3.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
[naam aangever] heeft, mede namens de bedrijven Ou Irjako en Sirowa uit Estland, aangifte gedaan van ladingdiefstal. Aangever heeft verklaard dat hij zijn vrachtwagen met oplegger voorzien van het Estlands kenteken [kenteken 1] (eigendom van Ou Irjako) op 23 februari 2017 omstreeks 17.00 uur had geparkeerd op het Schoorgras te Beringe. Op dat moment waren de vrachtwagen en oplegger nog intact en onbeschadigd. De oplegger was geladen met vijf pallets vol cosmeticaproducten (eigendom van Sirowa). Omstreeks 22.00 uur is aangever gaan slapen. Hij werd omstreeks 01.00 uur wakker gemaakt door de politie. Hij zag dat in de zijkant van de oplegger een groot gat was gesneden in het dekzeil. Dit gat zat aan de zijde van het hekwerk. Het dekzeil was op meerdere plekken gesneden. In de oplegger lag een mes naast de pallet die opengesneden was. Het plastic van de lading was losgesneden en er waren diverse doosjes met parfumartikelen van de pallet weggenomen.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] kregen op 23 februari 2017 omstreeks 23.50 uur de melding om te gaan naar het Schoorgras te Beringe, nabij het aldaar gelegen bedrijf DHL. Vanuit DHL was middels camera’s gezien dat er een diefstal plaatsvond uit een aldaar geparkeerde trekker met oplegger. Er werd gezien dat één persoon in de auto, zijnde een bedrijfsauto, klaar zat en dat een andere persoon goederen vanuit de oplegger haalde en deze in de bedrijfsauto, een soort Vito-bestelbus, deed. Verbalisanten gingen ter plaatse en hoorden onderweg dat de melder zag dat de bestelbus ging rijden in de richting van Meijel. Verbalisanten reden vervolgens het industrieterrein op en zagen een lichtkleurige bestelauto in hun richting komen rijden. Zij lieten het voertuig stoppen. Toen deze op twee meter afstand van hun auto tot stilstand kwam, zagen verbalisanten dat er vanuit de bestelauto, via het bijrijdersportier, drie mannen de auto verlieten en het op een rennen zetten. Eén van de mannen wist te ontkomen door over een ijzeren poort te klimmen. De bestuurder van de bestelbus zat nog in de auto en werd aangehouden. De tweede verdachte sprong over een tuinhek en rende weg richting het industrieterrein. Hij stopte op aanroepen van verbalisant [verbalisant 2] en werd aangehouden. De derde verdachte rende weg richting het industrieterrein en kwam in botsing met het dienstvoertuig van collega verbalisanten. Ook hij werd aangehouden. Verbalisanten hebben voorts geconstateerd dat op de bestelbus middels elastieken twee kentekenplaten met het kenteken [kenteken 2] waren bevestigd, die niet thuishoorden op de betreffende bestelbus. Verbalisant [verbalisant 1] zag vervolgens dat het zeil van de oplegger met het Estlandse kenteken [kenteken 1] aan de rechterzijde op diverse plaatsen was ingesneden. Aan de rechter voorzijde van de oplegger was een gat gecreëerd van 100 bij 100 centimeter. Ter hoogte van dit gat was een pallet met kleinere kartonnen verpakkingen leeggehaald.
De derde verdachte die in botsing kwam met het dienstvoertuig, betreft verdachte.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft de camerabeelden afkomstig van DHL bekeken. Hij relateert daarover dat hierop is te zien dat er op 23 februari 2017 omstreeks 23:41 uureen gesloten busje parkeerde tussen twee geparkeerde vrachtwagens. De verlichting werd vervolgens uitgeschakeld. Voorts is te zien dat de tweede vrachtwagen van achteren werd betreden en men van binnenuit het zeil aan de rechterzijde van de vrachtwagen opensneed. Vervolgens werden er goederen vanuit de vrachtwagen door het gat in het zeil naar buiten toe aangegeven. Na inzoomen werd gezien dat er dozen vanuit de vrachtwagen geladen werden, buiten werden aangepakt en in het busje werden geladen.
