3.2Het oordeel van de rechtbank
Het onder 1 ten laste gelegde:
Feitelijke gebeurtenissen
Getuige [getuige]verklaart – zakelijke weergegeven – dat zij een relatie met verdachte heeft gehad, die zij had beëindigd. Verdachte bleef echter contact zoeken en op 15 augustus 2016 verscheen verdachte in het café [naam café] te Venlo, waar zij aan het werk was. Verdachte werd na vijf à zes glazen bier emotioneel en wilde van [getuige] nog een laatste kans. Omstreeks 02.00 uur verliet verdachte het café. Omstreeks 02.10 uur verscheen [slachtoffer] in het café. Omstreeks 02.30 uur/02.40 uur hoorden [getuige] , [slachtoffer] en een andere aanwezige collega glasgerinkel aan de gevel van het café en zagen zij dat een ruitje in de voordeur van het café was gebarsten. Ook lag er een ronde kei of baksteen. Zij gingen er vanuit dat verdachte de vermoedelijke dader was. Op een gegeven moment belde [slachtoffer] naar verdachte en [getuige] hoorde hem zeggen: “als je een confrontatie wil, kom dan!”. Verdachte hing op. [slachtoffer] heeft nog een aantal keren naar verdachte gebeld. Op enig moment hoorde [getuige] verdachte via de telefoon tegen [slachtoffer] zeggen dat [slachtoffer] maar moest komen. Kort daarna ontving [slachtoffer] een app-bericht van verdachte waarin hij voorstelde dat [slachtoffer] naar restaurant [naam restaurant] moest komen. [getuige] en [slachtoffer] liepen vervolgens richting restaurant [naam restaurant] . [getuige] belde [naam] om te komen. Nadat [naam] verscheen, zijn zij gedriëen naar de woning van verdachte gelopen. [slachtoffer] belde aan. Verdachte verscheen op het balkon aan de voorzijde van zijn woning en schreeuwde naar hen: “Wat komen jullie doen?”. [slachtoffer] antwoordde: “Jij hebt mij toch uitgenodigd. Dan heb het lef om naar beneden te komen dan lossen wij het op” of woorden van gelijke strekking. Verdachte schreeuwde daarop iets terug en [slachtoffer] riep vervolgens ‘lafbek’. Hierop kwam verdachte naar beneden en opende de centrale voordeur. Meteen op dat moment pakte [slachtoffer] de deur met zijn linkerhand vast en sloeg met gebalde rechtervuist in de richting van verdachte. Beiden stonden in de deuropening minder dan een halve meter uit elkaar vandaan. [getuige] zag dat verdachte meteen hierop één of twee keer opzettelijk met zijn rechterarm in de richting van [slachtoffer] sloeg. [slachtoffer] maakte een stap naar achteren en toen zag [getuige] dat verdachte in zijn rechterhand een groot keukenmes vasthield. Hij hield dit mes omhoog met de punt van het lemmet omhoog gericht. Verdachte trok vervolgens de centrale deur dicht. Nadat zij weg waren gelopen, greep [slachtoffer] zijn linkerzij vast en [getuige] hoorde hem zeggen: “Oh, volgens mij ben ik gestoken”. [getuige] zag op zijn blouse, ter hoogte van zijn onderste linker ribben, een rode bloedvlek.
[slachtoffer]verklaart in zijn aangifte – zakelijk weergegeven – dat hij op 16 augustus 2016 omstreeks 01.30 uur naar het café [naam café] is gegaan. Op enig moment hoorde hij een harde knal en zag dat de ruit van de voordeur/hoofdingang gesneuveld was. [slachtoffer] wist bijna zeker dat verdachte dit had gedaan. [slachtoffer] heeft verdachte gebeld. Toen [slachtoffer] verdachte aan de lijn kreeg, gaf deze aan dat [slachtoffer] maar naar de Maas moest komen en [getuige] moest meenemen. [getuige] heeft nog [naam] gebeld. Tijdens het What’sp app-gesprek met verdachte bleek dat hij niet naar de Maas was gekomen, maar nog gewoon thuis was. Vervolgens zijn zij met zijn drieën naar de woning van verdachte gelopen. Verdachte stond al op het balkon en zat te schreeuwen. [slachtoffer] hoorde diverse verwensingen richting [getuige] . [slachtoffer] riep: ”Jij wilde toch dat ik kwam, jij bent zo’n vent om een ruit stuk te gooien, kom dan ook maar naar buiten” of woorden van gelijke strekking. Verdachte kwam vervolgens naar beneden. Verdachte maakte de centrale toegangsdeur open. Op dat moment haalde [slachtoffer] uit met zijn tot vuist gebalde rechterhand. Hij zag dat verdachte ook uithaalde met zijn hand. [slachtoffer] werd geraakt aan zijn linkerzijde. [slachtoffer] stapte achteruit en kreeg nog een klap. Vervolgens gooide verdachte de deur dicht. [slachtoffer] was heel gefrustreerd en heeft vervolgens tegen de ruit getrapt. Daarna zijn zij weggelopen en zag [slachtoffer] ineens een rode vlek op zijn blouse. In het ziekenhuis bleek dat [slachtoffer] een steekwond in zijn linkerzij had.
