ECLI:NL:RBLIM:2017:3761

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
24 april 2017
Zaaknummer
5181159 cv 16-6446
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij consumentenkoop en de gevolgen voor schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument en een autobedrijf over de non-conformiteit van een gekochte auto. De eiser, een consument, had op 12 augustus 2015 een Mercedes Viano gekocht van de gedaagde partij, een autobedrijf. Na de aankoop ondervond de eiser problemen met de auto, met name met het koelvloeistof systeem. De eiser heeft de auto ter reparatie aangeboden bij verschillende garages, maar de gedaagde partij, Autotrust, weigerde de kosten van de reparatie te vergoeden, stellende dat het defect al aanwezig was bij de aflevering van de auto. De eiser heeft vervolgens de gedaagde partij aansprakelijk gesteld voor de schade die hij had geleden door de non-conforme levering van de auto. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij niet in gebreke was gesteld, maar dat de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich meebrachten dat een ingebrekestelling achterwege kon blijven. De kantonrechter concludeerde dat de eiser recht had op schadevergoeding, omdat de gedaagde partij een auto had geleverd die niet aan de overeenkomst voldeed. De schade werd begroot op € 2.868,88, inclusief buitengerechtelijke incassokosten. De vordering tegen Autotrust werd afgewezen, maar de gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding aan de eiser.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5181159 \ CV EXPL 16-6446
Vonnis van de kantonrechter van 26 april 2017
in de zaak van:
[eisende partij],
wonend te [woonplaats eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.G. Spijker,
tegen:

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

AUTOTRUST EUROPE B.V.,
gevestigd te Assen,
gemachtigde: mr. H.H. van der Tuin,
2.
[gedaagde sub 2] ,h.o.d.n.
[gedaagde sub 2] BEDRIJFSWAGENS LANDERD,
wonend [adres gedaagde sub 2] ,
[woonplaats gedaagde sub 2] ,
gemachtigde: mr. S.M. Bothof,
gedaagde partij.
Partijen worden verder aangeduid als [eisende partij] , Autotrust en [gedaagde sub 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 8 februari 2017 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • de comparitie van partijen die is gehouden op 23 maart 2017.
1.2.
[eisende partij] heeft voorafgaand aan de comparitie een kopie van de ondertekende koopovereenkomst tussen hem en [gedaagde sub 2] overgelegd. De gemachtigde van Autotrust stelt dit stuk niet te hebben ontvangen. De gemachtigde van [eisende partij] heeft hem ter zitting het origineel getoond. Afgezien van handtekeningen en stempel is het stuk identiek aan de bij dagvaarding overgelegde koopovereenkomst.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij] heeft op 12 augustus 2015 van [gedaagde sub 2] een auto gekocht van het merk Mercedes, type Viano, met kenteken [kenteken auto] , verder te noemen “de auto”. De schriftelijke koopovereenkomst vermeldt bij garantie “
ja 6 maanden auto trust”(productie 6 bij de dagvaarding).
2.2.
Het polisblad van de garantieverzekering (productie 7 bij de dagvaarding) vermeldt, naast de gegevens van [eisende partij] , de auto en gegevens over de dekking van de verzekering, het volgende:

Deze garantie wordt gegeven door het autobedrijf, leasemaatschappij of intermediair. Aan deze garantie zijn Autotrust garantievoorwaarden verbonden. (…)”.
Vlak boven deze vermelding staat: “
Naam: [A] Selected Cars”en
“Plaats: SCHAIJK”.
In de begeleidende brief die [eisende partij] van Autotrust heeft ontvangen staat onder meer vermeld:

U heeft een auto gekocht met een Autotrust garantie. Deze garantie wordt u verleend door [A] Selected Cars. (…)en
“Indien u een defect aan uw auto heeft, neem dan altijd eerst contact op met Autotrust. Wij overleggen met u welke stappen te nemen, zodat uw auto snel gerepareerd kan worden. Lees de Algemene polisvoorwaarden goed door.”
2.3.
Op de garantieovereenkomst zijn de als productie 8 bij de dagvaarding en als productie 9 bij de conclusie van antwoord overgelegde algemene voorwaarden van toepassing. In deze voorwaarden is onder artikel 6.4 het volgende bepaald:
“Als koper van een auto bent u derdebegunstigde van de garantieverzekering die de verkoper bij Autotrust heeft afgesloten.(…)”
2.4.
