Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Beschikking d.d. 21 april 2017 ex artikel 181 Sv
Overwegingen rechter-commissaris
een niet meer dan beperkte inbreukgemaakt op de persoonlijke levenssfeer van degene onder wie de gegevensdrager in beslag is genomen. In dat geval is de opsporingsambtenaar op grond van het bepaalde in de artikelen 95 of 96 Sv zelfstandig bevoegd. Hiervan kan sprake is als het onderzoek slechts bestaat uit het raadplegen van een gering aantal bepaalde opgeslagen of beschikbare gegevens.
meer dan beperkte inbreukgemaakt op de persoonlijke levenssfeer. In dat geval is een bevel van de officier van justitie vereist, ingevolge het bepaalde in de artikelen 141 jo 148 jo 95 of 96 Sv.
voorzienbare zeer ingrijpende inbreukop de persoonlijke levenssfeer. In dat geval dient een onderzoekshandeling door de rechter-commissaris gevorderd te worden, conform het bepaalde in de artikelen 181 jo 104 jo 177 Sv.
nietgedoeld op de enkele omstandigheid dat met daartoe bestemde apparatuur en/of software
alleop een smartphone en/of de bijbehorende SIM-kaart opgeslagen of beschikbare gegevens worden uitgelezen waardoor (volledig) inzicht wordt verkregen in contacten, oproepgeschiedenis, berichten en foto's. Dat levert in beginsel alleen een meer-dan-beperkte-inbreuk op (zie r.o. 2.7.2. van het arrest), die onder het regime van de officier van justitie valt. Er moet dus kennelijk méér bij komen. Denkbaar is dat hierbij
de aard van de gegevensvan belang is. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan de gevallen waarin uit het voorafgaand onderzoek is gebleken dat de gebruiker van het apparaat veelvuldig spreekt over zijn medische situatie en via het apparaat gegevens uitwisselt over zijn medische toestand met derden (medische uitslagen e.d.)