In de medische verklaring staat dat bij aangever op 16 augustus 2016 een snijverwonding in de borstkas links is waargenomen. Onderliggend blijkt een klaplong.
Uit de letselrapportageblijkt dat bij aangever onder andere een huidverwonding aan de linkerzijde onder de oksel is geconstateerd. Het letsel lijkt op een steek-/snijwond. De wond heeft een lengte van 2,5 centimeter, heeft gladde randen en gaat naar de rugzijde over in een rode huidkras van ongeveer één centimeter. Dat kan er op wijzen dat het scherpe voorwerp is ingestoken van rechtsboven naar linksonder. Gezien de gladde randen en de gladde scheiding van het dieper liggende onderhuidse weefsel lijkt het letsel toegebracht door een scherp, snijdend en relatief smal voorwerp. Het letsel kan goed passen bij een verwonding toegebracht door een mes met een beperkte lemmetbreedte, kleiner dan 2,5 centimeter. Omdat de bij steekverwondingen vaak zo kenmerkende zwaluwstaartlaesie niet aanwezig is, zou dit kunnen wijzen op een mes met een dun lemmet of op een mes met een tweesnijdend lemmet. Het is zeer veel waarschijnlijker dat het letsel dat de klaplong heeft veroorzaakt, toegebracht is met een mes zoals beschreven dan dat het letsel door een ander scherp voorwerp, zoals een glasscherf, zou zijn veroorzaakt.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 16 februari 2017 verklaard dat hij op 15 augustus 2016 naar het café [naam café] is gegaan om aan [getuige] duidelijkheid te vragen omtrent hun relatie. In de loop van de avond werd hij door [getuige] genegeerd en is hij naar huis gegaan. Omstreeks 01.00 uur of 01.30 uur is hij terug naar het café gegaan en zag hij [slachtoffer] in het café. Hij wist zeker dat [getuige] [slachtoffer] gevraagd had om te komen. Dat was de druppel die de emmer deed overlopen en uit pure frustratie heeft verdachte een steen door de ruit van het café gegooid. Daarna is hij naar huis gegaan en in bed gaan liggen. Vervolgens werd hij een paar keer gebeld door [slachtoffer] . [slachtoffer] was vrij agressief en wilde hem treffen. Verdachte was zelf ook gefrustreerd en heeft [slachtoffer] gevraagd om naar restaurant [naam restaurant] te komen, want hij wilde hem niet bij zich thuis hebben. De gekozen lokatie was bedoeld om [slachtoffer] af te leiden. Vervolgens werd er ineens aangebeld via de intercom. Verdachte is naar zijn balkon gelopen en zag drie personen beneden voor de deur staan, te weten: [getuige] , [slachtoffer] en [naam] . Het kwam erg bedreigend over en ze riepen dat hij naar beneden moest komen. [getuige] vroeg verdachte om naar beneden te komen om het uit te praten. Verdachte raakte in paniek en voelde zich bedreigd. Hij nam voor de zekerheid een mes mee naar beneden om hen op afstand te houden en te zorgen dat hij niet werd aangevallen. Hij had het mes vast in zijn rechterhand die hij langs zijn lichaam hield. Toen hij de deur opendeed, werd hij meteen aangevallen: [slachtoffer] greep verdachte bij zijn nek en sloeg hem. Verdachte heeft vervolgens een afwerende, zwaaiende beweging met zijn armen gemaakt, met het mes in zijn hand. Verdachte en [slachtoffer] stonden op dat moment dicht bij elkaar. Vervolgens heeft hij een paar stappen naar achteren gedaan en heeft hij het mes te voorschijn gehaald om [slachtoffer] op afstand te houden. Daarna heeft hij de deur dichtgemaakt.
In het proces-verbaal van bevindingen van 17 augustus 2016 staat dat verdachte tijdens zijn verhoor verklaarde dat het mes dat door hem werd gebruikt een vleesmes was uit een keukenlade.
Overwegingen
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 16 augustus 2016 te Venlo met een mes in zijn hand een zwaaiende of slaande beweging heeft gemaakt in de richting van het bovenlichaam van [slachtoffer] . Hoewel verdachte heeft verklaard niet te weten of hij het slachtoffer met het mes heeft geraakt, acht de rechtbank dit wel wettig en overtuigend bewezen gelet op de verklaring van aangever dat hij voelde dat hij in zijn linkerzijde werd geraakt en de naderhand bij hem geconstateerde steekwond in zijn bovenlichaam.
De rechtbank verwerpt het door de verdediging gevoerde verweer dat het letsel bij [slachtoffer] is ontstaan doordat hij door de ruit van de toegangsdeur heeft getrapt. Het dossier noch het onderzoek ter terechtzitting heeft enig aanknopingspunt opgeleverd dat zich dit alternatieve scenario heeft voltrokken. De rechtbank acht het allereerst onaannemelijk dat [slachtoffer] met een enkele trap door de ruit zowel een verwonding onder zijn oksel met een klaplong als gevolg, als een verwonding boven zijn bil heeft opgelopen. Bovendien ontbreken aanwijzingen, zoals bijvoorbeeld bloed op de glasscherven, die dit scenario ondersteunen. Voorts heeft de forensisch arts in de letselrapportage geconcludeerd dat het, gelet op de kenmerken van de verwonding in de borst, zeer veel waarschijnlijker is dat dit letsel is toegebracht met een mes dan dat het letsel door een ander scherp voorwerp, zoals een glasscherf, zou zijn veroorzaakt.
Dit brengt de rechtbank vervolgens bij de vraag welk strafbaar feit deze handeling oplevert.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zich door het maken van een zwaaiende of slaande beweging met een keuken/vleesmes richting het bovenlichaam van het slachtoffer
- terwijl deze zich vlak voor hem bevond en waarbij verdachte het slachtoffer daadwerkelijk heeft geraakt met het mes - blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij [slachtoffer] dodelijk zou verwonden. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat het steken met een keuken/vleesmes in iemands bovenlichaam, gelet op de aanwezigheid van vitale organen, een aanmerkelijke kans op dodelijke verwondingen van die persoon tot gevolg kan hebben.
Anders dan de raadsman is de rechtbank voorts van oordeel dat verdachte deze aanmerkelijke kans ook bewust heeft aanvaard. Daarbij neemt de rechtbank in de eerste plaats in aanmerking de aard en de uiterlijke verschijningsvorm van de gedraging: het door verdachte maken van een zwaaiende of slaande beweging met het mes. Bij het vaststellen van de aard van de gedraging wordt tevens het door die gedraging ontstane letsel bij het slachtoffer in ogenschouw genomen, te weten een steekverwonding die een klaplong heeft veroorzaakt. Hieruit volgt dat verdachte de naar ervaringsregels aanmerkelijk te achten kans op het overlijden van [slachtoffer] willens en wetens heeft aanvaard en op de koop toe heeft genomen. Van bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden is de rechtbank niet gebleken. Verdachte heeft derhalve gehandeld met voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat geen bewijs voorhanden is dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld, zodat verdachte van dit onderdeel onder 1 primair dient te worden vrijgesproken.
Conclusie
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 16 augustus 2016 te Venlo heeft geprobeerd [slachtoffer] te doden door met een mes een zwaaiende of slaande beweging richting het bovenlichaam van [slachtoffer] te maken ten gevolge waarvan hij een steekwond in zijn bovenlichaam heeft opgelopen.
Het onder 2 ten laste gelegde:
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte bij de politie en ter terechtzitting het feit heeft bekend en zijn raadsman geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte;
- de bekennende verklaringen van verdachte bij de politieen ter terechtzitting van
16 februari 2017.
Gelet op de bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband bezien acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 16 augustus 2016 schuldig heeft gemaakt aan vernieling van een ruit.