Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
geboren op [2016] te [geboorteplaats],
advocaat, kantoorhoudend te Maastricht,
1.Het verdere verloop van de procedure
- het op 23 november 2016 ingekomen verslag van de bijzondere curator;
- het op 13 maart 2017 door de moeder ingediende verweerschrift;
- de brief van 10 maart 2017, met producties, van de advocaat van [verzoeker].
- [verzoeker], bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- [belanghebbende 2];
- de bijzondere curator.
2.De verzoeken en de grondslag daarvan
- voor recht zal verklaren dat de erkenning van [minderjarige] door [belanghebbende 2] nietig is;
- aan [verzoeker] vervangende toestemming zal verlenen voor de erkenning van [minderjarige];
- [verzoeker] mede met het ouderlijk gezag over [minderjarige] zal belasten;
- de in het petitum van het verzoekschrift omschreven omgangs-/zorgregeling tussen [verzoeker] en [minderjarige] zal vaststellen;
- een bijzondere curator voor [minderjarige] zal benoemen, die zich dient uit te laten over de noodzaak tot het namens het kind indienen van een verzoek tot vernietiging van de door [belanghebbende 2] gedane erkenning van [minderjarige] en die bij gebleken noodzaak een verzoek tot vernietiging van de erkenning dient in te dienen;
- aan [verzoeker] vervangende toestemming zal verlenen tot erkenning van [minderjarige];
- [verzoeker] mede met het ouderlijk gezag over [minderjarige] zal belasten;
- de in het petitum van het verzoekschrift omschreven omgangs-/zorgregeling tussen [verzoeker] en [minderjarige] zal vaststellen.
3.Het verweer van de moeder
4.Het standpunt van [belanghebbende 2]
5.Het standpunt van de bijzondere curator
6.De beoordeling
1. de situatie waarin de verwekker vervangende toestemming tot erkenning heeft kunnen vragen maar zulks heeft nagelaten; in dat geval wordt een strikte maatstaf gehanteerd en kan de verwekker de met toestemming van de moeder gedane erkenning van het kind aantasten, indien door de moeder toestemming tot erkenning aan de niet-verwekker is gegeven met slechts het oogmerk de belangen van de verwekker te schaden;
2. de situatie waarin de verwekker niet of niet tijdig om vervangende toestemming tot erkenning heeft kunnen vragen; alsdan wordt een minder strikte maatstaf gehanteerd, te weten: of de moeder, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen de belangen van de verwekker bij de erkenning en de daartegenover staande belangen van de moeder - telkens in verband met de belangen van het kind - in redelijkheid tot het verlenen van toestemming aan de niet-verwekker heeft kunnen komen.
7.De beslissing
11 april 2017.