4.4.De kantonrechter stelt voorop dat het daarbij, gelet op het bepaalde in art. 13 Ontslagregeling en de toelichting op dat artikel, gaat om de uitwisselbaarheid van
functies(en niet van medewerkers).
4.4.5.GBM heeft kunnen erkennen dat vanwege het in rechtsoverweging 4.4.2. vermelde takenpakket en de daaraan gekoppelde beloning, een functiebenaming van ‘
medewerkerinterne zaken en receptie’ (in tegenstelling tot de functiebenaming in de arbeidsovereenkomst: ‘
managerinterne zaken en receptiemedewerker’) beter op haar plaats was geweest. In ieder geval volgt uit de functiebenaming in de arbeidsovereenkomst dat [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] interne zaken diende uit te voeren en ook feitelijk heeft uitgevoerd. De omstandigheid dat het deel van de functiebenaming ‘manager’ niet correspondeerde met de werkelijkheid (‘medewerker’), maakt dat niet anders. Voorts heeft GBM voldoende gemotiveerd toegelicht dat de functie van [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] slechts in ondergeschikte mate zag op het verrichten van receptietaken. Aldus moet worden vastgesteld dat het overgrote deel van de werkzaamheden van [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] - zowel op basis van de functiebenaming als op basis van de feitelijk invulling van de arbeidsovereenkomst - (coördineren van) interne zaken betrof, met in ondergeschikte mate algemene receptietaken.
4.4.6.Daarnaast heeft GBM voldoende geconcretiseerd dat:
- [naam collega 2] (functiebenaming: ‘medewerker allround’) voor een groot deel bezig is met acquisitiewerkzaamheden ten aanzien van de Belgische golfmarkt en dat hij, omdat hij beschikt over het brevet van ‘golf initiator’, bevoegd is tot het verzorgen van basistrainingen en golfclinics. Daarnaast verricht hij algemene receptiewerkzaamheden;
- [naam collega 1] (functiebenaming: ‘medewerker allround’) verantwoordelijk is voor de acquisitie van nieuwe leden op de Nederlandse golfmarkt en fungeert als ‘marshall’ op de golfbaan. Verder verricht hij algemene receptietaken.
Ook op grond hiervan moet worden geoordeeld dat de functie van [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] niet onderling uitwisselbaar is met de functies van [naam collega 2] en/of [naam collega 1] . Behoudens de algemene receptietaken, is de functie van [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] noch voor wat betreft de inhoud van haar functie, noch voor wat betreft de voor die functie vereiste kennis, vaardigheden en competenties vergelijkbaar met de
functiesvan [naam collega 2] en/of [naam collega 1] . De door [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] aangehaalde notitie van [naam voormalig general manager] d.d. 19 september 2013 en brief van [naam managing director] d.d. 20 maart 2017 leggen onvoldoende gewicht in de schaal om tot een ander oordeel te komen. Uit de enkele omstandigheid dat ook de functie van [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] in functiegroep 3 is ingedeeld, kan niet de door [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] gewenste conclusie getrokken worden dat er geen sprake is van een unieke functie. GBM heeft voldoende gemotiveerd toegelicht dat, ondanks het feit dat dit niet tot uitdrukking kwam in haar functiegroep, de functie(taken) van [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] wel een seniorniveau impliceerde(n).
4.4.7.De conclusie is dat [verzoekster, verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] een unieke functie binnen GBM vervulde. Aan toepassing van het afspiegelingsbeginsel wordt daardoor niet toegekomen.