Op 10 september 2015 heeft [eisende partij] de auto naar [gedaagde sub 2] gebracht om de motorkap te laten spuiten, zoals bij de koop was afgesproken. [eisende partij] heeft bij die gelegenheid aan [gedaagde sub 2] gemeld dat het controlelampje van de koelvloeistof knipperde. [gedaagde sub 2] heeft toen de koelvloeistof bijgevuld, waarna het lampje doofde.
2.5.
Op 21 september 2015 is [eisende partij] naar de Mercedesdealer gegaan, omdat het controlelampje van de koelvloeistof opnieuw was gaan knipperen. Daar adviseerden ze hem contact op te nemen met Autotrust, wat [eisende partij] toen heeft gedaan.
2.6.
[eisende partij] heeft zich vervolgens op aanwijzing van Autotrust op 28 september 2015 gewend tot een plaatselijke garage, Autobedrijf [X] (verder: [X] ). Omdat ook dit autobedrijf niet kon aangeven waarom het lampje knipperde, heeft [eisende partij] zich via [X] voor nader onderzoek tot een gespecialiseerde garage in Schijndel gewend. Daar oordeelde men dat de koppakking waarschijnlijk stuk was en mogelijk ook de cilinderkoppen gescheurd waren. [X] heeft de kosten van herstel daarvan bij offerte van 9 oktober 2015 begroot op een bedrag van € 3.795,93.
2.7.
Autotrust heeft op 13 oktober 2015 de auto door een voertuigexpert laten onderzoeken. Deze komt in zijn rapport, kort gezegd, tot de conclusie dat sprake was van drukopbouw in het koelsysteem en dat, om de motor weer correct te laten functioneren, deze diende te worden uitgebouwd om de cilinderkoppen te demonteren en af te persen.
2.8.
Bij e-mail van 20 oktober 2015 heeft Autotrust de bij haar door [eisende partij] neergelegde claim definitief afgewezen, omdat het defect volgens Autotrust al (in beginnende mate) aanwezig zou zijn geweest ten tijde van de aflevering van de auto. Autotrust verwijst in de e-mail van 20 oktober 2015 naar haar eerdere e-mail van 16 oktober 2015, waarin wordt verwezen naar artikel 3.5 van de (hiervoor onder 2.3 bedoelde) algemene voorwaarden. Dat artikel bepaalt als volgt:
“Het kan zijn dat uw auto bij aanvang van de polis reeds een defect heeft. Indien Autotrust van mening is dat hiervan sprake is, kan er geen aanspraak gemaakt worden op vergoeding van reparatie door Autotrust. In dat geval blijft het verkopend autobedrijf zelf verantwoordelijk.”
2.9.
[eisende partij] heeft de auto vervolgens via [X] bij de garage in Schijndel laten repareren. [X] heeft bij factuur van 15 december 2015 een bedrag van € 7.294,68 aan herstelkosten bij [eisende partij] in rekening heeft gebracht. [eisende partij] heeft Autotrust bij brief van 16 december 2015 verzocht deze factuur te betalen, wat Autotrust heeft geweigerd.
2.10.
Bij brief van 28 januari 2016 heeft de raadsman van [eisende partij] [gedaagde sub 2] wegens non-conforme levering aansprakelijk gesteld voor de door [eisende partij] geleden schade. De rechtsbijstandsverzekeringsjuriste van [gedaagde sub 2] heeft bij e-mail van 16 februari 2016 aan de raadsman van [eisende partij] laten weten door omstandigheden pas eind maart 2016 inhoudelijk te kunnen reageren op de aansprakelijkstelling. Wel geeft zij in de e-mail aan van mening te zijn dat [eisende partij] een terechte claim heeft op Autotrust en adviseert zij [eisende partij] bij Autotrust bezwaar aan te tekenen.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert, samengevat,
  • primair betaling van Autotrust van de door [eisende partij] geleden schade van (primair) € 7.294,86, althans (subsidiair) een bedrag van € 5.000,00, althans meer subsidiair een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met rente en kosten;
  • subsidiair betaling van [gedaagde sub 2] van de door [eisende partij] geleden schade van (primair) een bedrag van € 7.294,86, eventueel te verminderen met het bedrag waartoe Autotrust wordt veroordeeld, en te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
Autotrust en [gedaagde sub 2] voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De vordering op Autotrust
4.1.
