6.3Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte is koster in de [naam kerk] in [plaats] en tevens oom van het slachtoffer. Zij hielp hem regelmatig bij zijn werkzaamheden in de kerk.
Op 3 maart 2017 was er een koffietafel voor een grote groep mensen na een begrafenis in de protestantse kerk in [plaats] . Het slachtoffer en de echtgenote van verdachte hebben verdachte geholpen bij zijn taken. De echtgenote van verdachte moest aan het eind van de middag weg en verdachte en het slachtoffer bleven achter om het een en ander op te ruimen.
Verdachte heeft vervolgens gekeken of de voordeur van de kerk dicht was. Hij heeft in de keuken van de kerk een soft porno zender op de televisie aangezet, naar eigen zeggen om in de stemming te komen. Vervolgens ging verdachte het slachtoffer betasten en is hij onder andere met zijn vinger in haar vagina gegaan. Zij probeerde hem tegen te houden door haar benen bij elkaar te houden, maar hij deed haar benen telkens weer uit elkaar. Ook heeft hij zijn penis tussen/langs haar billen geduwd en op en neer bewogen.
Het slachtoffer heeft verklaard dat haar oom haar voor de eerste keer heeft betast in de zomervakantie van 2016. Daarna is dit nog een keer gebeurd. De derde keer heeft het plaatsgevonden in december 2016. Ook heeft verdachte de tweede of derde keer dat hij haar betastte zijn geslachtsdeel in haar mond geduwd. Zij probeerde dit te verhinderen, maar hij duwde haar steeds terug in de stoel waarin zij zat. Verdachte heeft bekend dat hij alle handelingen, die zijn tenlastegelegd, heeft gepleegd.
Een ander nichtje van verdachte heeft verklaard dat verdachte in het verleden ook soortgelijke handelingen bij haar heeft gepleegd. Verdachte heeft ook deze feiten, waarvoor hij niet vervolgd is, toegegeven.
Verdachte heeft gedurende een langere periode meermalen ontuchtige handelingen gepleegd met zijn eigen nichtje. Hij was 63 jaar en zij 14 en later 15 jaar oud. Een en ander heeft plaatsgevonden terwijl zij hem hielp in de kerk waar hij als koster werkzaam was.
Zij had als nichtje van haar oom en als hulpje van de koster in de kerk een afhankelijkheidsrelatie met verdachte. Verdachte heeft door zijn handelen ernstige inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke als de geestelijke integriteit van zijn nichtje.
Zij heeft meermalen aangegeven dat zij niet wilde dat verdachte de handelingen verrichtte die hij heeft verricht. Zij heeft dit laten blijken door weg te lopen en door haar benen telkens weer gekruist te houden. Verdachte heeft haar benen meermalen uit elkaar geduwd. Zij heeft ook naar achteren bewogen toen verdachte zijn geslachtsdeel in haar mond wilde duwen. Hij duwde haar terug in de stoel. Hieruit had verdachte de conclusie moeten trekken dat zij niet instemde met zijn handelswijze. Verdachte heeft alle signalen van het slachtoffer, dat zij dit absoluut niet wilde, genegeerd. Hij heeft zijn eigen lustgevoelens en behoeftebevrediging laten prevaleren boven haar belangen.
Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dit soort misdrijven langdurige en ernstige psychische klachten van de gebeurtenissen ondervinden. Ook nog op latere leeftijd kunnen problemen ontstaan, bijvoorbeeld als het slachtoffer een intieme relatie krijgt. Het slachtoffer heeft ter terechtzitting een slachtofferverklaring voorgelezen. Hierin heeft zij verteld wat het handelen van verdachte met haar gedaan heeft. Zij vertelde dat zij erg bang was dat hij verder zou gaan en dat hij haar zou gaan verkrachten en ontmaagden. Zij heeft ook verteld wat zij heeft moeten doorstaan doordat zij verschillende malen door de politie is verhoord en een lichamelijk onderzoek heeft moeten ondergaan in het ziekenhuis.
Ter terechtzitting is de vraag gerezen of verdachte naïef was of dat hij planmatig te werk is gegaan. Gelet op de volgende omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er wel degelijk sprake was van een vooropgezet handelen.
