ECLI:NL:RBLIM:2017:9433

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
28 september 2017
Zaaknummer
239361 / KG ZA 17-429
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rectificatie en schadevergoeding in kort geding tussen twee fabrikanten van AED-buitenkasten

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 27 september 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Global Technics Medicare B.V. (hierna: GT Medicare) en de besloten vennootschap Trisult B.V., handelend onder de naam Rotaid. GT Medicare, fabrikant van buitenkasten voor Automatische Externe Defibrillators (AED's), vorderde dat Rotaid zou stoppen met het uitleveren van haar Rotaid Solid plus Heat buitenkasten totdat volledige technische specificaties waren verstrekt. GT Medicare stelde dat Rotaid misleidende mededelingen had gedaan over de eigenschappen van haar producten, wat zou leiden tot oneerlijke concurrentie en schade aan haar reputatie.

De voorzieningenrechter oordeelde dat GT Medicare onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat Rotaid misleidende mededelingen had gedaan. De rechter stelde vast dat de bepalingen inzake oneerlijke handelspraktijken niet van toepassing waren, omdat deze zich richten op de relatie tussen ondernemingen en consumenten, terwijl Rotaid haar producten alleen aan bedrijven verkoopt. Bovendien was GT Medicare niet in staat om de onjuistheid van de door Rotaid verstrekte informatie te onderbouwen, waardoor de vorderingen van GT Medicare werden afgewezen.

De rechtbank veroordeelde GT Medicare in de proceskosten, die aan de zijde van Rotaid tot dat moment waren begroot op € 1.434,00. Dit vonnis benadrukt het belang van voldoende bewijs bij het stellen van vorderingen in kort geding en de strikte toepassing van de regels omtrent oneerlijke handelspraktijken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/239361 / KG ZA 17-429
Vonnis in kort geding van 27 september 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GLOBAL TECHNICS MEDICARE B.V.,
gevestigd te Zoeterwoude,
eiseres,
advocaat mr. L. Rijsdam te Leiden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRISULT B.V., tevens handelende onder de naam
ROTAID,
gevestigd te Venray,
gedaagde,
advocaat mr. R.F.P.J. Coppus te Venlo.
Partijen zullen hierna GT Medicare en Rotaid genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de door Rotaid in het geding gebrachte producties
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van Rotaid.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
GT Medicare is een fabrikant van kasten om de Automatische Externe Defibrillator (verder: AED) op een buitenlocatie op te slaan en te beschermen tegen (onder meer) weersomstandigheden (buitenkasten).
2.2.
Ook Rotaid is een fabrikant van buitenkasten voor AED’s. Een door Rotaid ontwikkeld en geproduceerd product is de Rotaid Solid plus Heat buitenkast.
2.3.
Alle fabrikanten van AED’s specificeren ten minste een bedrijfstemperatuur van
0 tot 50 graden Celsius. De opslagtemperatuur van de AED’s varieert per merk en type.

3.Het geschil

3.1.
GT Medicare vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad op alle dagen, uren en de minuut:
1. Rotaid te veroordelen om met ingang van de datum van het vonnis van de rechtbank:
  • te stoppen met het uitleveren van de Rotaid Solid plus Heat buitenkasten ten behoeve van AED’s totdat door Rotaid aan GT Medicare en al haar afnemers volledig inzicht is gegeven in wat de werkelijke technische specificatie van de buitenkast is, welk inzicht dient te worden onderbouwd door testen of totdat de door Rotaid te leveren buitenkasten zijn aangepast zodat deze wel voldoen aan de door Rotaid gegeven specificatie (onderbouwd met testen);
  • de reeds door Rotaid uitgeleverde Rotaid Solid plus Heat buitenkasten ten behoeve van AED’s onmiddellijk en aantoonbaar aan te passen op zodanige wijze dat deze aan de door Rotaid afgegeven specificaties voldoen;
  • binnen drie dagen een waarschuwing uit te doen gaan naar alle (eind)klanten aan wie de Rotaid Solid plus Heat buitenkasten zijn uitgeleverd, waarin wordt vermeld dat deze niet in direct zonlicht geplaatst mag worden en dat bij buitentemperaturen beneden de -10 graden de AED uit de buitenkast genomen dient te worden en op een verwarmde plaats bewaard dient te worden totdat deze uitgeleverde buitenkasten zijn aangepast op zodanige wijze dat ze aan de door Rotaid afgegeven specificaties voldoen;
  • binnen drie dagen een rectificatie te plaatsen op de website van Rotaid, in twee landelijke dagbladen en op alle sociale media waarop Rotaid actief is, waarin uitleg wordt gegeven over de reden van de rectificatie, waarin wordt verwezen aar het door de rechtbank te wijzen vonnis en waarin uitleg wordt gegeven over de correctieve maatregelen die Rotaid neemt voor de reeds uitgeleverde en nog te leveren Rotaid Solid plus Heat kasten;
dit alles op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,= per (deel van een) dag dat Rotaid (voor een deel) nalaat om zich aan het door de rechtbank te wijzen vonnis te houden;
2. met veroordeling van Rotaid in de kosten van dit geding.
3.2.
Rotaid voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
GT Medicare heeft haar vorderingen gebaseerd op haar stelling dat Rotaid heeft gehandeld in strijd met de bepalingen inzake oneerlijke handelspraktijken en misleidende reclame. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de specificaties, die Rotaid op haar website en haar productfolder geeft over de Rotaid Solid plus Heat buitenkasten ten behoeve van AED’s, onjuist en misleidend is.
4.2.
Gelet op de aard van het geding is de voorzieningenrechter van oordeel dat GT Medicare een voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is GT Medicare dan ook, anders dan Rotaid heeft betoogd, ontvankelijk in haar vorderingen.
4.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter treft de stelling van GT Medicare dat Rotaid heeft gehandeld in strijd met de bepalingen inzake oneerlijke handelspraktijken geen doel. Deze bepalingen, opgenomen in afdeling 3A van titel 3 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) (welke afdeling strekt tot implementatie van de Europese richtlijn oneerlijke handelspraktijken) richten zich op de rechtsverhouding tussen ondernemingen en consumenten (B2C); oneerlijke handelspraktijken tussen ondernemingen onderling (B2B) vallen buiten het bereik van deze bepalingen. Door Rotaid is evenwel - niet dan wel niet voldoende gemotiveerd weersproken - aangevoerd dat zij haar AED-kastjes niet aan particulieren (lees: consumenten) verkoopt, maar alleen aan bedrijven (haar eigen distributeurs en aan de Hartstichting). Voor zover GT Medicare haar vorderingen heeft gebaseerd op oneerlijke handelspraktijken dient het gevorderde dan ook afgewezen te worden.
4.4.
GT Medicare heeft haar vorderingen verder gebaseerd op misleidende reclame, een en ander zoals bepaald in afdeling 4 van titel 3 van boek 6 BW (art. 6:194 e.v. BW).
4.5.
In art. 6:194 BW staat dat hij, die omtrent goederen of diensten die door hem of degene ten behoeve van wie hij handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf worden aangeboden, een mededeling openbaar maakt of laat openbaar maken, onrechtmatig handelt jegens een ander die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf indien deze mededeling in een of meer opzichten misleidend is, zoals ten aanzien van (onder meer) eigenschappen of gebruiksmogelijkheden.
4.6.
Volgens GT Medicare is de door Rotaid verstrekte informatie misleidend, nu daarin staat dat de Rotaid Solid plus Heat een AED beschermt tot een buitentemperatuur van -25 graden Celsius, Rotaid haar klanten niet informeert dat de kast niet in direct zonlicht mag worden geplaatst en in haar tekst zelfs suggereert dat de Rotaid Solid plus Heat de AED beschermt tegen hoge temperaturen onder direct zonlicht. Volgens GT Medicare is die informatie niet juist.
4.7.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.8.