In de laadruimte van de inbeslaggenomen betreffende Mercedes Sprinter worden op 24 februari 2017 omstreeks 15:50 uur meerdere dozen van verschillende formaten aangetroffen. Een aantal dozen waren geopend en onlogisch opengesneden.De dozen waren qua vorm en kleur en andere zichtbare kenmerken gelijk aan de dozen welke in de oplegger waren achtergebleven.
Overwegingen
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijken de navolgende feiten en omstandigheden:
- de onderhavige ladingdiefstal is gepleegd in de nacht van 23 op 24 februari 2017 omstreeks 23.50 uur, uit een op het Schoorgras te Beringe geparkeerde vrachtauto (trekker met oplegger);
- bij de diefstal zijn een aantal dozen met parfumartikelen weggenomen;
- op de camerabeelden is te zien dat een lichtkleurige gesloten bestelbus parkeert achter de oplegger, dat de oplegger wordt betreden en dat vervolgens de dozen van binnenuit de oplegger door een gat in het dekzeil werden uitgeladen en door een andere persoon in de bestelbus werden geladen;
- ter plaatse wordt een Mercedes Sprinter koelwagen met het gestolen kenteken [kenteken 2] staande gehouden, waarin zich vier personen bevinden;
- de bestuurder blijft in de bestelbus zitten, de drie andere mannen verlaten de bestelbus via het bijrijdersportier en vluchten weg, twee daarvan, waaronder verdachte, worden ter plaatse nog aangehouden, evenals de bestuurder. in de laadruimte van de betreffende Mercedes Sprinter worden dozen afkomstig uit de oplegger aangetroffen.
Gelet op voormelde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte en zijn drie medeverdachten betrokken zijn geweest bij ladingdiefstal. Allen zijn bij de diefstal aanwezig geweest. Een van de medeverdachten heeft de Mercedes Sprinter bestuurd. Voorts kan gelet op de camerabeelden worden vastgesteld dat tenminste twee personen dozen uit de oplegger in de bestelbus hebben geladen.
In vereniging
De conclusie dat de ladingdiefstal door verdachte en zijn medeverdachten in vereniging is gepleegd is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde bijdrage van verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten om precies vast te stellen wat de rol is geweest van elk der verdachten bij de ladingdiefstal. Dit staat echter niet aan een bewezenverklaring van het tezamen en in vereniging plegen van de ladingdiefstal in de weg. Op basis van de vast te stellen feiten en omstandigheden moet worden geconcludeerd dat het in deze zaak immers -naar het zich laat aanzien- om een gezamenlijke uitvoering van het delict gaat. Op grond van hetgeen wel bekend is, is moeilijk denkbaar dat de bijdrage van een van de verdachten zich heeft beperkt tot handelingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht) of dat een (deel) van de aanwezige verdachten in het geheel geen bijdrage heeft geleverd aan het delict, zoals verdachte heeft gesteld.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij bij een onbekend persoon in de auto is gestapt om drugs te gaan kopen en vervolgens bij de Mercedes bus terecht is gekomen. Hij heeft van de personen in deze bestelbus drugs gekocht. Hij hing daarbij half in/uit de bus aan de bijrijderskant en de bestelbus begon al te rijden. Op dat moment kwam de politie, waarna hij de drugs in zijn sok heeft gestopt en is weggerend.
De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig, nu deze in strijd is met de waarneming van de verbalisanten die ter plaatse zijn gekomen. Bovendien zijn er – behalve een kleine hoeveelheid in de schoen van verdachte – geen drugs of druggerelateerde goederen aangetroffen in de betreffende Mercedes of bij de aangehouden medeverdachten.
Nu verdachte geen geloofwaardige verklaring heeft gegeven omtrent de hem belastende omstandigheden, is de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat voornoemde feiten en omstandigheden voldoende zijn om te kunnen aannemen dat de bijdrage van verdachte aan de ladingdiefstal van voldoende gewicht is geweest om van medeplegen c.q. in vereniging plegen te kunnen spreken.Bijgevolg wordt het verweer van de raadsvrouw verworpen.