3.1.De curator vordert om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1.
Primair
te verklaren voor recht dat gedaagden als bestuurders van de Holding hun taak onbehoorlijk hebben vervuld en dat zij mitsdien aansprakelijk zijn voor het boedeltekort;
gedaagden hoofdelijk te veroordelen, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van het boedeltekort, te begroten bij staat en te vereffenen volgens de wet, onder veroordeling van gedaagden tot betaling aan de curator van een voorschot op het boedeltekort ter hoogte van € 200.000,=;
Subsidiair
te verklaren voor recht dat de Holding een bedrag van € 118.877,54, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, onverschuldigd aan gedaagden heeft betaald, althans dat gedaagden voor een bedrag van € 118.877,54, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, ongerechtvaardigd zijn verrijkt ten koste van de Holding;
gedaagden te veroordelen tot voldoening van een bedrag ad € 118.877,54, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, aan de curator ten titel van ongedaanmakingsverplichting, althans ten titel van schadevergoeding;
2. gedaagden hoofdelijk te veroordelen, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan de curator van de wettelijke rente ex art. 6:119 BW primair over het (voorschot op het) boedeltekort, althans subsidiair over de ongedaanmakingsverplichting dan wel schadevergoeding, vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
3. onder veroordeling van gedaagden in de kosten van de onderhavige procedure, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van de uitspraak in dezen en indien voldoening binnen die termijn niet plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na betekening van de uitspraak.