[eisende partij] baseert zijn vordering jegens Autotrust op de garantieovereenkomst.
Autotrust betwist dat [eisende partij] uit hoofde van die overeenkomst aanspraak heeft op een uitkering.
De kantonrechter overweegt als volgt. In het midden kan blijven in welke contractuele hoedanigheid [eisende partij] rechten kan ontlenen aan de aan de vordering ten grondslag gelegde garantieovereenkomst en wel om de volgende reden.
Autotrust beroept zich op artikel 3.5 van de algemene voorwaarden, waarin is bepaald dat voor defecten bij aanvang van de polis geen aanspraak kan worden gemaakt op vergoeding van reparatiekosten door Autotrust. Autotrust heeft in haar conclusie van antwoord (punt 50) uitgebreid uiteengezet dat, kort gezegd, gelet op het aantal kilometers dat [eisende partij] met de auto na aankoop heeft gereden, het technisch gezien niet anders kan dan dat er ten tijde van de levering een scheur tussen de cilinder en het vloeistofkanaal heeft gezeten. [eisende partij] heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist; een blote ontkenning volstaat in dit geval niet. Het moet er daarom voor worden gehouden dat het defect al aanwezig was ten tijde van de levering als bedoeld in artikel 3.5 van de algemene voorwaarden. De vordering jegens Autotrust moet dan ook reeds om die reden worden afgewezen.
4.2.
[eisende partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van Autotrust gevallen. Deze kosten worden tot aan de dag van deze uitspraak begroot op een bedrag van € 525,00 aan gemachtigdensalaris (3 maal tarief € 175,00).
De vordering op [gedaagde sub 2]
4.3.
[eisende partij] grondt zijn vordering jegens [gedaagde sub 2] - kort gezegd - op de stelling dat sprake is van een non-conforme levering bij consumentenkoop, waardoor hij schade heeft geleden.
4.4.
Niet in geschil is dat [eisende partij] de auto heeft gekocht voor privégebruik, dus als consument.
Voor zover uit de stukken (punt 13 conclusie van antwoord) moet worden afgeleid dat [gedaagde sub 2] van mening is dat geen sprake is van een non-conforme levering, geldt dat [gedaagde sub 2] een en ander onvoldoende heeft gemotiveerd, laat staan onderbouwd. Op grond van de constateringen van de garage moet het er daarom voor worden gehouden dat sprake is van een non-conforme levering bij consumentenkoop.
4.5.
Artikel 24, eerste lid, van boek 7 BW bepaalt dat indien op grond van een consumentenkoop een zaak is afgeleverd die niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten, de koper jegens de verkoper recht heeft op schadevergoeding overeenkomstig de afdelingen 9 en 10 van titel 1 van Boek 6.
4.6.
Nu [gedaagde sub 2] aan [eisende partij] een auto heeft geleverd die niet aan de overeenkomst beantwoordt, is hij wegens dit tekortschieten op grond van artikel 74 van boek 6 BW verplicht aan [eisende partij] diens schade te vergoeden. Op grond van het tweede lid van dit artikel bestaat het recht op schadevergoeding eerst nadat de verkoper, [gedaagde sub 2] dus, in verzuim is. [gedaagde sub 2] voert het verweer dat hij niet in gebreke is gesteld, waardoor hij niet in verzuim is geraakt, zodat geen recht op schadevergoeding bestaat.
4.7.
[eisende partij] op zijn beurt stelt dat het verzuim op grond van artikel 6:83 sub c BW is ingetreden zonder ingebrekestelling. [eisende partij] stelt daartoe dat hij contact heeft gehad met [gedaagde sub 2] nadat Autotrust de garantie had afgewezen en dat [gedaagde sub 2] toen nadrukkelijk te kennen heeft gegeven zich niet aansprakelijk te achten en niet bereid te zijn tot herstel van de auto of vergoeding van de geleden schade. [eisende partij] stelt zich op het standpunt dat hij uit deze afwijzende reactie mocht afleiden dat van [gedaagde sub 2] geen nakoming te verwachten was.
