ECLI:NL:RBLIM:2017:3223

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 april 2017
Publicatiedatum
10 april 2017
Zaaknummer
C/03/228195 / HA ZA 16-674
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en forumkeuze in internationale koopovereenkomst met betrekking tot Kalium Peroxidesulfaat

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen de besloten vennootschap [eiser] B.V. en de naamloze vennootschap CHEM-LAB N.V. [eiser] B.V. heeft Chem-Lab in vrijwaring aangesproken voor schade die zij stelt te hebben geleden door een tekortkoming in de levering van Kalium Peroxidesulfaat. De rechtbank heeft eerder in een vonnis van 28 september 2016 geoordeeld over de rechtsmacht van de Nederlandse rechter in deze zaak. Chem-Lab heeft in het incident een exceptie van onbevoegdheid ingediend, stellende dat de algemene voorwaarden van Chem-Lab een forumkeuze bevatten die de rechtbank Limburg uitsluit als bevoegde rechter.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de algemene voorwaarden van [eiser] B.V. van toepassing zijn op de overeenkomst tussen partijen. Dit betekent dat de Nederlandse rechter, in dit geval de rechtbank Limburg, bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. De rechtbank heeft de vordering van Chem-Lab tot onbevoegdverklaring afgewezen en Chem-Lab veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 26 april 2017 weer op de rol komen voor beraad over een comparitie.

De uitspraak benadrukt het belang van de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en de rechtsmacht van de rechter in internationale koopovereenkomsten, waarbij het Weens Koopverdrag van toepassing is. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de opinie van de CISG Advisory Council over de inclusie van standaardvoorwaarden in overeenkomsten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/228195 / HA ZA 16-674
Vonnis in incident van 12 april 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] B.V.,
gevestigd te Echt,
eiseres in vrijwaring,
verweerster in het incident,
advocaat mr. W.A.M. Rupert,
tegen
naamloze vennootschap naar Belgisch recht
CHEM-LAB N.V.,
gevestigd te B-8210 Zedelgem,
gedaagde in vrijwaring,
eiseres in het incident,
advocaat mr. A.J.L.J. Pfeil.
Partijen zullen hierna [eiser] en Chem-Lab genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in vrijwaring
  • de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring
  • de incidentele conclusie van antwoord betreffende exceptie van onbevoegdheid.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
In de hoofdzaak zijn [eiser] en Chem-Lab door Unipol aansprakelijk gesteld voor de schade die zij stelt te hebben geleden ten gevolge van het vastlopen van een reactor, omdat door [eiser] potten zouden zijn geleverd die niet de bestelde Kalium Peroxidesulfaat bevatten, maar Kalium Sulfaat. Deze potten zijn volgens [eiser] aan haar geleverd door Chem-Lab. De potten zijn bij Chem-Lab besteld op 11 juni 2013. De potten zijn eind juli/begin geleverd en op 5 augustus 2013 door Chem-Lab gefactureerd.
2.2.
Bij vonnis van 28 september 2016 heeft de rechtbank beslist over het in de hoofdzaak door [eiser] opgeworpen vrijwaringsincident. De rechtbank heeft hierbij zowel de incidentele vordering van [eiser] tot oproeping van Chem-Lab in vrijwaring ter zake de schade die Unipol vordert toegewezen, als de vordering van [eiser] om in de vrijwaringsprocedure ook haar eigen schade van Chem-Lab te mogen vorderen. Met betrekking tot dit laatste is in rechtsoverweging 2.5 van het betreffende vonnis overwogen:
…..
“Voor zover de vordering ziet op de door [eiser] zelf geleden schade geldt het volgende. Op grond van artikel 7 aanhef en onder 1 van de zogenaamde herschikte EEX-verordening kan een persoon die op het grondgebied van een lidstaat woonplaats heeft, ten aanzien van een verbintenis uit overeenkomst opgeroepen worden voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. Daarbij geldt dat voor de koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken als plaats van uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt geldt, de plaats in een lidstaat geldt waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden. In dit geval baseert [eiser] zijn schadevordering op een koopovereenkomst met Chem-Lab betreffende potten Kalium Peroxidesulfaat. Betreffende potten zijn in Echt geleverd, zodat de Nederlandse rechter ook voor dit deel van de vordering rechtsmacht heeft.”
Voorts heeft de rechtbank in rechtsoverweging 2.8 het navolgende overwogen:

Een efficiënte en doelmatige procesvoering brengt naar het oordeel van de rechtbank met zich mee dat de totale vordering die [X] op Chem-Lab heeft in de vrijwaringszaak wordt betrokken. De rechtbank acht het niet gewenst dat in de vrijwaring slechts debat wordt gevoerd over een deel van de schade en later nog eens geprocedeerd moet worden over het restant, terwijl de feiten/grondslagen van de vordering identiek zijn (conform conclusie advocaat-generaal bij Hoge raad ECLI:NL:HR:2005:AU6050). Het Hof Den Haag oordeelt in haar arrest van 18 augustus 2015, ECLI:NL:GHGDHA:2015:2535 dat het instellen van een zelfstandige vordering in de (in dat geval) ondervrijwaringsprocedure rechtens mogelijk is.”
2.3.
Chem-Lab vordert in het incident dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart ten aanzien van de vorderingen van [eiser] ‘anders dan die tot de eigenlijke vrijwaring’, met andere woorden, de vorderingen met betrekking tot de door haar gestelde toerekenbare tekortkoming van Chem-Lab in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst. [eiser] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan
2.4.
Chem-Lab stelt zich op het standpunt dat het vonnis van 28 september 2016 niet in de weg staat aan een exceptie van onbevoegdheid in deze procedure, daar dat vonnis is gewezen in de hoofdzaak – bovendien in een incident tot oproeping in vrijwaring, niet in een incident tot onbevoegd-verklaring – en niet in de (onderhavige) vrijwaringszaak.
2.5.
Door de hiervoor genoemde beslissing van de rechtbank wordt Chem-Lab, zo stelt zij, afgehouden van de rechter die haar krachtens nationale wetgeving en de vigerende internationale regelgeving toekomt. De rechtbank is volgens Chem-Lab op onjuiste gronden in overweging 2.5 tot het oordeel gekomen dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft ex artikel 7 aanhef en onder 1 van de herschikte EEX-Verordening. Tevens stelt Chem-Lab dat de herschikte EEX-verordening geen rechterlijke bevoegdheid (er)kent vanwege “een efficiënte en doelmatige procesvoering”, in ieder geval niet in zoverre als het eerst aangezochte gerecht zich zelf deswege bevoegd mag achten. Afdeling 9 van de herschikte EEX-verordening kent die bevoegdheid alleen aan een later aangezocht gerecht toe, aldus Chem-Lab.
2.6.
Chem-Lab stelt vervolgens dat ingevolge artikel 25 herschikte EEX-verordening de door partijen aangewezen rechter exclusieve bevoegdheid heeft. In casu is volgens Chem-Lab door partijen een rechter aangewezen, namelijk in de algemene voorwaarden van Chem-Lab die hier van toepassing zijn. Op grond van artikel 7 van die algemene voorwaarden zijn alleen “de Vredegerechten en de rechtbanken van het gerechtelijke arrondissement Brugge bevoegd”, aldus Chem-Lab.
2.7.
De rechtbank stelt vast dat in het in de hoofdzaak gewezen vonnis van 28 september 2016 bij de beoordeling van de bevoegdheid van de rechtbank ten aanzien van de vordering uit hoofde van de ‘eigen schade’ van [eiser] door de rechtbank niet is ingegaan op de gestelde forumkeuze. Daarin ziet de rechtbank aanleiding om in het kader van dit bevoegdheidsincident met inachtneming van de standpunten van partijen op dit punt, haar bevoegdheid opnieuw te beoordelen.
2.8.
[eiser] betwist dat de algemene voorwaarden van Chem-Lab van toepassing zijn en stelt zich op het standpunt dat haar algemene voorwaarden tussen partijen gelden, waarin de Nederlandse rechter als bevoegde rechter is aangewezen en het Nederlands recht van toepassing is verklaard.
2.9.
Teneinde vast te stellen of er sprake is van een geldig overeengekomen forumkeuzebeding ingevolge de algemene voorwaarden van één van beide partijen, dient te worden vastgesteld of de algemene voorwaarden van één van de partijen van toepassing is op de overeenkomst tussen partijen. De vraag of de algemene voorwaarden van Chem-Lab of van [eiser] van toepassing zijn, dient in casu aan de hand van het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, Wenen, 11 april 1980, Trb. 1986, 61, (hierna: Weens Koopverdrag) te worden beantwoord, omdat de tussen partijen gesloten overeenkomst betrekking heeft op de koop van roerende zaken en beide partijen zijn gevestigd in verschillende staten die partij zijn bij het Weens Koopverdrag. Weliswaar wordt in de algemene voorwaarden van [eiser] de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag uitgesloten, maar de vraag óf de algemene voorwaarden van toepassing zijn, gaat daaraan vooraf.
2.10.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de toepasselijkheid van algemene voorwaarden op overeenkomsten niet met zoveel woorden geregeld is in het Weens Koopverdrag. In de jurisprudentie is wisselend geoordeeld over de vraag of de toepasselijkheidskwestie van algemene voorwaarden wordt geregeld in de bepalingen ten aanzien van de totstandkoming van een overeenkomst binnen het Weens Koopverdrag of dat dit verdrag op dat punt een leemte laat waar uitleg analoog aan haar bepalingen op zijn plaats is. Op 20 januari 2013, heeft de CISG Advisory Council, een internationale expertgroep op het gebied van het Weens Koopverdrag ‘Opinion 13 Inclusion of Standard Terms’ (hierna: de Opinie) opgesteld. Deze opinie is tot stand gekomen op basis van bestudering van relevante, in de opinie aangehaalde literatuur en jurisprudentie. Voor zover relevant in onderhavige zaak luidt voornoemde Opinie als volgt:
“BLACK LETTER RULES
1. The inclusion of standard terms under the CISG is determined according to the rules for the formation and interpretation of contracts under the CISG.
2. Standard terms are included in the contract where the parties have expressly or impliedly agreed to their inclusion at the time of the formation of the contract and the other party had a reasonable opportunity to take notice of the terms.
3. Amongst others, a party is deemed to have had a reasonable opportunity to take notice of the standard terms:
3.1.
Where the terms are attached to a document used in connection with the formation of the contract or printed on the reverse side of that document;
3.4
Where the parties have had prior agreements subject to the same standard terms.
(…)”
2.6.
De rechtbank zoekt aansluiting bij deze opinie en overweegt het volgende.
2.11.
Chem-Lab stelt op de toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden een beroep te hebben gedaan in haar factuur van 5 augustus 2013. Daarop staan haar algemene voorwaarden afgedrukt, op de achterzijde. Die vermelding stond ook al te lezen op de eerder door haar aan [eiser] verzonden facturen terzake eerdere leveringen. In artikel 6 van haar algemene voorwaarden heeft Chem-Lab de toepasselijkheid van de voorwaarden van [eiser] al uitdrukkelijk verworpen. Bovendien zijn de voorwaarden van [eiser] niet medegedeeld aan Chem-Lab, ze zijn niet afgedrukt op de bestelbon of enig ander document dat door [eiser] naar Chem-Lab is verzonden. Op de voorwaarden is bovendien alleen vermeld “offertes, verkopen en transacties” van [eiser] , derhalve de situatie dat zij als verkoper optreedt, zodat Chem-Lab in het geheel niet bedacht kon zijn op voor deze situatie geldende algemene voorwaarden van [eiser] . Overigens is er volgens Chem-Lab geen sprake van een bestendige handelsrelatie tussen partijen. De voorafgaande bestelling dateerde van jaren daarvoor en dit geldt ook voor de daaraan voorafgaande bestelling. Chem-Lab is geenszins de vaste leverancier van [eiser] .
2.12.
[eiser] stelt dat tussen partijen sprake is van een bestendige handelsrelatie. Chem-Lab is de vaste leverancier van [eiser] . Onder verwijzing naar de bij productie 10 overgelegde inkoopgegevens van de jaren 2002 tot en met 2016, stelt zij jaarlijks voor aanzienlijke bedragen bij Chem-Lab te hebben ingekocht. Direct vanaf de allereerste order van [eiser] aan Chem-Lab heeft zij (als eerste) door middel van een vermelding onderaan haar briefpapier aangegeven dat op al haar offertes, verkopen en transacties haar voorwaarden van toepassing zijn, zoals gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel Limburg-Noord. In de orderbevestiging heeft Chem-Lab in het geheel niet gerefereerd aan eigen algemene voorwaarden, noch heeft zij de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van [eiser] uitdrukkelijk van de hand gewezen. Bij alle volgende orders is het precies zo verlopen. Ook in de op de orderbevestiging volgende facturen heeft Chem-Lab nimmer eigen algemene voorwaarden van toepassing verklaard, behoudens dat op de achterzijde – zonder dat daar op de voorzijde naar wordt verwezen – van haar facturen algemene voorwaarden werden afgedrukt. Deze zijn aldus niet rechtsgeldig overeengekomen tussen hen, aldus [eiser] . Een verwijzing op facturen dateert immers van na de contractsluiting en is daarmee onvoldoende voor het van toepassing verklaren van algemene voorwaarden, ook voor toekomstige contracten, zo stelt [eiser] . [eiser] heeft de algemene voorwaarden van Chem-Lab niet (stilzwijgend) aanvaard, ook omdat zij in haar bestelformulieren telkens naar haar eigen algemene voorwaarden verwijst.
2.13.
Het mag zo zijn dat haar algemene voorwaarden zijn toegesneden op de situatie dat zij optreedt als verkoper en niet zozeer op de situatie dan zij optreedt als inkoper, maar dit laat onverlet dat [eiser] een beroep toekomt op haar algemene voorwaarden. Een inkooporder valt ook onder het begrip transactie, aldus [eiser] .
2.14.
Uit de door [eiser] bij conclusie van antwoord in het incident en door Chem-Lab overgelegde bestelbonnen en orderbevestigingen blijkt de verwijzing naar haar algemene voorwaarden door [eiser] en het ontbreken van een verwijzing op de orderbevestiging van Chem-Lab. Daarmee heeft Chem-Lab de toepasselijkheid van de voorwaarden van [eiser] aanvaard. De vermelding van haar voorwaarden op de facturen kan niet meer worden gezien als een afwijzing van de voorwaarden van [eiser] , zeker nu uit de stellingen Chem-Lab blijkt dat deze facturen – in ieder geval in bij de in geding zijnde bestelling – werden verzonden na levering. Gelet op de door [eiser] overgelegde uitdraai van inkoopgegevens van de jaren 2002 tot en met 2016 acht de rechtbank voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat tussen partijen een bestendige handelsrelatie bestond.
De algemene voorwaarden van [eiser] zijn dan ook van toepassing op de koopovereenkomst tussen partijen. Dit betekent dat de Nederlandse rechter, in dit geval de rechtbank Limburg, bevoegd is van het onderhavige geschil tussen partijen kennis te nemen.
2.15.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen.
2.16.
Chem-Lab zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst de vordering af,
3.2.
veroordeelt Chem-Lab in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 452,00,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de vrijwaring en de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
26 april 2017voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kluin en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2017. [1]

Voetnoten

1.type: EvdS/tg