Uitspraak
4.De rechtbank overweegt als volgt.
10.Het beroep is ongegrond.
11.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2017.
Rechtbank Limburg
In deze zaak gaat het om een beroep tegen de beslissing van de korpschef van politie om een ongeval dat eiser op 27 mei 2015 heeft gehad, niet aan te merken als een dienstongeval. Eiser, werkzaam als lokaal beheerder bij de afdeling Meldkamer Diensten Centrum van de eenheid Limburg, was bezig met het programmeren van C2000 randapparatuur in brandweervoertuigen. Tijdens deze werkzaamheden is hij uit de cabine van een brandweerauto gesprongen of gevallen. De korpschef stelde dat het ongeval niet in overwegende mate zijn oorzaak vond in de aard van de werkzaamheden, omdat het risico op letsel niet inherent was aan het programmeren van de apparatuur.
Eiser voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren die het ongeval als dienstongeval moesten kwalificeren, zoals de noodzaak om in de brandweervoertuigen te werken in plaats van op kantoor, een strakke planning, en een stressvolle werkdag. De rechtbank oordeelde dat de exacte toedracht van het ongeval niet van wezenlijk belang was, maar dat het in- en uitklimmen van brandweerauto’s op zich geen verhoogd risico op letsel met zich meebracht. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een verhoogd risico op letsel rechtvaardigden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het ongeval niet als dienstongeval kon worden aangemerkt volgens de relevante wetgeving. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 20 februari 2017, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.