Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[naam huurster],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
nietsop de huurachterstand is ingelost. Weliswaar heeft [eiser] ter zitting bepleit dat door het opheffen van een strafmaatregel van de gemeente ruimte is ontstaan om € 100,-- per maand op de huurachterstand af te lossen, maar voorshands is onvoldoende aannemelijk dat hiervoor daadwerkelijk voldoende financiële ruimte is. Iedere onderbouwing daarvan ontbreekt, evenals het feit dat voor de kantonrechter nog altijd niet duidelijk is dat het opheffen van die ene strafmaatregel (korting op uitkering) leidt tot een structurele aflossingsmogelijkheid van € 100,-- per maand. Zelfs indien er vanuit wordt gegaan dat die strafmaatregel slechts drie (en geen vier) maanden had mogen duren, is voordat die maatregel werd toegepast ook geen ruimte gevonden om
€ 100,-- per maand te gaan aflossen. De stelling dat een lening van € 1.000,-- zal worden verstrekt die voor aflossing van de huurachterstand kan worden aangewend, is slechts een voornemen van één ambtenaar en nog niet definitief. Ook dit voornemen is mitsdien te vaag om als concreet aflossingsvoorstel te kunnen worden aangemerkt. Ook hier geldt: pas nadat Servatius met de aanzegging op 20 april 2017 tot ontruiming kwam, heeft [naam huurster] actie ondernomen om aflossingscapaciteiten te vinden.
’s-Hertogenbosch in zijn arrest van 5 februari 2013 (ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0899), is de kantonrechter van oordeel dat een gedoogsituatie als de onderhavige niet van onbeperkte duur mag zijn. De ratio van de huurbeschermingsbepalingen zou dan immers op ontoelaatbare wijze kunnen worden doorkruist. De termijn die Servatius heeft gehanteerd (grofweg 14 maanden tussen aanzegging eerste ontruiming op 13 maart 2016 en de aanzegging van de ontruiming op 11 mei 2017 waarvan thans een verbod wordt gevorderd)
- salaris gemachtigde: € 600,00