ECLI:NL:RBLIM:2018:10373

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 oktober 2018
Publicatiedatum
1 november 2018
Zaaknummer
C/03/256365 / HA RK 18-272
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek niet gemotiveerd en buiten behandeling gesteld

Op 30 oktober 2018 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beslissing genomen in een wrakingszaak. Verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.T. van Berge Henegouwen, diende een verzoek tot wraking in tegen de rechters van de raadkamer van de afdeling strafrecht. Dit verzoek volgde na een zitting op 25 oktober 2018, waarin verzoeker als verdachte werd gehoord in een andere zaak. Tijdens deze zitting uitte verzoeker zijn onvrede over de gang van zaken en de opstelling van de rechters, en verklaarde hij dat hij de rechtbank 'wraak' wilde nemen vanwege procedurefouten en andere onregelmatigheden.

De rechters hebben op 29 oktober 2018 laten weten niet in het wrakingsverzoek te berusten en hebben schriftelijk gereageerd. De wrakingskamer heeft vervolgens de datum van uitspraak vastgesteld. In de beoordeling van het verzoek heeft de wrakingskamer vastgesteld dat het verzoek niet voldeed aan de eisen van artikel 513, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat vereist dat een wrakingsverzoek gemotiveerd moet zijn. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek niet kon worden aangemerkt als een geldig wrakingsverzoek en heeft het verzoek daarom buiten behandeling gesteld, zonder dat een zitting als bedoeld in artikel 515 Sv werd gehouden.

De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De wrakingskamer heeft hiermee de bevoegdheid tot wraking niet erkend, omdat het verzoek niet aan de wettelijke vereisten voldeed.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/256365 / HA RK 18-272
Beslissing van de meervoudige kamer, belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. S.T. van Berge Henegouwen, te Maastricht, waarnemende voor mr. K. Bruns,
hierna: ‘verzoeker’,
indiener van een verzoek dat strekt tot wraking van de raadkamer van de afdeling strafrecht van deze rechtbank, bestaande uit mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. F.L.G. Geisel en mr. N.H.W. Montulet-van der Meer, rechters in deze rechtbank, hierna aan te duiden als ‘de rechters’

1.De procedure

Op 25 oktober 2018, tijdens de behandeling van een verzoek tot gevangenhouding in de raadkamer waar verzoeker als verdachte in de zaak met het parketnummer 03/700393-18 werd gehoord, is door hem de wraking verzocht van de rechters.
De rechters hebben op 29 oktober 2018 de wrakingskamer bericht dat zij niet in het verzoek berusten. Zij hebben schriftelijk gereageerd en daarbij te kennen gegeven niet gehoord te willen worden.
De wrakingskamer heeft de datum van de uitspraak bepaald op heden.

2.Standpunt van verzoeker

Verzoeker heeft in de raadkamer verklaard:
“Ik wil een wraking indienen. Ik wraak de rechtbank. Ik ben het niet eens met hoe de jury erbij zit. Ik wraak jullie vanwege procedurefouten, de papieren liggen verkeerd, ik zit op de verkeerde plek en de schilderijen hangen op de verkeerde plek.”

3.De beoordeling

Ingevolge artikel 513, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) moet een wrakingsverzoek zijn gemotiveerd. Dit houdt in dat het verzoek de feiten of omstandigheden dient te vermelden waardoor volgens de verzoeker de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Een verzoek dat niet voldoet aan deze motiveringseis, kan niet worden aangemerkt als een wrakingsverzoek in de zin van artikel 512 Sv en kan door de wrakingskamer buiten behandeling worden gesteld.
De wrakingskamer overweegt dat onderhavig verzoek tot wraking van de raadkamer in redelijkheid niet anders kan worden verstaan dan als de aanwending van de bevoegdheid tot wraking voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven. De wrakingskamer is daarom van oordeel dat dit verzoek tot wraking niet kan worden aangemerkt als een wrakingsverzoek in de zin van artikel 512 Sv, wat betekent dat zij het verzoek buiten behandeling zal laten, zonder dat daarvoor een zitting als bedoeld in artikel 515 Sv wordt gehouden, zelfs nu sprake is van een eerste verzoek tot wraking van deze raadkamer. Verwezen zij in dezen naar het arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1770).

4.4. De beslissing

De wrakingskamer
stelt het verzoek tot wraking buiten behandeling.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.M. Kleijkers, mr. R.H.J. Otto en mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, leden, bijgestaan door mr. M.J.W.D. Janssen als griffier en is in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2018. [1]
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.type: