Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Beschikking d.d. 8 mei 2017 ex artikel 181 Sv
mr. A. Kemp in de zaak tegen:
), waarbij op voorhand is te voorzien dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zeer ingrijpend zal zijn,
Overwegingen rechter-commissaris
een niet meer dan beperkte inbreukgemaakt op de persoonlijke levenssfeer van degene onder wie de gegevensdrager in beslag is genomen. In dat geval is de opsporingsambtenaar op grond van het bepaalde in de artikelen 95 of 96 Sv zelfstandig bevoegd. Hiervan kan sprake zijn als het onderzoek slechts bestaat uit het raadplegen van een gering aantal bepaalde opgeslagen of beschikbare gegevens.
meer dan beperkte inbreukgemaakt op de persoonlijke levenssfeer. In dat geval is een bevel van de officier van justitie vereist, ingevolge het bepaalde in de artikelen 141 jo 148 jo 95 of 96 Sv.
voorzienbare zeer ingrijpende inbreukop de persoonlijke levenssfeer. In dat geval dient een door de rechter-commissaris te verrichten onderzoekshandeling te worden gevorderd, conform het bepaalde in de artikelen 181 jo 104 jo 177 Sv.
nietgedoeld op de enkele omstandigheid dat met daartoe bestemde apparatuur en/of software
alleop een smartphone en/of de bijbehorende SIM-kaart opgeslagen of beschikbare gegevens worden uitgelezen waardoor (volledig) inzicht wordt verkregen in contacten, oproepgeschiedenis, berichten en foto's. Dat levert in beginsel alleen een meer-dan-beperkte-inbreuk op (zie r.o. 2.7.2. van het arrest), die onder het regime van de officier van justitie valt. Er moet dus kennelijk méér bij komen. Denkbaar is dat hierbij
de aard van de gegevensvan belang is. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan de gevallen waarin uit het voorafgaand onderzoek is gebleken dat de gebruiker van het apparaat veelvuldig spreekt over zijn medische situatie en via het apparaat gegevens uitwisselt over zijn medische toestand met derden (medische uitslagen e.d.).
– het betreft in deze een verdenking van een of meer zedenmisdrijven en van een of meer ambtsmisdrijven, door zowel de regionale als de landelijke pers reeds bestempeld als de zaak van ‘de seksdeurwaarder’ – is de rechter-commissaris van oordeel dat onderzoek aan de betreffende smartphone een
voorzienbare zeer ingrijpende inbreukop de persoonlijke levenssfeer meebrengt, zodat de rechter-commissaris zich bevoegd acht om op de vordering van de officier van justitie te beslissen en de vordering, gelet op de relevantie van het onderzoek aan de smartphone met het oog op de waarheidsvinding, zal worden toegewezen.