Verdachte heeft zich er eerst van vergewist dat er niemand meer in de kerk aanwezig was en vervolgens heeft hij de voordeur van de kerk op slot gedaan. Vervolgens heeft hij steeds de soft porno zender op de televisie in de keuken van de kerk aangezet. Dit terwijl het slachtoffer als enige in de kerk aanwezig en bezig was met haar werkzaamheden. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij de televisie aanzette op het soft porno kanaal om in de stemming te komen. De modus operandi van verdachte was steeds hetzelfde.
Uit het dossier blijkt dat verdachte 8 of 9 jaar geleden ook ontuchtige handelingen heeft verricht bij een ander, toen nog minderjarig, nichtje. Desondanks heeft verdachte zich hierna wederom meermalen schuldig gemaakt aan deze feiten.
De rechtbank heeft in het dossier gelezen dat verdachte pas in zijn derde verhoor bij de politie laat blijken dat hij het erg vindt voor het slachtoffer. Zowel in zijn verhoren als ter terechtzitting spreekt verdachte in eerste instantie over de gevolgen voor hem zelf, zijn gezin en hun financiën. Pas bij doorvragen naar de gevolgen voor het slachtoffer, verklaart verdachte spijt te hebben van hetgeen hij heeft gedaan. Verdachte heeft echter weinig inzicht getoond in wat het gebeuren betekent voor het slachtoffer en lijkt meer met zichzelf bezig te zijn. Dat rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Er heeft een onderzoek plaatsgevonden door psycholoog drs. ’t Hoen. Hij heeft een rapport uitgebracht waaruit blijkt dat verdachte wist wat hij deed. De rechtbank neemt deze conclusies over en beschouwt verdachte volledig toerekeningsvatbaar.
In het voordeel van verdachte zal de rechtbank rekening houden met het feit dat verdachte zich -zij het onder aandrang van zijn familie- heeft gemeld bij de politie en een bekennende verklaring heeft afgelegd.
De raadsman heeft -als het gaat om de strafoplegging- een vergelijking gemaakt met een eerdere veroordeling door de rechtbank Limburg van 8 augustus 2017. Deze vergelijking gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op. Het gaat in die zaak weliswaar eveneens om een minderjarig meisje, maar zij had een relatie met een meerderjarige man. De seksuele handelingen in die zaak hebben plaatsgevonden met instemming van het meisje. Het slachtoffer in deze zaak heeft juist aangegeven én laten blijken dat zij het niet wilde. Bovendien had zij geen seksuele relatie. Daarbij komt dat verdachte oom was van het slachtoffer en wanneer zij voor hem werkte een bijzondere verantwoordelijkheid als werkgever had. Verdachte heeft de vertrouwensband die het slachtoffer had met verdachte als oom en leidinggevende, beschaamd. Daarom zal de rechtbank niet mee gaan in het verweer van de raadsman om verdachte een gelijksoortige straf op te leggen als in de door hem aangehaalde zaak.
Gelet op deze ernstige feiten is de rechtbank van oordeel dat enkel en alleen een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend is. De rechtbank zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, om eventuele herhaling te voorkomen.
De rechtbank heeft immers noch uit de rapportages, noch uit het verhandelde ter terechtzitting inzicht gekregen in de vraag wat verdachte tot zijn handelen gedreven heeft en wat de onderliggende problematiek is. Op de vraag waarom dit meerdere keren is gebeurd, ook een aantal jaren geleden, kan de verdachte geen antwoord geven.
De reclassering heeft het recidiverisico weliswaar laag ingeschat, maar nu de rechtbank niet duidelijk is geworden waarom verdachte zich meermalen schuldig maakt aan dit soort misdrijven, acht de rechtbank de kans aanwezig dat als verdachte wederom in een dergelijke setting terechtkomt, hij dit gedrag wederom zal vertonen.
Bovendien is een voorwaardelijk strafdeel noodzakelijk om in het kader van een ambulante behandeling nader onderzoek te laten verrichten bij verdachte en een eventueel daaruit voortvloeiende behandeling of therapie mogelijk te maken.
Dit alles overwegende zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijk strafdeel koppelt de rechtbank de voorwaarden zoals deze zijn vermeld in het reclasseringsadvies van
11 augustus 2017.