In deze zaak vordert Camelot Beheer B.V. ontruiming van woningen die door gedaagden worden bewoond. De voorzieningenrechter moet beoordelen of de overeenkomsten tussen Camelot en de gedaagden als huurovereenkomsten of als bruikleenovereenkomsten moeten worden gekwalificeerd. Camelot heeft met de gedaagden overeenkomsten gesloten waarbij zij hen de woningen tijdelijk in gebruik heeft gegeven, met de afspraak dat de gedaagden een maandelijkse vergoeding betalen. De voorzieningenrechter oordeelt dat deze vergoedingen niet als tegenprestatie voor huur kunnen worden aangemerkt, maar als kostenvergoeding, waardoor de gedaagden geen recht hebben op huurbescherming. De voorzieningenrechter wijst op de opzegging van de overeenkomsten door Camelot en het feit dat de gedaagden zonder recht of titel in de woningen verblijven. De vordering tot ontruiming wordt toegewezen, maar de termijn voor ontruiming wordt vastgesteld op vier weken in plaats van de gevorderde drie dagen. De gedaagden worden ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten.