Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 september 2017
[verdachte] ,
Onderzoek van de zaak
De tenlastelegging
De beoordeling van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Feit 1 primair (03/721497-14)
Feit 2 primair (03/721497-14)
Feit 3 primair (03/721497-14)
Feit 1 primair (03/702524-15)
Feit 2 primair (03/702524-15)
. [16] Volgens rechercheurs is tijdens deze melding op de achtergrond te horen dat iemand zegt dat er een redvoertuig wordt ingezet. De verdachte heeft hierover verklaard dat dit [medeverdachte 1] is. [17]
Feit 3 primair (03/702524-15)
De bewezenverklaring
De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De strafbaarheid van de verdachte
De straf en de maatregel
De vordering van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
gevangenisstrafopleggen voor de duur van
24 maandenmet aftrek van het voorarrest.
De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
De vorderingen van de benadeelde partijen
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
Het beslag
De wettelijke voorschriften
De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot een gevangenisstraf van
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- verklaart de benadeelde partijen [naam vof benadeelde partij 2] v.o.f. en [benadeelde partij 4] , niet-ontvankelijk in hun vorderingen en bepaalt dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, begroot tot heden op nihil;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] , wonende te [woonplaats 1] , te betalen € 4280,03;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1] , van € 4280,03, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 52 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 3] , wonende te [woonplaats 2] , te betalen € 875,00;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering ten aanzien van de post ‘vervanging tuinhuisje’, groot € 985,00, en bepaalt dat zij dit gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3] , van € 875,00, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 17 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;