ECLI:NL:RBLIM:2017:12725

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
27 december 2017
Zaaknummer
04/650261-09 en 04/860688-11 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens medeplegen export/handel in softdrugs en deelname aan een criminele organisatie in oktober 2009

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van de export en handel in softdrugs en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte was betrokken bij een criminele organisatie die zich bezighield met de verkoop van grote hoeveelheden hasjiesj en hennep, welke naar Duitsland werden geëxporteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen meermalen opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet. De verdachte heeft een essentiële rol gespeeld in de organisatie, waarbij hij verantwoordelijk was voor de bestellingen en de financiële afhandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft de vrijspraak uitgesproken voor een deel van de tenlastelegging. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak, die meer dan zes jaar heeft geduurd, en heeft dit meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 04/650261-09 en 04/860688-11 (ter terechtzitting gevoegd)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 december 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adres verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.F.M. Geeratz, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 6, 7 en 8 december 2017. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, na wijziging tenlastelegging, - kort en feitelijk weergegeven - op neer dat verdachte:
parketnummer 04/650261-09: meermalen samen met anderen een grote hoeveelheid hennep en/of hasjiesj buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht dan wel heeft verhandeld en/of voorhanden heeft gehad;
parketnummer 04/860687-11:heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.

3.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

3.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht – zoals vervat in de overgelegde pleitnota – de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van verdachte vanwege -kort gezegd- de overschrijding van de redelijke termijn alsmede het handelen in strijd met de beginselen van een goede procesorde. Daartoe heeft de raadsman verwezen naar 25 uitspraken van rechtbanken en gerechtshoven waarbij het Openbaar Ministerie (OM) niet-ontvankelijk is verklaard vanwege overschrijding van de redelijke termijn, waarbij er telkens sprake is van bijkomende bijzondere omstandigheden. In het bijzonder heeft de raadsman nog verwezen naar een arrest van de rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ9697) waarin is geoordeeld dat sprake was van een ernstige inbreuk op de beginselen van behoorlijke procesorde waarbij doelbewust (te weten: de gekozen prioritering) en met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte tekort is gedaan aan diens recht op een eerlijke behandeling van de zaak. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat door het tijdsverloop het effectief horen van getuigen niet mogelijk is gebleken, nu bij de getuigenverhoren is gebleken dat de getuigen niet meer konden putten uit een ‘vers’ eigen geheugen. Tenslotte heeft de raadsman bepleit dat door de verdere vervolging van verdachte ook afbreuk wordt gedaan aan de geloofwaardigheid van het rechtssysteem, waarbij er geen strafvorderlijk belang meer is gezien bij bestraffing.
Dit verweer is op de zitting van 6 december 2017 als preliminair verweer gevoerd, waarop de rechtbank afwijzend heeft beslist. In deze beslissing heeft de rechtbank in de visie van de raadsman ten onrechte overwogen dat op de zitting van 7 maart 2014 reeds is gereageerd op het preliminaire verweer en derhalve thans slechts het tijdsverloop na 7 maart 2014, als betrof het een nieuw aangevangen termijn, behoeft te worden beoordeeld. Nu de verdediging bovendien van mening is dat bij deze beslissing onvoldoende is gereageerd op de stelling dat gehandeld is in strijd met de goede procesorde, heeft zij dit verweer bij pleidooi herhaald.
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de redelijke termijn in deze zaak inderdaad is overschreden, maar dat dit, gelet op de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, niet leidt tot niet-ontvankelijkheid.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank heeft op de zitting van 6 december 2017 naar aanleiding van het preliminaire verweer van de raadsman besloten dat hoewel het tijdsverloop sinds de aanhouding van verdachte op 17 november 2009 en de inhoudelijke behandeling van de zaak is aan te merken als een overschrijding van de redelijke termijn van zes jaar, hierop - naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad - niet de sanctie van niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, behoeft te volgen, maar van reductie van de eventueel op te leggen straf.
De raadsman gaat er echter ten onrechte van uit dat de rechtbank bij deze beslissing op het gevoerde preliminaire verweer louter oog heeft gehad voor de periode na de zitting van 7 maart 2014 en de daaraan voorafgaande termijnoverschrijding niet heeft meegenomen. De rechtbank heeft daarop wel acht geslagen, nu deze periode meetelt voor de berekening van de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft de overschrijding van de termijn evenwel grofweg opgedeeld in twee perioden: de periode tot en met 7 maart 2014 en de periode erna (bestaande uit de periode tot het laatste getuigenverhoor in juni 2016 en de daarna verstreken periode tot aan de inhoudelijke behandeling van de zaak). Ten aanzien van de eerste periode tot en met 7 maart 2014 heeft de rechtbank overwogen dat zij bij zitting van 7 maart 2014 het toen gevoerde preliminaire verweer van de verdediging reeds gemotiveerd heeft verworpen en dat zij niet opnieuw in de beoordeling van die periode treedt. Voorts heeft de rechtbank vastgesteld dat het tijdsverloop na die zitting grotendeels het gevolg is geweest van de uitvoering van de onderzoekswensen van de verdediging, waardoor dit deel van de overschrijding van de redelijke termijn niet aan het OM kan worden verweten en geen reden is om het OM alsnog niet ontvankelijk te verklaren. Ook de resterende tijd die – gelet op het zittingsrooster van de rechtbank en de agenda’s van de verschillende raadslieden – nodig is geweest om de inhoudelijke behandeling op zitting in te plannen, was, in combinatie met de reeds geconstateerde termijnoverschrijding, naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende om te concluderen dat dat thans moet leiden tot niet ontvankelijkheid van het OM.
Met betrekking tot het beroep op schending van de beginselen van behoorlijke procesorde overweegt de rechtbank dat het feit dat verdachte zich beweerdelijk de zaak niet meer kan herinneren, onverlet laat dat hij zich wel kan verdedigen. Dit laatste is ter terechtzitting ook gebleken uit de voorgedragen verweren. Overigens merkt de rechtbank op dat verdachte zich ter terechtzitting heeft beroepen op zijn zwijgrecht en de verdediging heeft nagelaten om concreet aan te voeren op welke punten de verdediging in zijn belang is geschaad door het feit dat verdachte en de getuigen zich bepaalde zaken wellicht niet meer konden herinneren.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – zoals vervat in het overgelegde schriftelijke requisitoir –gevorderd dat de onder parketnummer 04/650261-09 primair en onder parketnummer 04/860688-11 ten laste gelegde feiten worden bewezenverklaard, met dien verstande dat ook de deelneming aan een criminele organisatie (parketnummer 04/860688-11 wordt beperkt tot de periode van 1 oktober 2009 tot en met 29 oktober 2009.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – zoals vervat in de overgelegde pleitnota – bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het onder parketnummer 04/650261-09 als het onder parketnummer 04/860688-11 ten laste gelegde. Daartoe heeft de raadsman – zakelijk weergeven – het volgende aangevoerd.
Parketnummer 04/650261-09:
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het bewijs zich beperkt tot de contacten tussen [medeverdachte 1] en het telefoonnummer dat aan verdachte zou toebehoren. Uit deze contacten kan echter niet worden afgeleid dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met verdachte gericht op de export dan wel handel in verdovende middelen. Evenmin bevat het dossier bewijs dat verdachte deze feiten alleen heeft gepleegd. Immers, verdachte is op geen enkel moment betrokken geweest bij de transacties zelf. Voor zover de rechtbank wel van oordeel is dat verdachte een aandeel heeft gehad in de verschillende transacties, heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte geen wetenschap heeft gehad met betrekking tot de bestemming van de verdovende middelen die door de medeverdachten werden verkocht.
Parketnummer 04/860688-11:
Met betrekking tot deelname aan een criminele organisatie heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat niet is komen vast te staan dat verdachte weet had van de andere betrokkenen in deze zaak c.q. organisatie. Er is immers geen enkel contact vastgesteld tussen verdachte en de medeverdachten, met uitzondering van de contacten tussen verdachte en [medeverdachte 1] . Uit de inhoud van deze gesprekken is af te leiden dat er geen sprake was van een samenwerking met verdachte. Los van het feit dat een samenwerkingsvorm in de zin van een criminele organisatie met slechts twee personen moeilijk voorstelbaar is, lijken de contacten een ad hoc karakter te hebben, waarbij dan wel en dan niet gebruik wordt gemaakt van verdachte. Van een duurzame samenwerking is dan ook geen sprake. Overigens zijn de activiteiten klaarblijkelijk beperkt tot de maand oktober 2009. Gezien de aangetroffen verdovende middelen en de verschillende zaakdossiers zou de conclusie moeten zijn dat ieder voor zich bezig was met verschillende activiteiten, die op momenten mogelijk in elkaars verlengde lagen, maar van een georganiseerd verband is geen sprake geweest.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Inleiding
Via het Team Criminele Inlichtingen werd op 10 september 2009 informatie ontvangen met betrekking tot de levering van een grote hoeveelheid verdovende middelen waarbij [naam 1] betrokken zou zijn. Dit leidde tot een onderzoek van het Hektor-rechercheteam onder de naam ‘23BM0905’naar onder anderen de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] . In dit onderzoek werden diverse onderzoeksmiddelen ingezet, zoals telefoontaps en observaties. Ook werden binnen het onderzoek diverse rechtshulpverzoeken gedaan aan de Duitse autoriteiten, onder andere met betrekking tot stukken die betrekking hebben op de leveringen van 5 oktober 2009 (zaakdossier 1), 9 oktober 2009 (zaakdossier 2) en 23 oktober 2009 (zaakdossier 3).
Deze leveringen zijn in Duitsland afgevangen en de betrokken koeriers zijn aangehouden en in Duitsland berecht. De verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn aangehouden op 29 oktober 2009, verdachte [verdachte] op 17 november 2009, verdachte [medeverdachte 3] op 16 december 2009 en tenslotte verdachte [medeverdachte 4] op 17 maart 2010. Op deze data hebben ook diverse doorzoekingen plaatsgevonden van de woningen van verdachten.
In dit onderzoek zijn in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 29 oktober 2009 vijf zaken uitgelicht die mogelijk betrekking hebben op de (grensoverschrijdende) handel in verdovende middelen alsmede de deelname aan een crimineel samenwerkingsverband.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij betrokken is bij vier onderzochte leveringen alsmede deelname aan een criminele organisatie.
De rechtbank zal allereerst de gebruikte telecommunicatie bespreken en vervolgens ingaan op de zaakdossiers betreffende de afgevangen leveringen (zaakdossier 2 en 3). Daarna zal de rechtbank de overige ten laste gelegde leveringen (zaakdossier 4 en 5) en de criminele organisatie (zaakdossier 13) bespreken.
4.3.2
Telecommunicatie
Door [medeverdachte 1] gebruikte telefoonnummers
De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte 1] gebruiker is van de telefoonnummers [gsm nummer 3] (lijn 15) en [gsm nummer 4] (lijn 16). Door verbalisanten wordt gerelateerd dat de stem van de gebruiker van beide nummers identiek is en dat de gebruiker van beide nummers ‘ [medeverdachte 1] ’ wordt genoemd. In een aantal gesprekken wordt de persoon ‘ [medeverdachte 1] ’ ook wel [bijnaam 1 medeverdachte 1] / [bijnaam 2 medeverdachte 1] en [bijnaam 3 medeverdachte 1] genoemd. Het is de politie ambtshalve bekend dat deze bijnamen voor [medeverdachte 1] worden gebruikt. Voorts is uit onderzoek gebleken dat de tolk 01 alsmede verbalisant [verbalisant 2] , beiden werkzaam in het onderzoek, de stem van “ [medeverdachte 1] ’ herkenden als de stem van [medeverdachte 1] . De tolk is [medeverdachte 1] in eerdere onderzoeken tegengekomen en verbalisant [verbalisant 2] kent [medeverdachte 1] persoonlijk. [2]
Uit onderzoek is voorts gebleken dat de tolk 02, werkzaam binnen het onderzoek, heeft aangegeven dat de stem van de gebruiker van het telefoonnummer [gsm nummer 5] (lijn 19) identiek is aan de stem van de gebruikers van de mobiele nummers [gsm nummer 3] (lijn 15) en [gsm nummer 4] (lijn 16). [3]
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast, dat er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot het bewijs dat [medeverdachte 1] gebruik heeft gemaakt van de volgende telefoonnummers: [gsm nummer 3] , [gsm nummer 4] en [gsm nummer 5] .
Door [verdachte] gebruikt telefoonnummer
Uit telefoontaps blijkt dat [medeverdachte 1] op 16 oktober 2009 belt naar de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 6] . [medeverdachte 1] en de man spreken af om elkaar te treffen bij het [naam bedrijf 2] . Tijdens de daaropvolgende observatie bij de [naam bedrijf 2] aan de Nijmeegseweg te Venlo wordt gezien dat er een zwarte Mini Cooper S met het kenteken [kentekennummer 3] het parkeerterrein oprijdt. Deze auto staat op naam van [medeverdachte 4] [verdachte] . Vervolgens wordt [medeverdachte 1] gebeld door de gebruiker van het nummer [gsm nummer 6] . [medeverdachte 1] zegt dat hij er over één seconde is. Vervolgens wordt gezien dat [medeverdachte 1] in de betreffende Mini Cooper stapt. Voorts blijkt uit verschillende gesprekken naar het nummer [gsm nummer 6] dat de gebruiker wordt aangesproken als ‘ [verdachte] ’. [4]
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot het bewijs dat [verdachte] gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [gsm nummer 6] .
Door [medeverdachte 2] gebruikt telefoonnummer
De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte 2] de gebruiker is van het nummer [gsm nummer 7] . Uit verschillende telefoontaps blijkt dat de gebruiker van dit nummer wordt aangesproken als [bijnaam medeverdachte 2] . [5] [medeverdachte 2] heeft zelf op 9 november 2009 tegenover de politie verklaard dat hij [bijnaam medeverdachte 2] wordt genoemd. [6] Bij de politie heeft hij op 30 oktober 2009 voorts verklaard ‘Ik heb 1 mobiel telefoonnummer met het nummer [gsm nummer 7] , maar het kan ook zijn dat ik bepaalde cijfers door elkaar gooi.’ [7]
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot het bewijs dat [medeverdachte 2] gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [gsm nummer 7] .
Door [medeverdachte 4] gebruikt telefoonnummer
Uit telefoontaps blijkt dat [medeverdachte 1] op 9 oktober 2009 belt met de gebruiker van het nummer [gsm nummer 1] en zegt dat hij omstreeks 15.00 uur bij de viswinkel is. Tijdens de daarop volgende observatie wordt [medeverdachte 1] omstreeks 14.50 uur in restaurant ‘ [naam restaurant] ’ te Utrecht gezien. Hij wordt gebeld door de gebruiker van het nummer [gsm nummer 1] en ze spreken over de te volgen route. [medeverdachte 1] stapt vervolgens in de auto en rijdt naar het [adres 5] te Utrecht. Aldaar wordt gezien dat een Renault Twingo voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] , op naam van [echtgenote medeverdachte 4] , zijnde de echtgenote van [medeverdachte 4] , ter hoogte van de auto van [medeverdachte 1] stopt. De bestuurder maakt contact met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] rijdt uiteindelijk achter (de bestuurder van) de Renault Twingo aan. Vervolgens belt [medeverdachte 1] naar de gebruiker van het nummer [gsm nummer 1] en [medeverdachte 1] zegt dat hij achter hem aan rijdt. De gebruiker van het nummer [gsm nummer 1] bevindt zich kennelijk in de betreffende Renault Twingo.