[gedaagde sub 2] betwist dit gestelde uitdrukkelijk. Gelet hierop zou het in beginsel aan [eisende partij] zijn om zijn stellingen te bewijzen. [eisende partij] heeft zijn stelling echter niet onderbouwd, laat staan specifiek bewijs aangeboden op dit punt, zodat bewijslevering niet aan de orde is. Daarmee is niet komen vast te staan dat [gedaagde sub 2] op grond van artikel 6:83 sub c BW in verzuim is.
4.8.
[eisende partij] heeft zich voorts ter zitting subsidiair op het standpunt gesteld dat in de gegeven omstandigheden van hem als consument niet verwacht mocht worden dat hij [gedaagde sub 2] in gebreke zou stellen. De kantonrechter overweegt hierover het volgende.
In zijn arrest van 4 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4358, NJ 2003/257 m.nt. Jac. Hijma, heeft de Hoge Raad onder meer beslist dat, mede in verband met de hanteerbaarheid van het wettelijk stelsel, onder omstandigheden een beroep op het ontbreken van een ingebrekestelling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan zijn, of kan worden aangenomen dat op grond van de redelijkheid en billijkheid een ingebrekestelling achterwege kan blijven. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat hier het geval. Ter toelichting dient het volgende.
[gedaagde sub 2] heeft aan [eisende partij] een auto verkocht met garantie. In de begeleidende brief bij het polisblad (productie 7 bij de dagvaarding) staat vermeld dat indien sprake is van een defect aan de auto, altijd eerst contact opgenomen dient te worden met Autotrust en dat in overleg met Autotrust wordt bepaald welke stappen er genomen dienen te worden om te komen tot snelle reparatie. Vast staat dat [eisende partij] dit ook heeft gedaan. Ook staat vast dat [gedaagde sub 2] van begin af aan wist dat [eisende partij] zich tot Autotrust had gewend. Ter zitting heeft [eisende partij] immers onweersproken gesteld dat hij toen hij bij de Mercedesgarage was op 21 september 2015, hij met de zoon van [gedaagde sub 2] heeft gebeld om te overleggen. [eisende partij] heeft - eveneens onweersproken - gesteld dat de zoon van [gedaagde sub 2] toen tegen hem, [eisende partij] , heeft gezegd: “Ga maar naar Autotrust.” Voorts heeft [gedaagde sub 2] ter zitting verklaard dat de zoon van [gedaagde sub 2] , die onder de naam [A] in hetzelfde pand als dat van [gedaagde sub 2] een vergelijkbare onderneming drijft, de zaak van [gedaagde sub 2] waarneemt bij diens afwezigheid en omgekeerd. De wetenschap van de zoon van [gedaagde sub 2] van het gebrek moet daarom worden toegerekend aan [gedaagde sub 2] . Dat geldt ook voor de e-mail van Autotrust aan [eisende partij] d.d. 20 oktober 2016, waarbij de claim wordt afgewezen. Deze e-mail is in kopie aan het e-mailadres van [A] gestuurd. [gedaagde sub 2] wist dus, althans kon weten, dat de claim door Autotrust was afgewezen. Onder deze omstandigheden brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich dat een ingebrekestelling van [gedaagde sub 2] achterwege kan blijven. Eveneens geldt dat [gedaagde sub 2] zich naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid er niet op kan beroepen dat hij niet in gebreke is gesteld; [gedaagde sub 2] had zich - het zij herhaald - als verkoper van de auto met garantie na afwijzing van de claim immers tot [eisende partij] kunnen wenden en reparatie kunnen aanbieden.
4.9.
Op grond van het voorgaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat [eisende partij] recht heeft op vergoeding van de door hem geleden schade.
[gedaagde sub 2] betwist de hoogte van de door [eisende partij] gestelde reparatiekosten. Volgens [gedaagde sub 2] zijn ook reparaties verricht die geen verband houden met het gestelde defect. Met de reparatie van de cilinderkoppen en de intercooler is, rekening houdend met de vervanging van de koppakking, motorolie en koelvloeistof, volgens [gedaagde sub 2] slechts een bedrag gemoeid van € 2.223,00, inclusief btw. [gedaagde sub 2] verwijst ter onderbouwing naar een door EurotaxGlass’s International opgestelde schadecalculatie (productie 1 conclusie van antwoord).
