Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
[slachtoffer 1] gebruikt gemaakt van het spreekrecht.
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
De bewijsmiddelen
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen en overwegingen ten aanzien van het bewijs
- er sprake is van ‘defensief non lethaal’ geweld en níet van het aanwenden van geweld gericht op de vitale delen van het lichaam van [slachtoffer 1] ;
- de steekverwonding aan de rug rechts (letsel M) de uiteindelijke veroorzaker is van het overlijden van [slachtoffer 1] , terwijl bij het steken met een vissersmes in iemands rug niet kan worden gesproken van een aanmerkelijke kans op de dood van deze persoon.
De verweren
De conclusie
De bewijsmiddelen
De verweren
- de verdachte ontkent [slachtoffer 2] te hebben bedreigd;
- de verdachte destijds bij de politie heeft verklaard dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hem probeerden uit de tent te lokken;
- er geen onafhankelijke getuige is die het verhaal van [slachtoffer 2] en [getuige 2] kan bevestigen;
- de verklaring van [slachtoffer 2] , inhoudende dat hij bang is voor de verdachte, niet geloofwaardig is, getuige een Facebook-post en zijn uitlatingen tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris;
- [slachtoffer 2] en [getuige 2] tegenover de rechter-commissaris anders hebben verklaard dan tegenover de politie.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
De conclusie
De bewijsmiddelen
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
- de verdachte niet is herkend door een van de aangevers en evenmin door getuige [getuige 3] ;
- degenen die zouden hebben aangegeven dat de voornaam van de dader [verdachte] zou zijn, niet door de politie zijn gehoord.
Het feit dat [slachtoffer 4] de man hoorde zeggen dat zij hun tuin moesten opruimen, kan overigens eveneens verwijzen naar de achterburen.
De conclusie
De bewijsmiddelen
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
De conclusie
De vrijspraak
De conclusie
Inleiding
De bewijsmiddelen
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
De verweren
De vrijspraak van feit 8 primair en subsidiair
De conclusie
De bewijsmiddelen
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
- de verdachte en de Marokkaanse jongen samen op [slachtoffer 1] zijn afgegaan;
- de verdachte tegen [slachtoffer 1] heeft geschreeuwd dat ze hem kapot gingen schieten;
- [slachtoffer 1] vervolgens door de verdachte en de Marokkaanse jongen is geslagen;
- [slachtoffer 1] bovendien door de Marokkaanse jongen met een mes (of ander scherp voorwerp) in zijn arm is gestoken;
- [slachtoffer 1] daarna nog door de verdachte is geslagen, terwijl de Marokkaanse jongen hem vasthield;
- de aanval op [slachtoffer 1] heeft geduurd tot het moment dat hij wist weg te rennen.
De verweren
De conclusie
De bewijsmiddelen
- acht elektrische tandenborstels, merk Oral-B;
- cosmetica, achttien stuks, diverse make-up benodigdheden;
- cosmetica, drie stuks, merk L’Oréal, skinperfection;
- cosmetica, merk L’Oréal, revitalift;
- cosmetica, twee stuks, merk L’Oréal, age perfect;
- cosmetica, merk L’Oréal, retalift laser x 3.
- cosmetica, merk L’Oréal, revitalift;
- cosmetica, twee stuks, merk L’Oréal, age perfect;
- cosmetica, merk L’Oréal, retalift laser x 3;
- acht elektrische tandenborstels, merk Oral-B;
- cosmetica, achttien stuks, diverse make-up benodigdheden;
- cosmetica, drie stuks, merk L’Oréal, skinperfection.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
De conclusie
De bewijsmiddelen
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
De conclusie
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
- [slachtoffer 1] de verdachte eerst met een schep op het hoofd heeft geslagen;
- [slachtoffer 1] , op het moment dat de verdachte ten gevolge van de klap met de schep ten val was gekomen, met zijn lichaam vol op de verdachte terecht is gekomen;
- [slachtoffer 1] vervolgens met twee handen om de hals van de verdachte een wurggreep heeft toegepast;
- de verdachte, om de aanval op zijn leven te stoppen, geen andere keuze had dan zijn mes te pakken en [slachtoffer 1] hiermee te steken;
- is voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
Het is tekenend dat de verdachte eerst nu, nadat een confrontatie heeft geleid tot de dood van een slachtoffer, zelf aangeeft dat hij “over de schreef” is gegaan. Hoewel de rechtbank ervan uitgaat dat de verdachte dit werkelijk meent, heeft hij nadien desondanks nog [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , zonder aanleiding mishandeld.
Wat het allemaal nog betreurenswaardiger maakt is dat [slachtoffer 1] , die in het dossier naar voren komt als een persoon die eerder was geneigd om een ruzie te sussen en de confrontatie te mijden, in een conflict tussen de verdachte en [slachtoffer 2] lijkt te zijn meegetrokken.
De verdachte is een zwakbegaafde man met persoonlijkheidsproblematiek die zich kenmerkt door antisociale trekken, borderline trekken en ADHD. Daar de primaire problematiek schuilt in de cognitieve beperking en de persoonlijkheidsproblemen verbleken bij afdoende structuur, wordt niet gesproken van een persoonlijkheidsstoornis.
Er bestaan sterke aanwijzingen voor het bestaan van een posttraumatische stressstoornis als gevolg van het feit waarbij [slachtoffer 1] is gedood.
De verdachte is zonder afdoende structuur impulsief en toont zich weinig verantwoordelijk waarbij hij zich vooral laat leiden door hedonistische principes. Hij laat zich weinig gelegen liggen aan de ander. Het geweten is extern bepaald.
Ondanks de persoonlijkheidsproblematiek van de verdachte en zijn beperkte oplossingsvaardigheden kan de psycholoog niet adviseren tot enige vermindering van de toerekeningsvatbaarheid, omdat er geen directe doorwerking duidelijk is geworden in het incident (de doodslag). Mogelijk heeft verdachtes problematiek wel aanleiding gegeven tot de conflictueuze situatie of de onmogelijkheid hierin tot een oplossing te komen in de maanden voorafgaande aan het feit.
De rechtbank begrijpt deze conclusies van de psycholoog en zal deze bij de afweging van de op te leggen straf meewegen.
7.De voorlopige hechtenis
8.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
- primair, in geval van een vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging voor dit feit, verzocht de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel de vordering af te wijzen;
- zich subsidiair, indien de benadeelde erfgenaam is in de zin van artikel 51f, lid 2, van het Wetboek van strafvordering en de rechtbank toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van de vordering, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, nu de kosten voldoende zijn onderbouwd en gespecificeerd.
9.De vordering tot tenuitvoerlegging
10.Het beslag
11.De wettelijke voorschriften
12.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4.1 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5, 8 meer subsidiair en 9 subsidiair onder parketnummer 03/700358-15 en voor de feiten 1 en 2 onder parketnummer 03/700572-14 tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenisin de zaak met parketnummer
03/700358-15 met ingang van heden; - heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenisin de zaak met parketnummer
03/700572-14 met ingang van heden;
wijst de vordering tot tenuitvoerleggingmet parketnummer 03/700118-13
af;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [naam nabestaande slachtoffer 1 - 1], wonende te [woonplaats] , ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 03/700358-15
toe; - veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats] , ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 03/700358-15
af; - veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
- CD Rom (met goednummer 666705) aan Blokker te Maastricht ( [adres 5] );
- DVD (met goednummer 573875) aan Bristol 8141 te Gronsveld;