In art. 6:195 lid 1 BW staat dat indien een vordering ingevolge art. 194 of art. 194a BW wordt ingesteld tegen iemand die inhoud en inkleding van de mededeling geheel of ten dele heeft bepaald of doen bepalen, op hem de bewijslast rust ter zake van de juistheid of volledigheid van de feiten die in de mededeling zijn vervat of daardoor worden gesuggereerd en waarop het beweerde misleidende karakter van de mededeling berust. Dit artikel voorziet in een verlichting van de bewijslast voor diegene die op grond van onder meer art. 6:194 BW wil ageren en wel door de bewijslast ten aanzien van de onrechtmatigheid om te keren en op de adverteerder te leggen. Een eiser zal dus kunnen volstaan met te stellen en aannemelijk te maken dat de mededeling misleidend is.
4.9.
In het onderhavige geval staat vast dat de mededelingen over de Rotaid Solid plus Heat door Rotaid zijn bepaald, zodat op grond van vorenstaand artikel de bewijslast op Rotaid rust. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft GT Medicare echter niet aan de op haar als eiser rustende stelplicht voldaan, zodat aan de bewijsfase (zo daaraan al wordt toegekomen in een kort geding) niet wordt toegekomen. GT Medicare heeft weliswaar gesteld dat de mededelingen van Rotaid onjuist zijn, maar die stelling is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet (voldoende) onderbouwd. Ter onderbouwing van haar stellingen heeft GT Medicare verwezen naar een tweetal door haar in het geding gebrachte producties (prod. 3 en prod. 7). GT Medicare heeft gesteld dat deze producties de meetresultaten bevatten van twee in opdracht van haar uitgevoerde tests van de Rotaid Solid plus Heat buitenkast en dat uit die resultaten blijkt dat de informatie van Rotaid over die buitenkast voor wat betreft de temperaturen onjuist is. Desgevraagd heeft GT Medicare evenwel niet toegelicht en/of inzichtelijk gemaakt door wie en onder welke omstandigheden de tests zijn uitgevoerd: door GT Medicare is slechts gesteld dat de tests zijn uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf zonder de naam van het betreffende bedrijf te noemen en er zijn geen gegevens in het geding gebracht over de wijze waarop de tests zijn uitgevoerd. Daarmee is niet inzichtelijk gemaakt dat (en welke) waarde aan de door GT Medicare in het geding gebrachte meetresultaten toekomt.
4.10.
Gelet op het vorenstaande heeft GT Medicare haar stelling dat Rotaid misleidende mededelingen doet niet aannemelijk gemaakt doordat die stelling niet genoegzaam (nader) is onderbouwd. Reeds om die reden dienen de vorderingen van GT Medicare - nog los daarvan dat Rotaid de door GT Medicare gestelde meetresultaten uitdrukkelijk en gemotiveerd heeft betwist - afgewezen te worden.
4.11.
GT Medicare zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Door Rotaid is aangevoerd dat GT Medicare misbruik van recht maakt door Rotaid in rechte te betrekken op basis van een zeer summiere dagvaarding, waarbij Rotaid slechts kan gissen naar de feitelijke en juridische grondslag van het gevorderde en welke dagvaarding is gebaseerd op vermeende temperatuurtesten. Op die grond heeft Rotaid bepleit dat GT Medicare veroordeeld dient te worden in de werkelijk gemaakte proceskosten.
4.12.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.13.
Uit de wettekst en de toelichting bij de art. 237-240 Rv volgt dat deze bepalingen, behoudens bijzondere omstandigheden, een zowel limitatieve als exclusieve regeling bevatten van de kosten waarin de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, kan worden veroordeeld, te weten het liquidatietarief. Deze regeling derogeert ingevolge art. 6:96 lid 3 BW in verbinding met art. 241 Rv aan art. 6:96 lid 2 BW. Zij derogeert eveneens aan het uitgangspunt dat hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt die hem kan worden toegerekend, verplicht is de schade die de ander dientengevolge lijdt, volledig te vergoeden (HR 12 juni 2015:ECLI:HR:2015:1600).
4.14.
Een vordering tot vergoeding van volledige proceskosten is volgens de Hoge Raad alleen toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen (HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828 Grand Café Duka/Achmea). Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door art. 6 EVRM.
4.15.
Van bijzondere omstandigheden zoals hiervoor bedoeld is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in de onderhavige zaak geen sprake. Dat de dagvaarding summier is en (naast de voldoende uiteengezette feiten) niet de wetsartikelen bevat waarop de vorderingen zijn gebaseerd en dat de door GT Medicare in het geding gebrachte producties ontoereikend zijn gebleken ter onderbouwing van het door haar gestelde, brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet met zich mee dat GT Medicare op die grond misbruik van recht heeft gemaakt door een procedure tegen Rotaid aanhangig te maken. De gevraagde veroordeling van GT Medicare in de door Rotaid werkelijk gemaakte proceskosten wordt dan ook afgewezen.
4.16.
Met inachtneming van het vorenstaande worden de proceskosten aan de zijde van Rotaid begroot op:
- griffierecht € 618,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.434,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt GT Medicare in de proceskosten, aan de zijde van Rotaid tot op heden begroot op € 1.434,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.P. Drijkoningen en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2017. [1]

Voetnoten

1.type: MvA