[eisende partij] heeft deze calculatie naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gemotiveerd betwist. Nu op de door [eisende partij] overgelegde factuur posten voorkomen die overduidelijk niets met de defecte intercooler te maken hebben, zoals het vervangen van de distributieketting, terwijl niet te herleiden valt hoeveel manuren daarvoor staan, zal de kantonrechter bij de schadebegroting voor wat betreft de arbeidskosten uitgaan van de door [gedaagde sub 2] overgelegde calculatie. Voor wat betreft de materiaalkosten zal zij aansluiten bij de vermeldingen op de factuur van [X] . De kantonrechter gaat in dit verband voorbij aan de stelling van [gedaagde sub 2] , dat reparatie in dit geval had dienen te gebeuren aan de hand van
after marketonderdelen in plaats van met originele Mercedes-Benz onderdelen. Ervan uitgaande dat reparatie inderdaad heeft plaatsgevonden met originele onderdelen – [eisende partij] heeft dit niet betwist – kan naar het oordeel van de kantonrechter niet gezegd worden dat de daarmee verband houdende kosten onredelijk zijn. [eisende partij] heeft die kosten nu eenmaal gemaakt door de auto te laten repareren bij [X] . [gedaagde sub 2] had in plaats daarvan de auto ook zelf kunnen repareren, zodat hij invloed had kunnen uitoefenen op de gebruikte materialen. [gedaagde sub 2] heeft dit echter niet gedaan en daardoor het risico aanvaard duurder uit te zijn dan wanneer hij de auto zelf had gerepareerd/laten repareren. Dat behoort voor zijn rekening te komen.
Anders dan [gedaagde sub 2] heeft betoogd, behoeft naar het oordeel van de kantonrechter op te toe te kennen schadevergoeding geen aftrek wegens “nieuw voor oud” te worden toegepast. [gedaagde sub 2] heeft daartoe onvoldoende gesteld. Meer in het bijzonder heeft [gedaagde sub 2] nagelaten te stellen in hoeverre de reparatie van de defecte intercooler de economische levensduur van de auto zou hebben verlengd. Dit maakt dat het verweer van [gedaagde sub 2] op dit punt moet worden gepasseerd.
[gedaagde sub 2] merkt onder punt 26 van zijn conclusie van antwoord nog op dat het redelijk is dat aan hem een gebruiksvergoeding wordt toegekend. De kantonrechter kan deze stelling niet plaatsen en gaat daarom aan deze stelling voorbij.
4.10.
Met inachtneming van het bovenstaande begroot de kantonrechter de schade als volgt:
  • arbeid (p. 2 van prod. 1 conclusie van antwoord van [gedaagde sub 2] ) € 910,00;
  • milieubijdrage (idem) € 32,20;
  • motorolie vervangen en koelvloeistof bijvullen (idem) € 135,00;
  • “koprev L + repareren” (factuur [X] ) € 488,84;
  • “koprev R + afpersen” (factuur [X] ) € 342,01;
  • “spruitstukken reinigen en afpers”(factuur [X] )
Totaal (exclusief btw); € 2.061,72
Totaal 21% btw
€ 432,96
Totaal inclusief btw € 2.494,68
In totaal zal dan ook aan herstelkosten een bedrag van € 2.494,68 worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente als in de dagvaarding gevorderd.
4.11.
[eisende partij] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. Gelet op de toe te wijzen hoofdsom zal aan buitengerechtelijke incassokosten een bedrag worden toegewezen van € 374,20.
4.12.
In totaal wordt toegewezen een bedrag van € 2.868,88 (€ 2.494,68 + € 374,20).
4.13.
[gedaagde sub 2] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze worden tot aan de dag van deze uitspraak begroot op:
  • dagvaardingskosten € 101,34;
  • griffierecht € 223,00;
  • gemachtigdensalaris €
€ 849,34
4.14.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 100,00 aan nakosten salaris.

5.De beslissing

De kantonrechter
Ten aanzien van de vordering tegen Autotrust
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten aan de zijde van Autotrust gevallen en tot op heden begroot op € 525,00 aan gemachtigdensalaris;
Ten aanzien van de vordering tegen [gedaagde sub 2]
5.3.
veroordeelt [gedaagde sub 2] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 2.868,88, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 2.494,68 vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt [gedaagde sub 2] in de proceskosten aan de zijde van [eisende partij] gevallen en tot aan de dag van deze uitspraak begroot op een bedrag van € 849,34;
5.5.
veroordeelt [gedaagde sub 2] onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door [eisende partij] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 87,50 aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken.
type: EB
coll: