ECLI:NL:RBLIM:2017:3003
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de kantonrechter in een geschil over financiële compensatie bij vluchtvertraging
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg zich gebogen over de bevoegdheid om kennis te nemen van een vordering van [verzoekster] c.s. tegen Jetairfly.com, naar aanleiding van een vertraagde vlucht. De vordering betreft financiële compensatie op basis van EU-verordening 261/2004, die luchtvaartmaatschappijen verplicht om compensatie te bieden bij langdurige vertragingen. De verzoekster heeft een pakketreis geboekt via L’TUR, waarbij de vlucht door Jetairfly.com werd uitgevoerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen [verzoekster] c.s. en L’TUR als een pakketreis kan worden gekwalificeerd, wat betekent dat de consument bescherming geniet onder de Europese regelgeving.
Jetairfly.com heeft betoogd dat de kantonrechter niet bevoegd is, omdat de overeenkomst met L’TUR zou zijn en niet met hen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vordering terecht is ingesteld tegen Jetairfly.com, omdat zij de vlucht heeft uitgevoerd en dus verantwoordelijk is voor de compensatie. De kantonrechter heeft ook de argumenten van Jetairfly.com over de toepasselijkheid van Belgisch recht en verjaring verworpen.
De beslissing van de kantonrechter is dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen en dat Jetairfly.com de gelegenheid krijgt om inhoudelijk op de vordering te reageren. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen, waarbij de partijen in de gelegenheid worden gesteld om zich uit te laten over het toepasselijke recht. De beschikking is uitgesproken door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.