Uit telefoontaps blijkt voorts dat [medeverdachte 1] op 27 oktober 2009 om 13:42 uur wordt gebeld door [verdachte] , die zegt dat iemand genaamd ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’ was gekomen. Hij vraagt of [medeverdachte 1] snel komt. Tijdens de daarop volgende observatie wordt omstreeks 14:20 uur gezien dat [medeverdachte 1] en [verdachte] samen met een onbekende man op het terras van [naam café] te Venlo zitten. Vervolgens wordt gezien dat de onbekende man in een Mercedes met het kenteken [kentekennummer 2] , op naam van [medeverdachte 4] , stapt. Naar aanleiding van een opgevraagde foto van [medeverdachte 4] , herkennen verbalisanten de onbekende man als [medeverdachte 4] op de video-opnames van de betreffende observatie.
Ook blijkt uit telefoontaps dat [medeverdachte 1] op 12 oktober 2009 naar de gebruiker van het nummer [gsm nummer 1] belt en zegt “Ik ben hier, bij jou”. De man vraagt: “Waar in Hilversum”. De gebruiker van het nummer [gsm nummer 1] woont kennelijk in Hilversum. Van [medeverdachte 4] is bekend dat hij in Hilversum woont.
Voorts is uit onderzoek gebleken dat [medeverdachte 1] meerdere malen werd gebeld door de gebruiker van het nummer [gsm nummer 2] . Door verbalisant [verbalisant 1] werd vastgesteld dat de stem van de gebruiker van het nummer [gsm nummer 1] identiek is aan de stem van de gebruiker van het nummer [gsm nummer 2] . [8]
Tijdens het onderzoek is bij [medeverdachte 1] een mobiele telefoon inbeslaggenomen. Deze telefoon is onderzocht en daaruit is gebleken dat in het telefoonboek bij het telefoonnummer [gsm nummer 1] ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’ en bij het nummer [gsm nummer 2] ‘ [naam 2] ’ staat.
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot het bewijs dat [medeverdachte 4] , ook wel [bijnaam medeverdachte 4] genoemd, gebruik heeft gemaakt van de telefoonnummers [gsm nummer 1] en [gsm nummer 2] .
Door [medeverdachte 3] gebruikte telefoonnummers
Uit telefoontaps blijkt dat [medeverdachte 1] op 9 oktober 2009 belt met de gebruiker van het nummer [gsm nummer 8] . Zij spreken af bij de [naam bedrijf 1] te Venray. Een tijd later ontvangt [medeverdachte 1] een sms-bericht van de gebruiker van het nummer [gsm nummer 8] met als inhoud: “Kom naar het hotel”. Tijdens de daaropvolgende observatie in de omgeving van [naam hotel 1] te Venray wordt gezien dat [medeverdachte 1] en een onbekende naar de [naam bedrijf 1] in Venray rijden. De onbekende man heeft contact met twee andere personen, waarna de onbekende man als bestuurder wegrijdt in een personenauto met het kenteken [kentekennummer 4] . Dit kenteken is afgegeven aan [medeverdachte 3] . Voorts blijkt uit verschillende tapgesprekken dat de gebruiker van het nummer [gsm nummer 8] wordt aangesproken als ‘ [bijnaam medeverdachte 3] ’. Uit onderzoek is gebleken dat daarmee verdachte [medeverdachte 3] wordt bedoeld. [9] [medeverdachte 3] heeft ook ter terechtzitting verklaard dat “ [bijnaam medeverdachte 3] ” zijn bijnaam is.
De rechtbank stelt vast, gelet op het voorgaande, dat er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot het bewijs dat [medeverdachte 3] gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [gsm nummer 8] .
Door [medeverdachte 5] gebruikt telefoonnummers
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer [gsm nummer 9] . [10]
Voorts blijkt dit nummer ook op naam te staan van [medeverdachte 5] . [11]
De rechtbank stelt vast, gelet op het voorgaande, dat er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot het bewijs dat [medeverdachte 5] gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [gsm nummer 9] .
Door [medeverdachte 6] gebruikt telefoonnummer
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer [gsm nummer 10] . [12]
4.3.3
Levering op 9 oktober 2009 (zaakdossier 2)
De periode van 7 en 8 oktober 2009:
Uit telefoontapgegevens, waarvan de uitwerkingen zijn opgenomen in het dossier, blijkt het volgende:
[medeverdachte 1] belt (met het telefoonnummer [gsm nummer 4] ) op 7 oktober 2009 naar [medeverdachte 4] ( [gsm nummer 1] ). [medeverdachte 4] zegt dat er niets op de markt is. [medeverdachte 1] vraagt of [medeverdachte 4] iets kan vinden voor vandaag of morgen, het is dringend. [13]
Vervolgens belt [medeverdachte 1] met [verdachte] ( [gsm nummer 6] ) en vraagt of hij morgen naar [bijnaam medeverdachte 4] gaat. [14] De volgende dag – 8 oktober 2009 – belt [verdachte] terug. [medeverdachte 1] vraagt of [verdachte] [bijnaam medeverdachte 4] heeft gesproken, omdat [bijnaam medeverdachte 4] hem een paar keer heeft gebeld en [medeverdachte 1] niet heeft opgenomen. [verdachte] zegt dat hij met hem gepraat heeft en dat hij niks heeft. [verdachte] zegt: “Er is nog precies
100 van die maxi, das de laatste. Hij zegt er is geen
hmbeige meer op de markt. De laatste 100 maxi is daar. Ik ga tegen hem zeggen houdt
50 maxi vast voor morgen en 100 commerce voor morgen”. [medeverdachte 1] zegt vervolgens: “Die andere jonge komt ook, misschien neemt hij… als je nou maakt een beetje
goedkoop 1150, en hij pakt ook
50 stuks”. [15]
Enkele uren later ontvangt [medeverdachte 2] (telefoonnummer [gsm nummer 7] ) een sms-bericht van [medeverdachte 3] (telefoonnummer [gsm nummer 8] ), inhoudende: “De auto is klaar hoe laat moet die komen”. [16]
Omstreeks 18.01 uur belt [medeverdachte 1] met [verdachte] . Desgevraagd zegt [medeverdachte 1] dat hij ‘hier’ is. [verdachte] vraagt: “die spullen, zijn die zeker voor morgen”. [medeverdachte 1] zegt dat die ander liever die
commerciawil hebben. [verdachte] zegt dat [bijnaam medeverdachte 4] bij hem is. [medeverdachte 1] vraagt of hij in Venlo is. [verdachte] bevestigt dit. [medeverdachte 1] zegt dat de
commerciazeker is. [verdachte] vraagt hoeveel commerce er is. [medeverdachte 1] zegt
100 en die andere 50 van ‘kopes’die jongen. [medeverdachte 1] zegt dat [verdachte] voor morgen de
100 commercemoet maken en
50 hmbeigievoor zaterdag. [medeverdachte 1] zegt dat ‘hij’ dat morgen dan kan meenemen. [17]
Even later belt [medeverdachte 1] wederom met [verdachte] en zegt dat iemand nog
100wil hebben. [verdachte] vraagt voor wanneer. [medeverdachte 1] zegt dat hij het hem moet laten zien en als [verdachte] het goed vindt morgen, overmorgen. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1] het hem morgen moet laten zien. [18]
Omstreeks 18.54 uur stuurt [medeverdachte 1] een sms-bericht naar [medeverdachte 2] , met als inhoud: “Morgen
100 stuks sterrenhoe laat moet ik het regelen? Geachte manager”. [19] [medeverdachte 2] antwoord: ”Regel het maar moet wel goedkoop zijn oke geval van manager moet je stoppen oke”. [20]
Vervolgens belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 3] en vraagt hoe laat [medeverdachte 3] morgen naar de auto kan gaan. [medeverdachte 3] vraagt hoe laat hij moet gaan. [medeverdachte 2] zegt tussen één en twee uur. [medeverdachte 3] zegt dat het goed is. [21]
Ondertussen belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 6] (telefoonnummer [gsm nummer 10] ) en vraagt of [medeverdachte 6] morgenmiddag tussen 1 en 2 uur thuis is. [medeverdachte 6] zegt dat het goed is. [22]
Omstreeks 21.43 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] , die vraagt hoe laat het morgen gaat lukken. [medeverdachte 1] zegt dat hij toch had gezegd dat het goed is. [medeverdachte 2] zegt dat het goed is en vraagt of het dus op dat tijdstip zal kunnen. [medeverdachte 1] zegt ja en zegt dat [medeverdachte 2] op hem moet wachten en dat hij het zal regelen. [medeverdachte 2] zegt dat het niet laat moet worden. [medeverdachte 1] zegt dat dat goed is. [23]
Omstreeks 22.19 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] . [medeverdachte 1] zegt morgen alleen de ster. [verdachte] zegt: “Je hebt tegen mij toen straks gezegd
100 (onverstaanbaar), 50 hmbeigeen dat heb ik ook gedaan”. [medeverdachte 1] zegt dat 50 goed is en dat iemand misschien nog 1 meter wil. [24]
Even later belt [medeverdachte 1] naar [verdachte] . [verdachte] vraagt wat [bijnaam medeverdachte 4] tegen hun gezegd heeft.
[medeverdachte 1] zegt 19,5 maar dat hij de laatste keer maxi had gekocht. Voor ster betaal je 17,5.[medeverdachte 1] zegt: “Wat hij kan ons maken... als jij kan ons maken 17.”. [verdachte] zegt ja. [medeverdachte 1] zegt: "50 euro weg... Dan probeer ik uhhh 18,5 of 18 in een keer alles. [25]
Vervolgens bel [verdachte] [medeverdachte 1] terug en
zegt ‘1650’. [medeverdachte 1] vraagt voor hoeveel hij het weg kan doen. [verdachte] vraagt wat ze zullen doen. [medeverdachte 1] zegt dat het hem niets uitmaakt.
[verdachte] zegt dat [medeverdachte 1] 150 wilde beuren. [medeverdachte 1] vraagt of ‘hij’ het niet voor 16 wil doen. [verdachte] zegt nee. [26]
Naar aanleiding van bovenstaande wordt [medeverdachte 1] op vrijdag 09 oktober 2009 onder observatie genomen. Daarbij wordt omstreeks 12.47 uur gezien dat de personenauto, merk Mercedes-Benz, type A170, kleur grijs en voorzien van het kenteken [kentekennummer 5] wegrijdt vanaf de [adres 1] te Venlo. Uit eerdere observaties bleek dat deze huurauto in gebruik was bij de verdachte [medeverdachte 1] . [27]
Omstreeks 13.00 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] zegt dat hij over een uurtje daar is. [medeverdachte 4] zegt dat het drie uur wordt. [medeverdachte 1] zegt dat hij om drie uur bij de viswinkel is. [28]
Op diezelfde tijd wordt tijdens de observatie gezien dat omstreeks 13.00 uur de genoemde Mercedes het terrein oprijdt van een [naam tankstation 1] gelegen aan de autoweg A67 en [medeverdachte 1] de enige inzittende is. [medeverdachte 1] is aan het bellen. De Mercedes vertrekt weer om 13.07 uur. [29]
Daarna belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer [gsm nummer 5] ) naar [medeverdachte 6] en zegt om half vijf. [medeverdachte 6] zegt dat half vijf goed is en dat [medeverdachte 1] er dan wel moet zijn. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 6] dan maar rekening moet houden met vijf uur. [30]
Vervolgens wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] die vraagt hoe laat [medeverdachte 1] ‘hier’ zal zijn. [medeverdachte 1] zegt dat de man om vier uur, half vijf hier gaat vertrekken. [31]
Omstreeks 13.21 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4] en zegt dat hij ‘hem’ niet kan bereiken. [medeverdachte 4] vraagt: “Wie uhh jouw vriend”. [medeverdachte 1] zegt ja en vraagt of ‘hij’ gister wat heeft besteld. [medeverdachte 4] zegt dat 'hij’ gisteren wat heeft besteld. [medeverdachte 4] zegt dat ‘hij’ gisteren een paar meter heeft gegeven en hij morgen alles zou krijgen, maar dat hij niets meer van hem heeft vernomen. [medeverdachte 4] zegt dat hij ‘hem’ gaat bellen. [medeverdachte 1] zegt dat hij dus om drie uur bij [medeverdachte 4] kan zijn. [32]
Omstreeks 13.24 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] . [medeverdachte 1] zegt dat hij onderweg is naar Utrecht. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 1] nu naar [bijnaam medeverdachte 4] gaat. [medeverdachte 1] zegt dat hij het niet weet, [bijnaam medeverdachte 4] of [naam 9] . [verdachte] zegt naar [bijnaam medeverdachte 4] . [verdachte] zegt
die 100 joden en die 50 hmbeige.[medeverdachte 1] zegt dat hij net met [bijnaam medeverdachte 4] heeft gebeld. [verdachte] zegt dat [bijnaam medeverdachte 4] hem ook heeft gebeld. [medeverdachte 1] zegt dat ‘hij’ zei dat jij ( [verdachte] ) langs zou komen, maar jij niet bent geweest. [33]
Ondertussen wordt [medeverdachte 2] gebeld door [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] zegt dat hij in Venlo is en dat hij hem zal bellen. [medeverdachte 2] zegt dat het nog gaat lukken/ gebeuren. [medeverdachte 3] zegt dat iemand een bericht heeft gestuurd dat het laat is geworden en dat hij niet zal komen. [medeverdachte 2] zegt dat ‘hij’ zijn auto maar moet geven en dat het niet erg is als ‘hij’ zelf niet komt. [34]
Omstreeks 14.35 uur stuurt [medeverdachte 1] [medeverdachte 4] een sms, met als inhoud: “15.mint”. [35]
Omstreeks 14.50 uur wordt tijdens de observatie gezien dat [medeverdachte 1] de Mercedes
parkeert op de [adres 2] te Utrecht ter hoogte van [adres 3] . [medeverdachte 1] stapt vervolgens uit en gaat het restaurant “ [naam restaurant] ” gevestigd aan de [adres 4] te Utrecht binnen. Ongeveer een kwartier later komt [medeverdachte 1] weer uit het restaurant, stapt in de geparkeerde Mercedes en vertrekt vanaf de [adres 2] te Utrecht. [36]
Omstreeks 15.08 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vraagt of het nog lang zal duren. [medeverdachte 1] zegt dat ‘die’ vanuit hier exact om vijf uur zal vertrekken. [37]
Omstreeks 15.28 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld [medeverdachte 4] . Het gesprek gaat over de route die [medeverdachte 1] moet rijden om bij [medeverdachte 4] te komen. Op een gegeven moment zegt [medeverdachte 4] dat hij weer terug moet rijden naar de plaats waar hij vandaan komt, ergens in de buurt van een viswinkel. [medeverdachte 4] pikt hem daar op. [38]
Omstreeks 15.34 wordt gezien dat [medeverdachte 1] de Mercedes parkeert op het [adres 5] te Utrecht en dat hij vervolgens in het voertuig blijft wachten. Enkele minuten later stopt een Renault Twingo met het kenteken [kentekennummer 1] bij de Mercedes. De bestuurder van deze Twingo stapt uit en maakt contact met [medeverdachte 1] , die in zijn voertuig blijft zitten. De man stapt vervolgens weer in in de genoemde Renault Twingo en rijdt weg. [medeverdachte 1] rijdt achter hem aan. Beide voertuigen stoppen op de [adres 10] te Utrecht langs de zijde van de weg. Vervolgens loopt de bestuurder van de Twingo naar een aldaar geparkeerd staand voertuig, zijnde een Peugeot, type 207, kleur blauw en voorzien van het kenteken [kentekennummer 6] . De Mercedes vertrekt vervolgens met een onbekende bestuurder, terwijl [medeverdachte 1] als bijrijder in de Renault Twingo vertrekt. Vijf minuten later worden beide voertuigen geparkeerd op de [adres 6] . Zeven minuten later verschijnt daar ook de Mercedes weer. De bestuurder van de Mercedes stapt uit en maakt contact met de bestuurder van de Renault Twingo. Vervolgens stapt [medeverdachte 1] aan de bijrijderszijde van de Renault Twingo uit en loopt naar de Mercedes, waarna hij als bestuurder en enige inzittende van de Mercedes instapt en wegrijdt. [39]
De betreffende Renault Twingo met het kenteken [kentekennummer 1] staat op naam van [echtgenote medeverdachte 4] , wonende aan [adres medeverdachte 4] te Hilversum [40] .
[medeverdachte 1] stuurt om 16.16 uur een sms-bericht naar [medeverdachte 2] , met als inhoud: “Zet auto op zijn plaats met geld en sleutel erin”. [41]
Omstreeks 16.55 uur belt [medeverdachte 1] naar [verdachte] en zegt dat hij alleen die één meter heeft gepakt. [verdachte] zegt dat hij
voor 51 heeft betaald en dat 1650 een goede prijs is. [medeverdachte 1] zegt dat hij heeft gezegd alles voor 1750.[verdachte] zegt dat het goed is. [42]
Tussen 17.02 uur en 17.41 uur vinden er verschillende gesprekken plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] alsmede tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] betreffende het ‘afzeggen’ en betalen van [medeverdachte 6] . Waar [medeverdachte 1] 500 euro zegt tegen [medeverdachte 3] , beslist [medeverdachte 2] dat [medeverdachte 6] een bedrag van 200 euro krijgt
.[medeverdachte 3] koppelt aan [medeverdachte 1] terug dat hij met de jongen heeft gesproken en de klus niet doorging en dat de 500 een cadeautje was. Vervolgens belt [medeverdachte 1] met [medeverdachte 6] . Laatstgenoemde zegt dat een man 200 euro heeft gebracht. [43]
Vervolgens ontvangt [medeverdachte 1] om 17.56 uur een sms-bericht van [medeverdachte 3] , met als inhoud: “Kom naar de parkeerplaats van het hotel”. [44]
Omstreeks 18.31 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] zegt: “over vijf minuten”. [45]
Tijdens de daaropvolgende observatie wordt omstreeks 18.41 uur gezien dat [medeverdachte 1] met de Mercedes parkeert op de parkeerplaats van [naam hotel 1] gelegen aan de [adres 9] te Venray, naast een witte Mercedes Vito met het Duitse kenteken [kentekennummer 12] , waarbij een onbekende man (NN2) staat. [medeverdachte 1] opent de kofferbak en legt een gevulde oranje plastic draagtas in de Vito. De onbekende man NN2 legt vervolgens twee zwarte pakketten vanuit de Mercedes in de Vito. Daarna rijdt [medeverdachte 1] als bestuurder met NN2 als bijrijder in de Mercedes naar de aldaar gelegen [naam bedrijf 1] , alwaar NN2 uitstapt. [medeverdachte 1] rijdt weg en NN2 stapt als bestuurder in de Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 4] . In de Golf zitten nog twee onbekende mannen. De Golf rijdt terug naar de [adres 11] en stopt ter hoogte van de Vito. De twee onbekende mannen stappen in de Vito en rijden weg. [46]
De genoemde Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 4] staat op naam van verdachte [medeverdachte 3] . [47]
Omstreeks 18.47 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 3] . Mehmet zegt dat ‘hij’ pas is gekomen. [medeverdachte 2] is kwaad en zegt dat [medeverdachte 3] ‘hem’ moet uitschelden en moet vragen waarom hij zo laat is gekomen. [medeverdachte 3] zegt dat [medeverdachte 2] dat zelf mag doen. [48]
Omstreeks 19.12 uur wordt gezien dat de Mercedes Vito voorzien van het Duitse kenteken [kentekennummer 12] de Nederlands/Duitse grens passeert gelegen aan de A67 met de A40 en Duits grondgebied oprijdt. Omstreeks 19.39 uur wordt de observatie overgenomen door de Duitse autoriteiten. [49]
De betreffende Mercedes Vito wordt door de Duitse politie gecontroleerd en in de kofferbak wordt circa 100 kilogram hasj aangetroffen. De inzittenden [naam 3] en [naam 4] worden aangehouden. [50]
Uit later ingesteld forensisch onderzoek in Duitsland blijkt het hier te gaan om een partij van tien pakketjes met een totaal nettogewicht van 9,9 kilogram en negentig pakjes van 89,25 gram beide cannabishars (hasjiesj) als bedoeld in de Duitse Opiumwetgeving. [51]
[naam 3] heeft bij de Duitse politie verklaard dat hij een afspraak heeft gemaakt met de Koerd. Op 9 oktober 2009 hebben [naam 3] en [naam 4] de Koerd ontmoet in Venlo. Daar heeft de Koerd gevraagd of [naam 3] iets voor hem kon transporteren. Vervolgens zijn zij naar de [naam bedrijf 1] in Venray gereden. De Koerd is met de auto van [naam 3] weggereden en hij en [naam 4] hebben in de Golf van de Koerd gewacht. Na een uur kwam de Koerd terug en heeft hij [naam 3] een briefje gegeven met een adres in Schönebeck. De Koerd is weggegaan. [naam 3] zag toen pas de zak in de kofferbak en heeft de Koerd gebeld om te vragen wat het was. Het zouden afvalproducten van marihuana betreffen. [naam 3] zou 2000 euro krijgen na terugkeer. [naam 3] en [naam 4] zijn weggereden en uiteindelijk in Duitsland aangehouden. [52]
Bij de rechter-commissaris heeft [naam 3] aanvullend verklaard dat hij op 9 oktober 2009 bij de [naam bedrijf 1] in Venray had afgesproken met een persoon die hij [naam 5] noemt. [53]
[naam 4] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij op 9 oktober 2009 samen met [naam 3] in Duitsland is aangehouden. [naam 3] heeft de drugs in ontvangst genomen en [naam 4] wist van niets. Hij zou na het transport van [naam 3] een bedrag krijgen, maar hij weet niet hoeveel. [54]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij op 9 oktober 2009 de verdovende middelen naar Schönebeck moest brengen in opdracht van [medeverdachte 1] , maar dat is niet door gegaan. Hij kreeg van een man 200 euro. De volgende rit heeft hij de resterende 300 gekregen. [55]
[medeverdachte 2] heeft op 10 november 2009 bij de politie verklaard dat “commerce” betekent ‘geen sterre, maar 2 klasse lager als die hash. Het is gewoon goedkope hash.’ [56]
Tussenconclusie
Aan de hand van voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
[medeverdachte 1] en [verdachte] zijn vanaf 8 oktober 2009 bezig met het regelen
van een drugstransport van 100 kilogram met [medeverdachte 4] ( [bijnaam medeverdachte 4] ). [medeverdachte 2] is ook betrokken bij deze levering en onderhoudt contacten met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] heeft een auto en koerier geregeld. [medeverdachte 1] treft op 9 oktober 2009 [medeverdachte 4] in Utrecht. Hij stapt bij [medeverdachte 4] in de auto en een andere onbekende man gaat weg met zijn Mercedes. Even later treffen de auto’s elkaar weer en rijdt [medeverdachte 1] weer met de Mercedes weg. Ondertussen heeft hij [medeverdachte 2] laten weten dat de auto voor [medeverdachte 6] met daarin het geld en de autosleutels klaar gezet moet worden. Er blijken per ongeluk twee koeriers geregeld te zijn. [medeverdachte 6] wordt uiteindelijk afgebeld en krijgt – in opdracht van [medeverdachte 2] – 200 euro uitbetaald door [medeverdachte 3] in plaats van de door [medeverdachte 1] toegezegde 500 euro. [medeverdachte 1] komt met de Mercedes naar de parkeerplaats van [naam hotel 1] te Venray en parkeert naast een witte Mercedes Vito met Duits kenteken [kentekennummer 7] . Hierbij staat de man NN2. De rechtbank leidt uit de verschillende tapgesprekken in combinatie met de verklaringen van [naam 3] en [naam 4] én het feit dat de bij de overdracht betrokken Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 4] op naam van [medeverdachte 3] staat af dat deze persoon [medeverdachte 3] betreft.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] halen vervolgens de pakketten uit de kofferbak en laden deze in de Vito. [naam 3] en [naam 4] rijden uiteindelijk met de Mercedes Vito naar Duitsland en worden op de A40 aangehouden met ongeveer 100 kilogram hasjiesj in de kofferbak.
De rechtbank concludeert, gelet op de verklaring van [medeverdachte 2] en gelet op de gehele context, dat met de bedekte termen ‘maxi’, ‘commerce’, ‘joden,’ en ‘sterren’, hasjiesj worden bedoeld.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat op 9 oktober 2009 ongeveer 100 kilogram hasjiesj buiten het grondgebied van Nederland is gebracht door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] .
[verdachte] is daarbij degene geweest die zich in opdracht van dan wel samenspraak met [medeverdachte 1] bezig heeft gehouden met de bestelling van de verdovende middelen bij [medeverdachte 4] en de financiële afhandeling daarvan.
[medeverdachte 4] is daarbij degene geweest die de betreffende drugs heeft geleverd.
4.3.4
Levering op 23 oktober 2009 (zaakdossier 3)
22 oktober 2009
Uit de telefoontaps van 22 oktober 2009 blijkt het volgende:
Omstreeks 16.10 uur belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer [gsm nummer 4] ; lijn 16) naar [verdachte] (telefoonnummer [gsm nummer 6] ; lijn 25). [medeverdachte 1] vraagt of [verdachte] wat
commercegevonden heeft. [verdachte] zegt dat ze bezig zijn. [medeverdachte 1] zegt dat hij
75wil. [verdachte] vraagt voor wanneer. [medeverdachte 1] zegt voor morgen. [verdachte] zegt dat hij vandaag wel wat regelt; [57]
Omstreeks 21.05 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 4] (telefoonnummer [gsm nummer 2] ). [verdachte] vraagt of er gewoon net als altijd nog zijn. [medeverdachte 4] zegt ja. [verdachte] zegt: “Goed iets van
75 voor morgen, is het goed.” [medeverdachte 4] vraagt hoe laat. [verdachte] zegt twee uur. [58]
Omstreeks 21.07 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 6] , te weten [verdachte] . [verdachte] vraagt voor morgen. [medeverdachte 1] zegt zo vroeg mogelijk. [verdachte] vraagt wat zo vroeg mogelijk is. [medeverdachte 1] zegt dat hij om twaalf uur daar moet zijn en stelt elf uur voor. [verdachte]
vraagt 75. [medeverdachte 1] zegt ja. [59]
Omstreeks 21.08 uur belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer [gsm nummer 5] ; lijn 19) naar [medeverdachte 6] (telefoonnummer [gsm nummer 10] ) en vraagt of [medeverdachte 6] morgenmiddag om één uur tijd heeft. [medeverdachte 6] zegt dat het goed is. [medeverdachte 1] zegt dat hij [medeverdachte 6] nog terugbelt. [60]
Omstreeks 21.09 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 4] . [verdachte] zegt om 12 uur, sorry om 11 uur. [medeverdachte 4] zegt dat hij zal kijken wat ‘hij’ zegt en dat hij dan belt. [verdachte] zegt dat het goed is. [61]
Omstreeks 21.27 belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 6] en zegt dat zijn kameraad morgen geen auto heeft en vraagt of [medeverdachte 6] een auto kan regelen. [medeverdachte 6] zegt dat hij alleen zijn eigen auto heeft. [medeverdachte 1] vraagt of [medeverdachte 6] geen auto kan huren. [medeverdachte 6] zegt dat dat niet lukt. [medeverdachte 1] vraagt of het niet teveel opvalt als [medeverdachte 6] met zijn eigen auto rijdt. [medeverdachte 6] zegt dat hij het niet weet. Op de achtergrond zegt [medeverdachte 1] dat hij met de taxi gaat. [medeverdachte 1] zegt dat hij [medeverdachte 6] morgen namiddag om vijf uur ziet. [medeverdachte 6] vraagt vijf uur middag. [medeverdachte 1] zegt middag ja. [62]
Omstreeks 21.29 uur belt [medeverdachte 1] naar [verdachte] en vraagt om de tijd te veranderen. [medeverdachte 1] vraagt of [verdachte] met hem heeft gesproken en hoe laat [verdachte] heeft gezegd. [verdachte] zegt ongeveer elf uur. [medeverdachte 1] zegt dat die jongen nu bij hem is en hij dingen moet regelen. [medeverdachte 1] zegt dat hij om vier uur komt. [medeverdachte 1] zegt dat hij ( [medeverdachte 1] ) om half drie bij hem is. [63]
Omstreeks 21.30 uur stuurt [verdachte] een sms-bericht naar [medeverdachte 4] , met als inhoud: “Nee word 14.30 oke”. [64]
Omstreeks 21.32 uur belt [medeverdachte 1] naar [verdachte] en vraagt of [verdachte] hem heeft gebeld. [medeverdachte 1] zegt dat hij rond één uur nog bij hem is. [verdachte] zegt dat hij net elf uur, toen half drie en nu weer één uur tegen hem heeft gezegd. [medeverdachte 1] zegt zeg maar één uur. [65]
Vervolgens belt [verdachte] naar [medeverdachte 4] . [verdachte] vraagt of half drie goed is. [medeverdachte 4] zegt dat hij over vijf minuten bij [verdachte] is en vraagt of de man met de baard komt. [verdachte] zegt dat een andere vetzak komt. [medeverdachte 4] zegt dat half één niet lukt want die mensen gaan bieden (bidden). [medeverdachte 4] zegt half drie of één uur. [66]
Omstreeks 21.32 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 6] en zegt dat ze even de tijd gaan veranderen en vraagt of [medeverdachte 6] dan om drie uur bij [medeverdachte 1] kan zijn. [medeverdachte 6] zegt dat het goed is. [67]
Omstreeks 22.44 uur ontvangt [verdachte] een sms-bericht van [medeverdachte 4] , met als inhoud: “ok 14.30”. [68]
Omstreeks 23.48 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] . [medeverdachte 1] zegt onder andere dat hij daar om één uur is. [verdachte] zegt niet om één uur, maar half drie. [medeverdachte 1] zegt dat dat niet kan. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1] ‘hem’ maar moet opbellen want het gaat niet eerder. [medeverdachte 1] vraagt waarom dan niet. [verdachte] zegt morgen, vrijdag half drie. [medeverdachte 1] zegt dat het goed is. [69]
De dag van de levering 23 oktober 2009:
Op 23 oktober 2009 te 13.19 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] (telefoonnummer [gsm nummer 7] ) [medeverdachte 2] zegt: “Je regelt
dat zaak van mijvandaag toch?” [medeverdachte 1] zegt ja en vraagt of de auto klaar is. [medeverdachte 2] zegt dat dat klaar is. [70]
Vervolgens belt [medeverdachte 1] om 13.34 uur naar [medeverdachte 6] en zegt dat [medeverdachte 6] rustig aan moet doen. [medeverdachte 6] zegt dat het goed is. [medeverdachte 1] zegt dat vier uur, half vijf goed is. [medeverdachte 6] zegt dat het goed is. [71]
Omstreeks 14.16 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] zegt dat hij in Den Bosch in de file staat. [medeverdachte 4] zegt: “Oké, wacht op jou ja?” [medeverdachte 1] zegt ja. [72]
Tijdens een observatie wordt op 23 oktober 2009 omstreeks 16.07 uur gezien dat een personenauto, merk Audi, voorzien van het kenteken [kentekennummer 8] , geparkeerd staat op de [adres 7] te Utrecht. Naast deze auto staat een personenauto, merk Volkswagen, type Golf, voorzien van het kenteken [kentekennummer 9] geparkeerd. Uit de Volkswagen Golf stapt een man die de kofferbak opent. Uit de kofferbak worden een witte en twee bruine dozen gehaald en in de kofferbak van de Audi gelegd. De Audi rijdt vervolgens naar het [naam tankstation 2] aan de A12 Zuidzijde te Bunnik. Daar wordt omstreeks 16.39 uur gezien dat [medeverdachte 1] als bestuurder uit de auto stapt. Omstreeks 16.42 uur stapt [medeverdachte 1] wederom als bestuurder in de Audi en hij rijdt naar [naam hotel 2] , gelegen aan de [adres 8] te Arcen. [73]
Uit de telefoontaps blijkt dat [medeverdachte 1] omstreeks 16.26 uur heeft gebeld naar [medeverdachte 6] en zegt dat hij in de file staat en vraagt waar [medeverdachte 6] is. [medeverdachte 6] zegt dat hij op een binnenweg tussen Arnhem en Nijmegen rijdt. [74]
Op 23 oktober 2009 omstreeks 17:20 uur wordt tijdens een observatie gezien dat [medeverdachte 6] als bestuurder en enige inzittende van de taxi, voorzien van het kenteken [kentekennummer 10] , over de N270 richting Arcen rijdt. Dit voertuig betreft een taxi, voorzien van blauwe kentekenplaten. Omstreeks 17:30 uur wordt vervolgens gezien dat de Mercedes op de [adres 8] te Arcen, ter hoogte van het aldaar gelegen [naam hotel 2] stilstaat. [medeverdachte 6] blijft in de taxi blijft zitten. [75]
Omstreeks 17.41 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] vraagt of alles op zijn plaats is. [medeverdachte 2] zegt dat alles niet op zijn plaats is en dat het vandaag niet gaat. [medeverdachte 1] zegt dat de man klaar staat en zo vertrekt. [medeverdachte 2] zegt dat het veel te laat is geworden en hij het nu niet kan sturen. [medeverdachte 1] zegt dat het betrouwbaar is en dat deze man precies weet waar hij langs moet rijden. [medeverdachte 2] zegt: "Dan... dan... geef maar en laat hem gaan”. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 2] geen dinges hoeft te doen en dat de man weet waar hij heen moet en hoe. [medeverdachte 2] zegt: “Is goed. Dan stuur het maar weg. Oke”. [76]
Vervolgens belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer [gsm nummer 5] ) omstreeks 17.45 uur, naar [medeverdachte 5] (telefoonnummer [gsm nummer 9] ). [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 5] vier stuks moet meenemen. [medeverdachte 5] zegt dat hij heeft begrepen, bij het zwembad. [medeverdachte 1] zegt Arcen bij hotel. [medeverdachte 5] vraagt of hij daar naar binnen moet gaan. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 5] daar maar heen moet gaan. [medeverdachte 5] zegt dat het goed is en vraagt wanneer hij moet komen. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 5] nu moet komen en eerst één bij hun moet laten en dan hierheen moet komen. [77]
Omstreeks 18.16 uur belt [medeverdachte 1] nogmaals naar [medeverdachte 5] . [medeverdachte 5] zegt dat hij bij die taxichauffeur is. [medeverdachte 5] vraagt of de taxichauffeur het brengt. [medeverdachte 1] zegt van niet. [medeverdachte 5] zegt dat hij hem heeft gezien. [medeverdachte 1] zegt dat hij iets anders heeft.
[medeverdachte 5] zegt dat hij nu 3,5 zakken heeft van telkens een half kilo. [medeverdachte 1] zegt dat Kemal toch vijf heeft gegeven. Er ontstaat een discussie over de hoeveelheid, waarna [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 5] moet komen. [78]
Op 23 oktober 2009 omstreeks 18:20 uur ziet het Observatieteam dat achter de voornoemde Mercedes, op de [adres 8] te Arcen, de personenauto, merk Daihatsu en voorzien van het kenteken [kentekennummer 11] , stopt. Het Observatieteam ziet dat de bestuurder van deze auto in het voertuig blijft zitten en kennelijk ook staat te wachten. Enkele minuten later verschijnt er een Audi met het kenteken [kentekennummer 8] , welke parkeert tussen genoemde Mercedes en Daihatsu. Gezien wordt dat [medeverdachte 1] uit de Audi stapt en dat [medeverdachte 5] uit de Daihatsu stapt. Vervolgens pakt [medeverdachte 5] uit de Daihatsu een gevulde vuilniszak en deponeert deze in de reeds geopende kofferbak van de Mercedes. Daarna haalt [medeverdachte 5] enkele dozen uit de laadruimte van de Audi en legt ook deze in de kofferbak van de Mercedes, waarna het kofferdeksel wordt gesloten. Tijdens deze handelingen voert [medeverdachte 1] een telefoongesprek. Vervolgens haalt [medeverdachte 1] iets uit de achterzak van zijn pantalon en overhandigt dit aan [medeverdachte 6] . Deze is al die tijd in de Mercedes blijven zitten. Hierna nemen de mannen afscheid van elkaar en rijdt [medeverdachte 6] in de Mercedes weg richting Nijmegen. [79]
[medeverdachte 1] belt vervolgens omstreeks 18.28 uur naar [medeverdachte 4] en vraagt hoeveel ze hem hebben gegeven. [medeverdachte 4] zegt 3 d's. [medeverdachte 1] zegt dat ze
75 hebben gezegd. [medeverdachte 4] zegt ja. [medeverdachte 1] zegt dat ze
50 hebben gegeven. [medeverdachte 4] zegt dat hij die mensen nu gaat bellen. [medeverdachte 1] zegt
twee hele dingen dicht en eentje is open. [medeverdachte 4] zegt dat hij gaat bellen. [80]
Meteen daarna belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 5] . [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 5] die
halve kilo en 300 van die anderemoet geven. [medeverdachte 1] zegt daarna dat [medeverdachte 5]
100 chocolademoet geven en toch die
complete 800 of 820 moet geven. [medeverdachte 5] zegt dat hij
820 geeften vraagt of hij ook het geld van 820 moet nemen. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 5] het
geld krijgt van 600 en van 10 chocoladeen dat [medeverdachte 5] moet zeggen dat hij tegen hem moet zeggen dat
er 220 gram betaald moet worden. [81]
Daarna wordt [medeverdachte 1] teruggebeld door [medeverdachte 4] die zegt dat het klopt. [medeverdachte 1] bevestigt dat het klopt. [82]
[medeverdachte 1] stuurt nog een sms-bericht naar [medeverdachte 2] met als inhoud: “Voor 5.minuten gegaan”. [83] [medeverdachte 2] antwoordt: “Oke”. [84]
[medeverdachte 6] passeert omstreeks 18.50 uur op de A77 de Nederlands-Duitse grensovergang en vervolgens wordt hij om 20.00 uur op de A2 ter hoogte van Bottrop door de Duitse politie aan een controle onderworpen. [85]
In de kofferbak van de Mercedes van [medeverdachte 6] worden twee verpakte bundels met ieder een gewicht van 31,6 kilogram aangetroffen alsmede een in bruin kleefband verpakte, reeds geopende bundel met ongeveer 10,5 kilogram blijkbaar hasjiesj en een grote reistas met zeven plastic zakken met ongeveer 3,5 kilogram marihuana. [medeverdachte 6] wordt aangehouden. [86]
Uit later ingesteld forensisch onderzoek in Duitsland blijkt het hier te gaan om een partij van 73.700 gram hasjiesj en 3.500 gram marihuana, als bedoeld in de Duitse Opiumwetgeving. [87]
[medeverdachte 6] heeft naar aanleiding van de door de politie aan hem getoonde foto van [medeverdachte 1] voorts verklaard dat dit zijn contactpersoon is, welke hij man x noemt. Deze man belde hem altijd, [medeverdachte 6] ontmoette hem en hij betaalde [medeverdachte 6] . [88]
Voorts heeft [medeverdachte 6] verklaard dat hij op 22 oktober 2009 werd gebeld door man x. Op 23 oktober 2009 werd hij gebeld dat het tijdstip werd gewijzigd. Het ging om een rit om verdovende middelen te transporteren. [medeverdachte 6] moest altijd naar een vaste plek komen, [naam hotel 2] te Arcen. Hetgeen tijdens de observatie is waargenomen klopt. Er werd door man x op zijn raam geklopt en [medeverdachte 6] heeft de kofferbak opengemaakt met een knop. Er was nog een man met langer haar bij. Man x is vervolgens naar [medeverdachte 6] toegelopen en heeft hem 2000 euro gegeven. Vervolgens is [medeverdachte 6] weggereden. Hij wist dat zijn kofferbak gevuld was met verdovende middelen. Er is niet gesproken over een locatie, maar het was weer naar Schönebeck. [89]
[medeverdachte 5] heeft naar aanleiding van de voorgehouden tapgesprekken met [medeverdachte 1] verklaard dat [medeverdachte 1] hem heeft verzocht om twee halve kilo’s te maken. Dit betrof twee pakketjes, welke hij bij een hotel in Arcen moest brengen. [medeverdachte 5] heeft verder verklaard dat hij 3,5 kilogram van Kemal heeft gekregen en daarvan één kilogram aan [medeverdachte 1] heeft gegeven. Aan de ‘dikke’, de taxichauffeur, heeft [medeverdachte 5] 2,5 kilogram wiet meegegeven. Het kan ook zijn dat het 3,5 kilogram is geweest. [90]
[medeverdachte 2] heeft op 10 november 2009 bij de politie verklaard dat commerce betekent ‘Het is gewoon goedkope hash.’ [91]
Tussenconclusie
Aan de hand van voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Uit taps en observaties blijkt dat [medeverdachte 1] op 22 oktober 2009 voor de volgende dag 75 kilogram, vermoedelijk hasjiesj, wil hebben en [verdachte] gaat dat regelen. Ondertussen regelt [medeverdachte 1] de koerier, [medeverdachte 6] . [verdachte] heeft de drugs geregeld bij [medeverdachte 4] . [medeverdachte 6] zal de middelen met zijn eigen taxi gaan vervoeren. [medeverdachte 1] gaat de middelen ophalen. [medeverdachte 2] informeert bij [medeverdachte 1] of deze ‘zijn zaak’ voor hem regelt, hetgeen [medeverdachte 1] bevestigt. Op 23 oktober 2009 is [medeverdachte 1] in Utrecht met de Audi A4 [kentekennummer 8] . In deze auto worden een witte en 2 bruine dozen in de kofferbak gelegd. De Audi rijdt vervolgens naar het [naam tankstation 2] aan de A12 Zuidzijde te Bunnik. Uit de Audi stapt [medeverdachte 1] als bestuurder. [medeverdachte 6] rijdt ondertussen in zijn taxi met het kenteken [kentekennummer 10] over de N270 naar Arcen naar [naam hotel 2] . [medeverdachte 1] belt met [medeverdachte 2] en uit het gesprek blijkt dat [medeverdachte 2] niet zeker is van het drugstransport, maar dat [medeverdachte 1] hem overhaalt omdat [medeverdachte 6] al vaker heeft gereden en betrouwbaar is. [medeverdachte 1] belt eveneens naar [medeverdachte 5] en zegt dat hij vier stuks moet meenemen. Op de [adres 8] te Arcen parkeert de Audi met daarin [medeverdachte 1] , tussen de Mercedes waarin [medeverdachte 6] zit, en de Daihatsu [kentekennummer 11] waarin [medeverdachte 5] zit. [medeverdachte 5] haalt een gevulde vuilniszak uit zijn kofferbak en zet deze in de kofferbak van de Mercedes van [medeverdachte 6] . Vervolgens haalt hij enkele dozen uit de kofferbak van de Audi en zet deze ook in de Mercedes. [medeverdachte 1] overhandigt [medeverdachte 6] iets wat hij uit zijn achterzak haalt. [medeverdachte 6] rijdt weg richting Nijmegen. [medeverdachte 1] belt met [medeverdachte 4] en zegt dat ze 50 hebben gegeven en dat ze 75 nodig hebben. De Mercedes met [medeverdachte 6] wordt op de A42 ter hoogte van Bottrop gecontroleerd en er wordt circa 75 kilogram hasjiesj en 3,5 kilogram marihuana aangetroffen.
De rechtbank concludeert, gelet op de verklaring van [medeverdachte 2] en de gehele context, dat met de bedekte term ‘commerce’ hasjiesj worden bedoeld.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat op 23 oktober 2009 ongeveer 75 kilogram hasjiesj – afgeleverd door [medeverdachte 4] – en 3,5 kilogram marihuana buiten het grondgebied van Nederland is gebracht door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
[verdachte] is daarbij degene geweest die zich in opdracht van dan wel in samenspraak met [medeverdachte 1] bezig heeft gehouden met de bestelling van de verdovende middelen bij [medeverdachte 4] alsmede de afspraken maakt met betrekking tot het tijdstip van aflevering.
4.3.5
Levering van 2 oktober 2009 (zaakdossier 4)
De periode van 29 september 2009 tot en met 1 oktober 2009
Uit telefoontapgegevens, waarvan de uitwerkingen zijn opgenomen in het dossier, blijkt het volgende.
Op 29 september 2009 omstreeks 16. 36 uur belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer [gsm nummer 4] ) naar [medeverdachte 6] (telefoonnummer [gsm nummer 10] ). [medeverdachte 6] zegt dat [medeverdachte 1] hem mag bellen om te vervoeren. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 6] één keer gaat rijden en dat het dan goed is. Hij belt [medeverdachte 6] donderdag of vrijdag. [medeverdachte 6] zegt liever donderdag. [92]
Op 30 september 2009 omstreeks 18.11 uur belt [medeverdachte 1] naar [verdachte] (telefoonnummer [gsm nummer 6] ) en zegt dat die mensen
voor vrijdag 50 willen hebben. [verdachte] vraagt Joden. [medeverdachte 1] zegt
Joden of wat andersen vraagt aan [verdachte] wanneer of hij die 50 vandaag, vrijdag of morgen moet meenemen. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1] dat eerder had moet zeggen omdat hij die niet op hand heeft liggen. [93]
Op 01 oktober 2009 omstreeks 16.07 uur belt [medeverdachte 1] naar [verdachte] en zegt dat ze vijftig
commercenodig hebben. [verdachte] zegt dat vanmorgen [medeverdachte 1] heeft gebeld omdat [naam 6] hem belde. Het gesprek verloopt als volgt:
  • [verdachte] : [naam 6] die vertelde mij dat hij die dinge klaar had staan voor ons. Hij was al twee dagen aan het wachten en vroeg wanneer wij die kwamen halen;
  • [medeverdachte 1] : wat;
  • [verdachte] : die dure handel;
  • [medeverdachte 1] : ja;
  • [verdachte] : Hij zegt, die heb ik klaar moetje die nog hebben of niet;
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] : Walla ik weet niet, volgens mij
  • [medeverdachte 1] : Nee niet zoveel...;
  • [verdachte] : En die is klaar die is aan het wachten op ons. plus uh... heb ik tegen hem gezegd over die joden,
  • [medeverdachte 1] : ja;
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] : Ja, als jij wil, ik ga vanavond rijden, ik kan die
  • [verdachte] : Kan toch ook gewoon beter morgen;
  • [medeverdachte 1] : Nee, die jongen moeten morgen hebben, snap je. Ik heb dat gisteren ook gezegd.
  • [verdachte] : Ja, dan geef je die morgenvroeg, als we die morgen doen, hoeven we niet twee keer te rijden. Rijden we gewoon een (1) keer, dan kunnen we ook of
  • [medeverdachte 1] : Nee dan doe maar zo. Pak maar bij [bijnaam medeverdachte 4] ;
  • [verdachte] : Ja?;
  • [medeverdachte 1] : Deze keer, 50 voor die man;
  • [verdachte] : Ja?
  • [medeverdachte 1] : En nog iemand doen
  • [verdachte]
  • [medeverdachte 1] : Nee, van
  • [verdachte] : Hoeveel?;
  • [medeverdachte 1] : 75;
  • [verdachte] : 75;
  • [medeverdachte 1] : Ja weetje waarom, morgen weetje niet of dat zeker is. snap je, voor die bij ....
  • [verdachte] : Ohh. en nog iets ..onverstaanbaar.. Ik ben al 4 dagen aan het rennen..;
  • [medeverdachte 1] : Ja maar intussen al in die vingers... Als ik terug ben uit Duitsland, rij ik direct daarheen;
  • [verdachte] : Bel me maar terug als je thuis bent;
  • [medeverdachte 1] : Bel hem maar, bel hem maar dat hij klaar kan maken;
  • [verdachte] : Ja, is goed.
Omstreeks 16.29 uur wordt [medeverdachte 1] nogmaals gebeld door [verdachte] . [verdachte] zegt dat hij net met [bijnaam medeverdachte 4] heeft gesproken en dat hij
50 kilo commerce, 75 hmbeigie en 25 hijaheeft klaargemaakt. [medeverdachte 1] vraagt waarom 25 andere. [verdachte] zegt: “Ja, hij zegt, pak maar gewoon die doos en doe maar gewoon rustig aan kijken hoelang”. [medeverdachte 1] vraagt wat voor een prijs die maakt voor die dure. [verdachte] zegt: “
Hij zegt die dure 1750”. [medeverdachte 1] zegt dat hij gek is. [verdachte] zegt: “
Hij zegt handel is 22 of 23 zegt hij”. [medeverdachte 1] vraagt of [verdachte] die gaat halen. [verdachte] zegt dat het hem vandaag niet lukt en vraagt morgen. [medeverdachte 1] zegt dat morgen goed is. [95]
Omstreeks 19.38 uur belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer [gsm nummer 3] ) naar [medeverdachte 6] en zegt dat [medeverdachte 6] kan komen als hij tijd heeft. [medeverdachte 1] noemt daarbij het tijdstip vijf uur. [medeverdachte 6] zegt dat het oke is. [medeverdachte 1] zegt dat het tijdstip nog onzeker is en dat hij [medeverdachte 6] over een uurtje nog eens zal bellen. [96]
Omstreeks 21.34 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] . [verdachte] vraagt waar [medeverdachte 1] is. [medeverdachte 1] zegt dat hij in Utrecht is. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 1] niks meer gehoord heeft. [medeverdachte 1] zegt dat hij ergens aan het eten is. [97]
Enkele minuten later wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] zegt dat hij al lang hier is. [medeverdachte 4] zegt dat hij dacht dat [medeverdachte 1] morgenochtend zou komen. [medeverdachte 1] zegt dat hij bij de [adres 2] is. [medeverdachte 4] zegt: “kom jij, waar jij vorige keer ben geweest” en “bij de slager”. [medeverdachte 1] zegt dat het goed is. [98]
Omstreeks 22.15 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt dat achter [medeverdachte 1] een grote taxi staat. [medeverdachte 1] bevestigt dit. [medeverdachte 4] zegt dat [medeverdachte 1] daar in moet gaan staan en dat hij er dan zo aan komt. [99]
Vijf minuten later wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] . Het gesprek verloopt als volgt:
  • [verdachte] : Ja, ik heb hem nu net te pakken gekregen. Ik bel hem op en hij zegt waar je naar toe moet komen;
  • [medeverdachte 1] : Wat jij... Ik ben toch al een half uurtje met hem samen;
  • [verdachte] : Ben je al samen dan?;
  • [medeverdachte 1] : Al een half uurtje man. Hij hebt toch met jou gesproken? Hij heeft verteld, voor jou kan niet vandaag.;
  • [verdachte] : Kan niet?;
  • [medeverdachte 1] : Hij jou zo gezegd toch?;
  • [verdachte] : Hij zegt tegen mij, die ene kan hij jou wel vast meegeven. Hij zegt tegen mij, ik heb tegen jou niet gezegd vandaag. Ik heb gezegd morgen. Maar dat is niet zo. Nu zegt hij, hij kan jou die ene die andere kan hij jou wel meteen meegeven;
  • [medeverdachte 1] : Ja weet ik. Ik zegt tegen hem belangrijk is andere man;
  • [verdachte] : Ja, heb je die ene wel meegenomen of ook niet?
  • [medeverdachte 1] : "Nee, hij heeft mij die durk (fon.) gegeven al. Duren (fon.) wij gaan naar Hilversum die dinge halen, bes (fon.);
  • [verdachte] : Tammam;
  • [medeverdachte 1] : achterin,
  • [verdachte] : Ewa, hij zegt tegen mij je hebt tegen mij gezegd morgen;
  • [medeverdachte 1] : Anders zeg maar tegen hem bel hem maar op zeg maar zeer belangrijk.
  • [verdachte] : Ik bel hem nu op;
  • [medeverdachte 1] : "Zeg maar heel belangrijk, abbe kan wachten uurtje geen probleem.
Omstreeks 22.29 uur wordt [medeverdachte 1] teruggebeld door [verdachte] . [verdachte] zegt: “Gaat echt niet, probeert, heeft zijn best gedaan, die liggen bij je weet toch”. [verdachte] zegt dat ze tot morgen moeten wachten. [medeverdachte 1] zegt dat het goed is en vraagt hoe laat hij morgen ‘hem’ ziet. [verdachte] zegt dat hij dat met ‘hem’ moet afspreken. [101]
Omstreeks 23.59 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] (telefoonnummer [gsm nummer 7] ) en zegt: “In de ochtend weg, gaat in de middag tussen 12 en 1 weg”. [medeverdachte 2] zegt: “Gaat tussen 12 en 1 weg”. [medeverdachte 1] zegt dat hij straks naar [medeverdachte 2] komt. [102]
De dag van de levering: 2 oktober 2009
Op 02 oktober 2009 te 10.56 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] zegt dat hij [medeverdachte 4] niet heeft gebeld maar dat hij er om 12 uur is. [medeverdachte 4] zegt dat hij
dieman even gaat bellen. [medeverdachte 1] zegt dat hij bijna in Den Bosch is. [103]
Omstreeks 12.02 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] zegt dat hij bij de [adres 2] rijdt en vraagt of ze elkaar treffen bij de viswinkel. [medeverdachte 4] zegt dat [medeverdachte 1] kan komen. [medeverdachte 1] zegt over vijf minuten. [104]
Direct daarna wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] zegt: “Weet je wat je nu moet doen?” [medeverdachte 2] zegt dat [medeverdachte 1] het maar moet zeggen. [medeverdachte 1] zegt: “Dinges breng je daarheen”. [medeverdachte 2] vraagt wat. [medeverdachte 1] zegt de auto. [medeverdachte 2] vraagt waarheen. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 2] dat toch weet. [medeverdachte 2] zegt dat daar alles gereed is. [medeverdachte 1] vraagt of de sleutels erin zitten. [medeverdachte 2] zegt dat alles gereed is. [medeverdachte 1] zegt dat het goed is. [105]
Omstreeks 12.18 uur belt [medeverdachte 1] [medeverdachte 4] en zegt dat hij daar is. [106]
Op 02 oktober 2009 te 12.24 uur belt [medeverdachte 1] naar [verdachte] . [verdachte] vraagt of [medeverdachte 1] al daar is. [medeverdachte 1] zegt dat hij al lang hier is.
Het gesprek gaat verder als volgt:
  • [medeverdachte 1] : Hij zit voor mij ik rij achter hem;
  • [verdachte] : Weer naar Hilversum of wat?;
  • [medeverdachte 1] : Hier in de buurt hier ergens zijn twee, drie kilometers.;
  • [verdachte] : Alloo, ja habi;
  • [medeverdachte 1] : Koopes (fon.) van hem;
  • [verdachte] : Ja;
  • [medeverdachte 1] : Echt. niet echt -onverstaanbaar- die
  • [verdachte] : Is die eros beter?;
  • [medeverdachte 1] : Jazeker
  • [verdachte] : is duurder ook nog;
  • [medeverdachte 1] : Als jij dadelijk die plant ziet dan eh ja ik weet niet wat, wat ie gaat zeggen, het is droog zo ik weet niet wat wat wat;
  • [verdachte] : Jonge jonge jonge;
  • [medeverdachte 1] : 'me la' (fon.) maar ja beter dan anderen dat is beter dan die die 'atts' (fon.);
  • [verdachte] : Hoe laat ben je terug?;
  • [medeverdachte 1] : Ja, ik ben zo, ik ben eh, ja twee drie uur ik ben daar, ik ben om negen uur al aan het rijden man;
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] : Ja;
  • [verdachte] : Die 'hartjes';
  • [medeverdachte 1] : Ja;
  • [verdachte] : Zo kleine marlboro, 'harddrop' (fon.);
  • [medeverdachte 1] : - onverstaanbaar - wat matje had of wat;
  • [verdachte] : "Nee niet die H wat matje heeft dat is wat anders, deze is donker en zo dik en wat anders ja deze is anders.
Omstreeks 12.44 uur ontvangt [medeverdachte 1] een sms-bericht van [medeverdachte 2] , met als inhoud: “Neem 10 stuks meer mee partner”. [108]
Vervolgens belt [medeverdachte 1] om 12.50 uur naar [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] zegt dat het niet lukt wat [medeverdachte 2] heeft gezegd. [medeverdachte 2] zegt dat het goed is. [medeverdachte 1] zegt dat hij op de terugweg is, daarom. [medeverdachte 2] zegt dat hij het heeft begrepen. [medeverdachte 1] vraagt of die andere ook kan. [medeverdachte 2] vraagt van welke. [medeverdachte 1] zegt: “Die van hele zo van 12”. [medeverdachte 2] zegt dat het goed is en dat ze zullen praten. [109]
Omstreeks 14.30 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vraagt of het nog lang duurt. [medeverdachte 1] zegt nog een klein beetje. [medeverdachte 2] zegt: “Nog weinig. Goed ... ik ... dan regel jij het verder oke?” [medeverdachte 1] zegt dat het goed is en dat hij het [medeverdachte 2] wel laat weten. [110]
Omstreeks 14.48 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] : En die [naam 7] (fon) hel Die heeft mij net gebeld en die zegt zo even tellen hoeveel dat is;
  • [verdachte] : Ja dat zeg ik jou toch, je moet altijd tellen;
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] : Kijk Abie (fon) Abie, luister een ding he, je moet altijd eerst naar huis gaan, alles eruit halen, controleren, kijken en van daaruit pas werken (fon);
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] : Hoeveel?;
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] : Ja;
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] : Ja, gewoon opschrijven;
  • [medeverdachte 1] : oke;
  • [verdachte] : Moet je mij dadelijk - onverstaanbaar - kijken hoe het daar is;
  • [medeverdachte 1] : Ja;
  • [verdachte] : Jij moet alles opschrijven,
  • [medeverdachte 1] : Oke is goed.
Omstreeks 15.17 uur belt [medeverdachte 1] [medeverdachte 6] en vraagt of [medeverdachte 6] er al is. [medeverdachte 6] zegt dat hij er lang is. [medeverdachte 1] zegt een half uurtje. [medeverdachte 6] zegt oke. [112]
Uit telefoontapgegevens, waarvan de uitwerking in het dossier is opgenomen komt naar voren dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tussen 15.37 uur en 16.24 uur regelmatig middels sms met elkaar contact hebben, waarin [medeverdachte 1] aangeeft dat hij onderweg is. [113]
Omstreeks 16.25 uur ontvangt [medeverdachte 1] een sms-bericht [medeverdachte 2] , met als inhoud: “Die andere 10 stuks moet je aan mij geven oke”. [114]
Enkele minuten later antwoordt [medeverdachte 1] middels sms-bericht naar [medeverdachte 2] : “Hoe laat je ook komt moet met jou praten en de man vertrekt precies om 5 uur”. [115]
Waarop [medeverdachte 1] weer een sms-bericht ontvangt van [medeverdachte 2] , met als inhoud: “Geen probleem als hij om 5 uur vertrekt oke”. [116]
Omstreeks 20.48 uur ontvangt [medeverdachte 1] een sms-bericht [medeverdachte 2] , met als inhoud: “Hoe laat is de man daar”. [117]
[medeverdachte 1] antwoordt naar [medeverdachte 2] : “Precies om 945 daar”. [118]
Omstreeks 21.46 uur ontvangt [medeverdachte 1] een sms-bericht van [medeverdachte 2] , met als inhoud: “Is de man daar”. [119]
[medeverdachte 1] antwoordt naar [medeverdachte 2] : “10.minuut.”. [120]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij op 2 oktober 2009 in opdracht van man x verdovende middelen naar Schönebeck heeft vervoerd. Toen man x om 15.17 uur belde was [medeverdachte 6] bij [naam hotel 2] in Arcen. Hij moest van daaruit de verdovende middelen naar Duitsland brengen. Hij heeft deze afgeleverd bij een busstation in Schönebeck. [121]
[medeverdachte 2] heeft op 10 november 2009 bij de politie verklaard dat commerce betekent ‘Het is gewoon goedkope hash.’ [122]
Tussenconclusie
Aan de hand van voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
[medeverdachte 1] neemt op 29 september 2009 contact opneemt met [medeverdachte 6] om te vragen of hij donderdag of vrijdag tijd heeft om te rijden. Op 30 september 2009 belt [medeverdachte 1] met [verdachte] dat de mensen voor vrijdag – 2 oktober 2009 – 50 willen hebben. [medeverdachte 1] zegt dat zij 75 moeten nemen bij [bijnaam medeverdachte 4] ( [medeverdachte 4] ) en daarvan 50 voor die man zijn, hij 5 kilogram zelf houdt en hij iemand nog 20 kilogram moet geven. [verdachte] vraagt bij [medeverdachte 4] om 50 kilogram commerce, 75 hmbeige en 25 hija. Er wordt afgesproken dat [medeverdachte 1] de dag erna de lading gaat halen. [medeverdachte 1] spreekt vervolgens met [medeverdachte 6] af dat deze om vijf uur kan komen. Op 1 oktober 2009 omstreeks 23.59 uur wordt [medeverdachte 2] benaderd door [medeverdachte 1] met de mededeling dat het in de middag tussen 12 en 1 weg gaat. Op 2 oktober 2009 gaat [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4] . [medeverdachte 2] moet de auto klaarzetten met de sleutels er in. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] treffen elkaar in Utrecht. Er blijkt van de 25 kilogram één plaat te weinig geleverd door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 6] staat te wachten en zal om 17.00 uur vertrekken en zal omstreeks 21.45 uur bij de afnemers zijn. In de tussentijd hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] telkens contact. [medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij in opdracht van man x, welke hij eerder heeft herkend als [medeverdachte 1] , verdovende middelen van Arcen naar Schönebeck heeft gebracht.
De rechtbank concludeert, gelet op de verklaring van [medeverdachte 2] en de gehele context, dat met de bedekte termijn ‘commerce’ en ‘hija’ en ‘hmbeige’ hasjiesj worden bedoeld.
Anders dan de raadsman heeft bepleit is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat het ook bij deze levering hasjiesj betreft. Dit volgt uit de inhoud van de tapgesprekken waarin wordt gesproken over ‘commerce’ en ‘hija’ en ‘hmbeige’ en de verklaring van [medeverdachte 6] dat hij op 2 oktober 2009 verdovende middelen heeft vervoerd, in combinatie met het feit dat de werkwijze in dit zaakdossier overeenkomt met die van de zaakdossiers 2 en 3, die betrekking hebben op leveringen die na 2 oktober 2009 hebben plaatsgevonden en waarbij de verdovende middelen wel zijn afgevangen en getest.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat op 2 oktober 2009 ongeveer 50 kilogram hasjiesj – afgeleverd door [medeverdachte 4] – buiten het grondgebied van Nederland is gebracht door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
[verdachte] is daarbij degene geweest die zich in opdracht van dan wel in samenspraak met [medeverdachte 1] bezig heeft gehouden met de bestelling van de verdovende middelen bij [medeverdachte 4] , de afspraken maakt met betrekking tot het moment van afleveren en de financiële afhandeling daarvan.
4.3.6
Levering van 12 oktober 2009 (zaakdossier 5)
Uit telefoontaps blijkt het volgende:
Op 10 oktober 2009 te 21.09 uur belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer [gsm nummer 4] ) naar [medeverdachte 4] (telefoonnummer [gsm nummer 1] ) en zegt dat hij morgen rond zes, zeven uur naar [medeverdachte 4] komt en dat hij die dinge,
die één meter betaalt. [medeverdachte 4] zegt die van gisteren. [medeverdachte 1] zegt dat hij die morgen half betaalt en: “Die 100 meter betaal ik. En pak ik nu nog euh. Honderd euh, honderdvijftig”. [medeverdachte 4] vraagt van die van gisteren. [medeverdachte 1] zegt ja. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 4] morgen klaar moet maken en dat hij over twee dagen weet terugbelt als hij het morgen heeft gepakt. [medeverdachte 4] zegt: “Is goed. Ik kijk maar allen voor die euh... die (onverstaanbaar)”. [123]
Omstreeks 23.42 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] (telefoonnummer [gsm nummer 6] ). [medeverdachte 1] zegt dat een uurtje geleden [bijnaam medeverdachte 4] heeft gebeld en met hem heeft gesproken. [medeverdachte 1] zegt: “Ik moet dringend
die van honderd, een (1) meter”. [verdachte] vraagt wat. [medeverdachte 1] zegt die commerce en dat hij ‘hem’ morgen moet betalen en dat hij
nu 150 stuks pakt. [verdachte] vraagt morgen. [medeverdachte 1] zegt dat hij heeft gezegd dat hij rond zes, zeven uur 's avonds bij ‘hem’ is. En: “
Ik neem die een (1) meter plus mee”. [verdachte] zegt dat ze morgen gaan. [124]
Op 11 oktober 2009 te 16.51 uur belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer [gsm nummer 5] ) naar [medeverdachte 6] (telefoonnummer [gsm nummer 10] ) en vraagt of [medeverdachte 6] morgenvroeg vijf uur, over 12 uren tijd heeft. [medeverdachte 6] zegt dat het goed is. [125]
Op 11 oktober 2009 te 18.22 uur stuurt [medeverdachte 2] (telefoonnummer [gsm nummer 7] ) een sms-bericht naar de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Kan je auto voor morgen aan mij geven vriend en dinsdag twee t”. [126]
Vervolgens volgt er aan aantal sms-berichten tussen [medeverdachte 2] en de gebruiker van het telefoonnummer [gsm nummer 11] over het regelen van de auto. [127]
Omstreeks 19.20 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] zegt dat hij over twee uurtjes bij [medeverdachte 4] is. [medeverdachte 4] zegt dat hij hier is. [medeverdachte 1] zegt dat hij het klaar moet maken. [128]
Een kwartier later wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] . [verdachte] vraagt of [medeverdachte 1]
die Joden nog gaat halen. [medeverdachte 1] vraagt hoe laat het nu is. [verdachte] zegt dat het half acht is en zegt: “Ik denk niet dat jij hem zo laat nog...” [medeverdachte 1] zegt dat hij ‘hem’ net heeft gesproken en dat hij heeft gezegd over anderhalf, twee uurtjes. [129]
Omstreeks 19.51 uur ontvangt [medeverdachte 2] een sms-bericht van de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Vriend ik heb geregeld maar probeer dat hy wat eerdr terug kan zyn”. [130]
[medeverdachte 2] reageert naar de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met het sms-bericht: “Oke vriend dan stuur ik hem wat eerder oke danke”. [131]
Omstreeks 19.54 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt: “Die mensen is beter morgen”. [medeverdachte 1] zegt dat ze onderweg zijn. [medeverdachte 4] zegt dat die mensen hebben gezegd zes uur en dat het nu echt niet meer kan. [medeverdachte 4] zegt dat ze het morgenvroeg kunnen doen en dat hij die man nog een keer gaat bellen. [132]
Omstreeks 20.17 uur wordt [medeverdachte 1] wederom gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt dat de man heeft gezegd morgen. [medeverdachte 1] zegt “Maar, ik heb je gezegd, jij hebt gepakt. Bij jou liggen daar, snap je”. [medeverdachte 4] zegt van niet en zegt dat hij geen risico voor zulke dingen wil lopen. [133]
Omstreeks 20.56 uur ontvangt [medeverdachte 2] een sms-bericht van de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Vriend kan je om 11 uur by my zyn om die auto op te halen want ik moet straks weg”. [134]
Omstreeks 21.43 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] vraagt hoe laat het gaat. [medeverdachte 4] zegt dat [medeverdachte 1] het maar moet zeggen. [medeverdachte 1] zegt echter vroeg, acht uur. [medeverdachte 4] zegt dat hij zal kijken en [medeverdachte 1] zal bellen. [135]
Vervolgens wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt dat de man morgenvroeg om 6 uur al onderweg moet zijn. [medeverdachte 1] zegt dat hij er zo aan komt. [medeverdachte 2] zegt dat hij naar die andere kant moet om de auto te regelen. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 2] maar de auto moet regelen. [medeverdachte 2] zegt dat alles bij hem klaar is en zegt dat alles morgen op zijn laatst om 11 of 12 uur daar moet zijn.
zegt dat het niet 150 maar 130 is. [136]
Omstreeks 21.55 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt half negen. [medeverdachte 1] zegt dat het goed is en dat hij over twee, drie uurtjes bij [medeverdachte 4] is. [137]
Omstreeks 22.18 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 6] en zegt tegen [medeverdachte 6] dat de tijd gaat veranderen. [medeverdachte 6] vraagt hoe laat dan. [medeverdachte 1] zegt morgenvroeg om 10 uur. [medeverdachte 6] zegt dat [medeverdachte 1] moet zorgen dat alles er is. [138]
Vervolgens belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4] , die zegt dat het goed is. Het gesprek gaat verder als volgt:
[medeverdachte 1] : Ja, oke. Dinge, eh... een-dertig (1-30), he;
[medeverdachte 4] : Een-dertig? (1-30);
[medeverdachte 1] : Ja,
een (1) meter en dertig;
[medeverdachte 4] : Oke, ik zei tegen
hem een-vijftig (1-50).Maar maakt niet uit;
[medeverdachte 1] : Ja (onverstaanbaar) voor een-vijftig (1-50), maar ja.;
[medeverdachte 4] zegt dat het goed is. [medeverdachte 1] zegt dat hij om acht uur bij de viswinkel is. [medeverdachte 4] vraagt of hij [medeverdachte 1] vanavond nog ziet. [medeverdachte 1] zegt van niet en zegt dat hij vanavond daar heen gaat er daar ergens gaat slapen. [139]
Op 12 oktober 2009 te 00.05 uur belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer [gsm nummer 5] ) naar [verdachte] . [medeverdachte 1] zegt dat hij nu daar is en dat hij morgenvroeg heel vroeg moet rijden omdat ze het heel vroeg willen hebben. [medeverdachte 1] zegt dat hij nog wat gaat eten en dat hij dan een paar uurtjes in een hotel gaat slapen. [medeverdachte 1] zegt dat hij om acht uur daar moet zijn en om negen uur, kwart over negen weer terug is. [140]
Omstreeks 00.26 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt: “Djano, eh...
130 euro, is dat goed”. [medeverdachte 1] zegt ja. [medeverdachte 2] zegt “Breng niet teveel mee, 130 euro, oke”. [medeverdachte 1] zegt dat het goed is. [141]
Omstreeks 00.49 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] zegt: “Ik ben hier, bij jou”. [medeverdachte 4] vraagt: “Waar in Hilversum”. [medeverdachte 1] zegt Utrecht. [medeverdachte 4] zegt toch morgen. [medeverdachte 1] zegt dat hij hier blijft en dat hij niet vanaf vier uur kan opstaan en dan rijden. [medeverdachte 1] zegt dat hij gewoon hier blijft en dat hij morgenvroeg gaat rijden. [medeverdachte 1] zegt dat hij hem de papieren wilde geven. [medeverdachte 1] zegt dat ze het dan morgen doen. [medeverdachte 1] zegt dat hij nog 10 kilometer voor Utrecht zit. [medeverdachte 4] zegt dat hij nu bijna in Hilversum is. [medeverdachte 1] zegt dat het anders morgen kan. [medeverdachte 4] zegt dat hij morgen [medeverdachte 1] ziet, dat dit beter is.
Omstreeks 01.59 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] zegt dat het is aangekomen. [medeverdachte 1] zegt dat hij gaat ophangen en dat [medeverdachte 2] nog wel gaat bellen. [142]
Op 12 oktober 2009 te 07.56 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] zegt dat hij over vijf minuten bij de viswinkel is. [medeverdachte 4] legt de weg uit en zegt dat hij [medeverdachte 1] daar komt halen. [143]
Omstreeks 08.19 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] zegt dat hij tegenover [medeverdachte 4] is en dat hij achter hem aanrijdt. [144]
Omstreeks 08.51 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vraagt of het nog lang zal duren / of er nog veel is. [medeverdachte 1] zegt dat het is zoals hij zei en dat hij nog een ritje van een half uur te gaan heeft en dat het daarna klaar is. [145]
Omstreeks 09.52 uur ontvangt [medeverdachte 2] een sms-bericht van de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Vriend hoe laat is hy terug weetje dat al”. [146]
[medeverdachte 2] antwoordt met het sms-bericht: “Vriend zo half twee”. [147]
Omstreeks 10.15 uur ontvangt [medeverdachte 1] een sms-bericht van [medeverdachte 2] , met als inhoud: “Is het oke”. [148]
Omstreeks 10.30 uur stuurt [medeverdachte 1] een sms-bericht naar [medeverdachte 2] , met als inhoud: “10 minuten gelden is hij weggegaan”. [149]
Direct daarna belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 3] (telefoonnummer [gsm nummer 12] ). [medeverdachte 2] zegt dat hij net (onverstaanbaar) heeft gesproken en dat hij weg is. [medeverdachte 3] zegt dat het goed is. [150]
Omstreeks 11.23 uur belt [medeverdachte 1] [medeverdachte 6] en vraagt aan [medeverdachte 6] of het goed gaat. [medeverdachte 6] zegt dat het prima gaat. [151]
Omstreeks 11.35 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] zegt desgevraagd dat alles in orde is en dat hij vijf minuten geleden met hem / haar heeft gesproken en dat alles op rolletjes gaat. [medeverdachte 2] zegt godzijdank. [152]
Omstreeks 12.42 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] . [medeverdachte 1] zegt dat hij moe is. [verdachte] zegt ben je nu pas terug. [medeverdachte 1] zegt dat hij gisterenavond daar heeft gegeten en bij het café op de hoek een paar bier heeft gedronken en vervolgens in het [naam hotel 3] is gaan slapen. [medeverdachte 1] zegt dat hij om twintig voor acht [bijnaam medeverdachte 4] (fon) heeft gebeld. [medeverdachte 1] zegt dat [bijnaam medeverdachte 4] elke keer een nieuwe afspreekplaats heeft en hem niet wil halen.
Het gesprek gaat als volgt verder:
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] : Nee, die dinge floes (fon);
  • [verdachte] : Ooh ja;
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] : 22;
  • [medeverdachte 1] : Nog 22?;
  • [verdachte] : Ja, tussen mij en hem, wat jij nu gepakt hebt;
  • [medeverdachte 1] : Ja, ik hem hem nooit gepakt;
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] : Ja;
  • [verdachte] : “Wat moet jij normaal geven?;
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] : Ja;
  • [medeverdachte 1] : Zeven en een half. En hij vraagt die dinge he, hij die geven;
  • [verdachte] : Wat?;
  • [medeverdachte 1] : Die handel;
  • [verdachte] : Ja, heeft hij het toch al weggedaan;
  • [medeverdachte 1] : Die zeg zo is goed die man wil terug hebben. Ik zeg ben je gek ik heb die gegeven aan iemand. Ik zeg jij moet wachten twee weken.
Uit het onderzoek blijkt dat [medeverdachte 1] op 12 oktober 2009 omstreeks 02.51 uur heeft ingecheckt in het [naam hotel 3] te Utrecht. [medeverdachte 1] heeft op 12 oktober 2009 omstreeks 07.49 uur weer uitgecheckt. [154]
Omstreeks 13.27 uur ontvangt [medeverdachte 2] een sms-bericht van de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Hoelang nog”. [155]
[medeverdachte 2] antwoordt daarop: “Ik laat het je zo weten oke”. [156]
Vervolgens stuurt [medeverdachte 2] om 14.39 uur een sms-bericht naar de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Ja vriend hij zegt dat hij en file zat”. [157]
Omstreeks 15.12 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 3] . [medeverdachte 2] vraagt welke auto vandaag is gegaan. Mehmet zegt een zwarte auto. [medeverdachte 3] vraagt of [medeverdachte 2] het merk van zijn auto, en de auto van [naam 8] weet, want zo een was het. [medeverdachte 2] zegt dat het goed is. [158]
Omstreeks 15.14 uur (en 06 seconden) wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vraagt [medeverdachte 1] om eens te bellen. [medeverdachte 1] zegt dat het goed is. [159]
Meteen daarna belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 6] en vraagt hoe het gaat. [medeverdachte 6] zegt nog een klein kwartiertje. [160]
Daarop stuurt [medeverdachte 1] een sms-bericht naar [medeverdachte 2] , met als inhoud: “10.mint”. [161]
Omstreeks 15.24 uur ontvangt [medeverdachte 2] een sms-bericht van de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Dat is kut vriend dit kost my egt veel”. [162]
[medeverdachte 2] antwoordt: “Sory vriend ik zweert dat ik heb hem om vijf uur gestuurt”. [163]
Daarna ontvangt [medeverdachte 2] een sms-bericht van de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: "”a maar hy het tog telfn by maat. [164] ”.
[medeverdachte 2] antwoordt: “Ja zit nog en hannover zegt hij” [165]
Omstreeks 18.14 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 6] en vraagt aan [medeverdachte 6] hoe lang nog. [medeverdachte 6] zegt nog één, anderhalf uur. [166]
Daarna belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] en zegt dat ‘die’ exact acht uur daar zal zijn. [167]
Op 12 oktober 2009 omstreeks 19.05 uur wordt gezien dat de personenauto, merk Mercedes-Benz, type E200, kleur blauw en voorzien van het kenteken [kentekennummer 10] , geparkeerd staat circa 50 meter van [naam hotel 2] . Dit hotel is gevestigd aan de [adres 8] te Arcen. [168]
Omstreeks 20.17 uur stuurt [medeverdachte 2] een sms-bericht naar [medeverdachte 3] , met als inhoud: “Die kom brengen we de auto van de man weg het is laat geworden”. [169]
[medeverdachte 3] antwoordt middels sms-bericht: “5 minuten”. [170]
Vervolgens stuurt [medeverdachte 2] een sms-bericht naar de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Vriend hij komt bij de flat oke”. [171]
Op 12 oktober 2009 te 21.50 uur wordt gezien dat de personenauto, merk Mercedes-Benz, type E200, kleur blauw en voorzien van het kenteken [kentekennummer 10] , niet meer geparkeerd staat circa 50 meter van [naam hotel 2] . [172]
Op 14 oktober 2009 omstreeks 14.27 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] . Een deel van het gesprek gaat als volgt:
  • [verdachte] : Heb je al
  • [medeverdachte 1] : Euh, nee, ik heb nog niet. Ik heb misschien nog niet
  • [verdachte] : He?;
  • [medeverdachte 1] : Wacht nog maar een (1), twee dagen. Dan ik kijk, ik regel alles;
  • [verdachte] : Yo Abe, het is nou, ik ben nu twee weken daar op aan het wachten Abe. Hij is nou ook een beetje... ik heb hem, ik heb hem, ik heb hem eigenlijk, toen ik zondag bij hem was ik heb hem betaald, die zondag.
  • [medeverdachte 1] : Hmm;
  • [verdachte] : Nou, nou, niet, niet,
  • [medeverdachte 1] : Ik weet het, is lang zat, klopt;
  • [verdachte] : Eerlijk is eerlijk;
  • [medeverdachte 1] : Maar wacht maar. Ik regel van die jongen nog parra, van die jongen (onverstaanbaar) nog een beetje extra parra krijgen van hem. Als ik die heb dan samen brengen;
  • [verdachte] : He?;
  • [medeverdachte 1] : Dan gaan we samen brengen (onverstaanbaar);
  • [verdachte] : Hoeveel?;
  • [medeverdachte 1] : Ik denk morgen, overmorgen.
  • [verdachte] : "Kijk, als je, ik moet nu ook kijken, wallah, ik heb ook helemaal niks meer. Abe, dat weetje he;
  • [medeverdachte 1] : Ja, ja, ik weet, ik weet;
  • [verdachte] : Ik heb alleen die huis, heeft mij al bijna vijf-zesduizend, zeker meer dan vijfduizend euro betaald aan [naam 10] (fan.) daar. Wallah, ik heb geen cent meer Abi.
  • Wallah, alles is nog bij jou
  • ‘ [medeverdachte 1] : Ja, ik weet;
  • [verdachte] : Abi, ik vraag me even af he?;
  • [medeverdachte 1] : Ja;
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] : Wat?;
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] : Ja;
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] : Ja;
  • [verdachte] : En de keer daarvoor?;
  • [medeverdachte 1] : He?;
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] : Daarvoor, daarvoor.
  • [verdachte] : 100?;
  • [medeverdachte 1] : Ja. Jij weet toch;
  • [verdachte] : Ja.
  • [medeverdachte 1] : Vijftig?;
  • [verdachte] : Ja;
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] : Wat vijftig?;
  • [medeverdachte 1] : Wij hebben toch vijftig, jij weet toch;
  • [verdachte] : Ja;
  • [medeverdachte 1] : Jij weet toch (onverstaanbaar) zijn we toch allemaal klaar.
  • [verdachte] : Ja;
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] : Taman (oke)
  • [medeverdachte 1] : He?;
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] : Heb je geen winst gekregen van honderd, nee he?;
  • [verdachte] : Nee, ik heb alleen winst gekregen van die vijftig. Die heb ik opgeschreven, die heb ik, hebben we, in de lagsap (opm. Marokaans voor rekening) staan. Maar van die honderd...;
  • [medeverdachte 1] : Klopt, klopt, ja honderd...;
  • [verdachte] : Honderd;
  • [medeverdachte 1] : En honderddertig;
  • [verdachte] : "Taman (oke), is goed Abi.
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij op 12 oktober 2009 verdovende middelen vervoerd heeft naar Schönebeck. [174]
Tussenconclusie
Aan de hand van voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 10 oktober 2009 neemt [medeverdachte 1] contact op met [medeverdachte 4] dat hij de één meter van gisteren
– de rechtbank concludeert dat dit kennelijk de 100 kilogram hasjiesj betreft die in zaakdossier 2 op 9 oktober 2009 in beslag is genomen – wil betalen. [medeverdachte 1] wil voor 11 oktober 2009 nog 150 kg hebben en hij spreekt met [verdachte] af het samen te gaan halen. [medeverdachte 1] vraagt vervolgens aan [medeverdachte 6] of hij op 12 oktober 2009 omstreeks 05.00 uur tijd heeft en [medeverdachte 6] stemt in. [medeverdachte 6] moet om 10.00 uur bij de afnemers zijn. [medeverdachte 2] smst en belt over het regelen van een auto. [verdachte] belt met [medeverdachte 1] en vraagt zich af of [medeverdachte 1] nog zo laat bij [medeverdachte 4] terecht kan voor het halen van de hasjiesj met daarin een Jodenster geperst. [medeverdachte 1] geeft aan dat hij dat met [medeverdachte 4] heeft afgesproken. [medeverdachte 2] heeft uiteindelijk een auto geregeld voor het transport. De leveranciers van [medeverdachte 4] kunnen de drugs op 11 oktober 2009 niet meer leveren en de afspraak wordt verzet naar 12 oktober 2009 omstreeks 08.00 uur.
Op 12 oktober 2009 omstreeks 00.26 uur belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 1] en zegt dat hij 130 mee moet nemen. [medeverdachte 1] rijdt die nacht naar Utrecht. Onderweg belt hij met [medeverdachte 4] dat hij hem de papieren (betaling) wil geven en overnacht hij in het [naam hotel 3] waar hij omstreeks 08.00 uur weer uitcheckt. [medeverdachte 1] treft [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] stuurt [medeverdachte 2] een bericht dat [medeverdachte 6] is vertrokken met de gereedstaande auto met drugs. Omstreeks 11.23 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 6] of alles nog goed gaat en vervolgens wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] en hem wordt medegedeeld dat het goed gaat. [medeverdachte 1] wordt gebeld door [verdachte] en ze spreken over de prijzen van hasjiesj. Tussen [medeverdachte 2] en de eigenaar van de auto worden verschillende berichten gestuurd over het tijdstip waarop de auto weer terug is. [medeverdachte 2] heeft daarover ook contact met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 6] heeft uiteindelijk de verdovende middelen afgeleverd in Duitsland en [medeverdachte 2] wordt daarvan op de hoogte gesteld en uiteindelijk worden afspraken gemaakt via [medeverdachte 1] om de auto terug te brengen. [medeverdachte 2] heeft wederom contact met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 6] is vanuit Duitsland teruggekomen en is vanaf [naam hotel 2] te Arcen met zijn eigen Mercedes taxi weer vertrokken.
Op 14 oktober 2009 vindt er vervolgens een gesprek plaats tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] waarin wordt gesproken over betalingen en bestelde hoeveelheden die kloppen met eerder uitgevoerde transporten. In betreffend gesprek wordt bevestigd dat [medeverdachte 1] 130 kilogram bij [medeverdachte 4] heeft afgenomen. Vervolgens heeft men het over 100 kilogram (zaakdossier 2) en de keer ervoor betrof 50 kilogram (zaakdossier 4).
De rechtbank concludeert, gelet op de gehele context, dat met de bedekte term ‘joden’ hasjiesj worden bedoeld alsmede dat met ‘één meter dertig’ een hoeveelheid van 130 kilogram wordt bedoeld.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de inhoud van de tapgesprekken waarin wordt gesproken over ‘joden’ en de verklaring van [medeverdachte 6] dat hij op 12 oktober 2009 verdovende middelen heeft vervoerd in combinatie met de overeenkomstige werkwijze in de zaakdossiers 2 en 3 waarbij de verdovende middelen zijn afgevangen en getest, dat het ook bij deze levering hasjiesj betreft.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat op 12 oktober 2009 ongeveer 130 kilogram hasjiesj – afgeleverd door [medeverdachte 4] – buiten het grondgebied van Nederland zijn gebracht door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] .
[verdachte] is daarbij degene geweest die zich in opdracht van dan wel in samenspraak met [medeverdachte 1] bezig heeft gehouden met de bestelling van de verdovende middelen bij [medeverdachte 4] . Voorts heeft hij met [medeverdachte 1] de afspraak gemaakt om de middelen samen bij [medeverdachte 4] te gaan halen. Tenslotte spreekt hij met [medeverdachte 1] ook over de financiële afhandeling van de transactie.
4.3.7
Eindconclusie met betrekking tot de zaakdossiers 2 tot en met 5:
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het vorenstaande, het dossier wettig en overtuigend bewijsmateriaal bevat om te komen tot het bewijs dat [medeverdachte 4] de vaste leverancier van de verdovende middelen aan [medeverdachte 1] was. Deze middelen werden vervolgens door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar Duitsland geëxporteerd. Hoewel verdachte door zijn bemiddeling bij de aanlevering van de te exporteren verdovende middelen een (wezenlijk) aandeel heeft gehad in de export, kan de rechtbank op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte ook wist dat de door hem geleverde verdovende middelen vervolgens naar Duitsland zouden worden getransporteerd, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 04-650261-09 primair tenlastegelegde.
De rechtbank acht, mede gelet op zijn bemoeienissen met de financiële afhandeling van de transacties en de bestellingen die hij heeft gedaan, wel bewezen dat verdachte samen met de medeverdachten de verdovende middelen heeft verhandeld, zodat het onder parketnummer 04-650261-09 subsidiair tenlastegelegde kan worden bewezenverklaard.
Het verweer van de verdediging betreffende het medeplegen vindt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen waaruit immers duidelijk volgt dat [verdachte] bij de transacties in nauwe samenwerking een essentiële rol heeft vervuld en behoeft daarom niet nader te worden besproken.
4.3.8
Deelneming aan een criminele organisatie (zaakdossier 13)
Voor een bewezenverklaring van deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht dient te worden vastgesteld of (i) sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen ten minste twee personen, waarbij het oogmerk van de organisatie moet zijn gericht op het plegen van misdrijven en (ii) de betreffende personen een aandeel hebben gehad in gedragingen, dan wel deze ondersteunen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk. In de deelneming aan de organisatie ligt opzet besloten; de deelnemer moet in zijn algemeenheid weet hebben dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Niet is vereist dat alle deelnemers elkaar kennen en evenmin is vereist dat sprake is van 'geledingen' of een 'hiërarchie'.
Uit de diverse zaakdossiers volgt dat het telkens gaat om een levering van een grote hoeveelheid softdrugs van Nederland naar Duitsland. De rechtbank stelt daarbij vast dat er in de afzonderlijke zaken een telkens nagenoeg gelijk patroon kan worden vastgesteld dat zich – in abstracto – als volgt voltrekt.
[medeverdachte 1] en [verdachte] hebben contact met elkaar met betrekking tot het bestellen en ophalen van verdovende middelen alsmede de prijzen daarvan. [verdachte] is veelal degene die de bestellingen plaatst bij [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] haalt de verdovende middelen op. [medeverdachte 1] heeft eveneens contact met [medeverdachte 2] over de aanvoer, transport en aflevering van de middelen. [medeverdachte 1] dan wel [medeverdachte 2] zorgen voor de koeriers, onder wie [medeverdachte 6] , voor de transporten naar Duitsland. [medeverdachte 2] stuurt daarbij [medeverdachte 3] aan om de vervoermiddelen te regelen voor de koeriers. Na de overdracht van de verdovende middelen in Nederland onderhoudt [medeverdachte 2] contact met [medeverdachte 1] die op zijn beurt weer contacten heeft met de koerier omtrent het lopende transport van de verdovende middelen. De bevindingen met betrekking tot het lopende transport worden door [medeverdachte 1] weer doorgegeven aan [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] en [verdachte] onderhouden contact met betrekking tot de financiële afhandeling. Gebleken is dat in de getapte telecommunicatie gebruik werd gemaakt van bedekte termen en codes voor de hoeveelheid, kwaliteit, prijs en soort verdovende middelen alsmede voor de locaties van overdracht van de verdovende middelen.
De rechtbank stelt vast dat hier sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen ten minste twee personen, waarbij het oogmerk van de organisatie is gericht op het plegen van misdrijven. Het gaat dan om de periode 1 oktober 2009 tot met 29 oktober 2009. Hoewel de bewezenverklaarde periode een relatief korte periode betreft, betekent dat naar het oordeel van de rechtbank niet dat niet gesproken kan worden van een
duurzaamsamenwerkingsverband. De rechtbank overweegt daartoe dat de leveringen geen zelfstandige incidenten betreffen, maar duidelijk het gevolg zijn van een gestructureerde en georganiseerde handelwijze door een min of meer vaste samenstelling. Hoewel ad hoc bepaalde zaken anders lopen, is er in de verschillende zaakdossiers een duidelijke rode draad in de handelwijze zichtbaar. Het betreft dan ook geen losse feiten, maar er is een duidelijk doel om softdrugs naar Duitsland te transporteren. Het verweer van de raadsman ter zake wordt dan ook verworpen.
Vervolgvraag is welke personen in juridische zin aan dit duurzame samenwerkingsverband hebben deelgenomen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] verantwoordelijk was voor de coördinatie van het transport, het ophalen en betalen van de softdrugs alsmede de benadering en betaling van de koeriers. Voorts liet hij de vervoermiddelen voor het transport regelen via [medeverdachte 2] en gaf hij [verdachte] opdrachten om de bestellingen te doen. [medeverdachte 1] was ook verantwoordelijk voor de financiële afhandeling. [medeverdachte 1] heeft aldus een (wezenlijk) aandeel gehad in gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk van de organisatie, te weten export van softdrugs en had daar ook weet van. [medeverdachte 1] nam aldus deel aan de criminele organisatie.
[medeverdachte 2] onderhield contact met [medeverdachte 1] over de leveringen en was verantwoordelijk voor het beschikbaar zijn van vervoermiddelen voor de koeriers. Hij stuurde daartoe [medeverdachte 3] aan.
[medeverdachte 2] was in zaakdossier 2 ook degene die bepaalde dat [medeverdachte 6] geen 500 euro maar 200 euro kreeg toen hij het transport niet hoefde uit te voeren en [medeverdachte 3] opdracht gaf dit aan [medeverdachte 6] te betalen.
Voorts blijkt uit onderstaande bewijsmiddelen dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 3] opdracht heeft gegeven om de familie van de koerier [naam 3] te bedreigen en te ontvoeren, toen bleek dat geen contact meer met hen mogelijk was.
In zaakdossier 2 bevinden zich een aantal tapgegevens, waarvan de uitwerking zich in het dossier bevindt, die hebben plaatsgevonden na de aanhouding in Duitsland van [naam 3] en [naam 4] . Op 9 oktober 2009 tussen 21.47 uur en 11 oktober 2009 00.44 uur wordt er een groot aantal sms-berichten gestuurd tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . [175] Uit deze berichten kan worden afgeleid dat [medeverdachte 3] geen contact meer kan krijgen met [naam 3] .
Op 11 oktober 2009 te 00.44 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 3] . [medeverdachte 2] vraagt waarom de man niet opneemt. [medeverdachte 3] zegt dat het aan de lader lag. Het gesprek gaat als volgt:
- [medeverdachte 3] : “Zoals ik het al zei, jullie moeten morgen gaan kijken en jullie moeten hen daar ophalen;
- [medeverdachte 2] : Is de vrouw thuis?;
- [medeverdachte 3] : Ja de jongen heeft mij gebeld. Ik heb met hem afgesproken hij gaat morgen daar naar toe. Ik zei jullie moeten haar voorliegen, jullie moeten haar in de auto nemen en direkt mee hier naar toe nemen, zijn vrouw en zijn zoon. Hij zei is goed ik zal het doen;
- [medeverdachte 2] : Ja want als die gepakt was zou die zeker laten weten;
- [medeverdachte 3] : Ja ik heb gezegd ik zei dat ik beroofd was hij zei dat hij morgen daar naar toe zal gaan en dat hij daarover afspraken heeft gemaakt;
- [medeverdachte 2] : Oke is goed. [176]
Op 12 oktober 2009 om 21.43 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 3] . [medeverdachte 2] zegt dat [medeverdachte 3] tegen de jongen moet zeggen dat hij ‘hen’ moet bedreigen en moet zeggen “ik ga hem zeker kapot maken”. [medeverdachte 3] zegt dat de jongen meer zijn best moet doen dan hen bij elkaar. [177]
Op 13 oktober 2009 om 13.28 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 3] . [medeverdachte 2] zegt: “Begrijp je. Je moet tegen de jongens zeggen, hij moet tegen zijn vrouw zeggen: Jullie hebben geen enkel kans, jullie zullen vermoord worden jullie hebben geen andere kans”. [178]
Op 13 oktober 2009 om 13.37 uur wordt [medeverdachte 2] gebeld door [medeverdachte 3] .
- [medeverdachte 3] : Zeg het maar abi..;
- [medeverdachte 2] : Bel die jongens op..;
- [medeverdachte 3] : Ja;
- [medeverdachte 2] : Laat zij zijn vrouw ophalen in de auto nemen en hierheen brengen;
- [medeverdachte 3] : Oke is goed ik zal even bellen;
- [medeverdachte 2] : Oke je moet zeggen dat zij dringend in de auto moeten doen en moeten brengen;
- [medeverdachte 3] : Oke is goed;
- [medeverdachte 2] : Want zij moeten weten waar ze zijn, zij moeten er van af weten;
- [medeverdachte 3] : Is goed;
- [medeverdachte 2] : Laat ze brengen, wij gaan haar vastbinden tot wij ons geld hebben gekregen daarna laten wij haar los;
- [medeverdachte 3] : Oke is goed. [179]
Ook [medeverdachte 2] heeft aldus een (wezenlijk) aandeel gehad in gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk van de organisatie, te weten export van softdrugs en wist daar duidelijk van. [medeverdachte 2] nam aldus deel aan de criminele organisatie.
[medeverdachte 3] regelde in opdracht van [medeverdachte 2] de vervoermiddelen voor de koeriers. Hij heeft daarbij ook zeker één keer feitelijk deelgenomen aan het overladen van de verdovende middelen in deze voertuigen (zaakdossier 2). Voorts heeft hij één keer (hetzelfde zaakdossier) in opdracht van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de koerier [medeverdachte 6] uitbetaald. De rechtbank stelt aldus vast dat ook [medeverdachte 3] een (wezenlijk) aandeel heeft gehad in gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk van de organisatie, te weten export van softdrugs en ook hij wist daar duidelijk vanaf. [medeverdachte 3] nam aldus deel aan de criminele organisatie.
[medeverdachte 5] leverde in opdracht van [medeverdachte 1] hennep af en stond daartoe ook in direct contact met [medeverdachte 1] . Hij heeft daarbij ook zeker één keer feitelijk deelgenomen aan het overladen van de verdovende middelen in het voertuig van [medeverdachte 6] (zaakdossier 3). Ook [medeverdachte 5] heeft aldus een (wezenlijk) aandeel gehad in gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk van de organisatie, te weten export van softdrugs en wist daar duidelijk vanaf. [medeverdachte 5] nam aldus deel aan de criminele organisatie.
[medeverdachte 6] was de vaste koerier van [medeverdachte 1] en werd door hem aangestuurd. Hij is meermaals met de verdovende middelen naar Duitsland gereden. Ook ten aanzien van [medeverdachte 6] geldt aldus dat hij een (wezenlijk) aandeel heeft gehad in gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk van de organisatie, te weten export van softdrugs en dat hij daar ook duidelijk vanaf wist. [medeverdachte 6] nam aldus deel aan de criminele organisatie.
[verdachte] stond in contact met [medeverdachte 1] . Hij hield zich bezig met het (in opdracht van [medeverdachte 1] ) bestellen van de softdrugs bij [medeverdachte 4] en hij bemoeide zich met de financiële afhandeling daarvan. In zaakdossier 5 maakt hij bovendien met [medeverdachte 1] de afspraak om de drugs samen bij [medeverdachte 4] te gaan halen en spreekt hij over winst die hij nog moet krijgen van een eerdere transactie. Hoewel [verdachte] aldus een (wezenlijk) aandeel heeft gehad in gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk van de organisatie, kan de rechtbank niet vaststellen dat hij ook wist dat de verdovende middelen vervolgens door de organisatie naar Duitsland zouden worden geëxporteerd. De rechtbank acht gelet op het voorgaande echter wel bewezen dat verdachte wist dat de verdovende middelen door de organisatie verhandeld werden en is derhalve wel van oordeel dat [verdachte] als deelnemer aan de criminele organisatie, voor zover gericht op de handel in verdovende middelen, kan worden aangemerkt.
[medeverdachte 4] was de vaste leverancier van de verdovende middelen aan [medeverdachte 1] . Hoewel ook ten aanzien van hem geldt dat hij daarmee een (wezenlijk) aandeel heeft gehad in gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk van de organisatie, kan de rechtbank niet vaststellen dat hij ook wist dat de verdovende middelen vervolgens door de organisatie naar Duitsland zouden worden geëxporteerd, of anderszins zouden worden verhandeld. Gelet daarop acht de rechtbank niet bewezen dat [medeverdachte 4] ook deel uitmaakte van bedoelde criminele organisatie, doch is zij van oordeel dat [medeverdachte 4] , veeleer moet worden gezien als de zelfstandige toeleverancier aan de organisatie.
Concluderend acht de rechtbank op basis van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 29 oktober 2009 deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie bestaande uit [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] , die zich bezighield met de verkoop van softdrugs.
Dat [medeverdachte 4] ook van deze organisatie deel uitmaakte, acht de rechtbank niet bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
parketnummer 04/650261-09 subsidiair
in de periode van 01 oktober 2009 tot en met 29 oktober 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen meermalen (telkens) opzettelijk heeft verkocht hoeveelheden hasjiesj en/of hoeveelheden hennep, zijnde hasjiesj en hennep (telkens) middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
parketnummer 04/860688-11
in de periode van 1 oktober 2009 en met 29 oktober 2009 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door (onder meer) verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het opzettelijk verkopen van hoeveelheden hasjiesj en/of hennep, zijnde hasjiesj en hennep middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 04/650261-09 subsidiair:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd.
parketnummer 04/860688-11:deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek ex artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het kader van de strafoplegging gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft na zijn vrijlating zijn leven weer opgepakt en zich na het faillissement van zijn winkelbedrijf laten omscholen tot automonteur. Voorts heeft hij geen relevant strafblad en zijn er geen zorgsignalen op welk vlak dan ook. Gelet op deze omstandigheden in combinatie met de overschrijding van de redelijke termijn heeft de raadsman verzocht te volstaan met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht dan wel een geheel voorwaardelijke straf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezig hield met de handel in verdovende middelen. Verdachte heeft hier een essentiële rol in gehad waarbij zich bezig hield met de bestelling van de aan te leveren verdovende middelen, de afspraken maakte met betrekking tot het ophalen van de middelen en de financiële afhandeling daarvan. Deze middelen werden vervolgens door de medeverdachten naar Duitsland geëxporteerd. Hoewel de bewezenverklaarde pleegperiode relatief kort is, is er zeer intensief gehandeld in verdovende middelen en is er een hoeveelheid van in totaal ongeveer 500 kilogram getransporteerd. De rechtbank rekent het verdachte ook aan dat hij is doorgegaan met het leveren van verdovende middelen, nadat een aantal transporten was afgevangen en de betreffende koeriers in Duitsland waren aangehouden.
Verdovende middelen brengen schade toe aan de gezondheid van de gebruikers ervan en de gebruikers bekostigen hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, wat schade en overlast veroorzaakt voor anderen. Handel en export van verdovende middelen wakkert aldus ander crimineel gedrag aan. Zo ook hier, want het onderzoek is juist aangevangen om de overlast aan te pakken die Venlo door de export van drugs ondervond. Verdachte heeft zich hier niets van aangetrokken en kennelijk alleen gedacht aan financieel gewin.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt. De rechtbank zal als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden hanteren. Daarbij heeft de rechtbank ten voordele van verdachte rekening gehouden met de beperktere rol die verdachte binnen de organisatie heeft vervuld. Verdachte kan worden aangemerkt als de ‘boekhouder’, die als uitvoerder verantwoordelijk was voor de bestelling en de financiële afhandeling daarvan, waarbij hij werd aangestuurd door anderen.
De rechtbank houdt bij haar overwegingen ten aanzien van de op te leggen straf voorts ten voordele van verdachte rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. Tussen de aanhouding van verdachte op 17 november 2009 en het wijzen van het onderhavige vonnis op 22 december 2017 is immers een periode van meer dan twee jaren verstreken, terwijl de rechtbank geen bijzondere omstandigheden aanwezig acht die deze overschrijding met ruim zes jaar, rechtvaardigen.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de strafoplegging op het standpunt gesteld dat, gelet op deze termijnoverschrijding, met de toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht dan wel een gehele voorwaardelijke straf kan worden volstaan.
De rechtbank stelt dit strafmaatverweer terzijde, nu de rechtbank van oordeel is dat de door de verdediging voorgestane straf geen recht doet aan de ernst van de feiten. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat – ondanks de forse termijnoverschrijding – met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur nog wel degelijk strafdoelen zijn gediend. Behalve een sterk signaal naar verdachte dat zijn handelen onacceptabel is, hebben straffen ook tot doel om genoegdoening aan de samenleving te bieden (retributie) en potentiële wetsovertreders af te schrikken (generale preventie).
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.

7.Het beslag

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het volgende voorwerp in beslag is genomen, te weten een personenauto, Mini Cooper S met het kenteken [kentekennummer 3] .
Nu met betrekking tot dit voorwerp niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering, dient dit te worden teruggegeven aan verdachte.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 57, 63, 140 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder
parketnummer 04/650261-09 primairten laste gelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor het onder
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast de
teruggavevan de volgende in beslag genomen voorwerpen aan
verdachte:
- een personenauto, Mini Cooper S, kenteken [kentekennummer 3] .
Dit vonnis is gewezen door mr. A.K. Kleine, voorzitter, mr. V.P. van Deventer en mr. I.C.A. Wilschut, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 december 2017.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging tenlastelegging – ten laste gelegd dat
parketnummer 04/650261-11
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2009 tot en met 29 oktober
2009 in de gemeente Venlo en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, grote hoeveelheden hasjiesj en/of grote hoeveelheden hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (een) middel(en) als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II (zaakdossiers 2,3,4,5);
althans indien ter zake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
hij in of omstreeks de periode van 01oktober 2009 tot en met 29 oktober 2009,in de gemeente Venlo en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheden hasjiesj en/of een hoeveelheden hennep, in elk geval meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II (zaakdossiers: 2,3,4,5);
parketnummer 04/860688-11
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 29 oktober 2009 te Venlo, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door (onder meer) verdachte en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of (telkens) opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/althans/in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig hebben van hoeveelheden hasjiesj en/of hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet (zaakdossier 13);

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg Noord, Hektor-rechercheteam, proces-verbaalnummer 2009097631, gesloten d.d. 3 februari 2010, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 3893.
2.Proces-verbaal van gebruik (mobiele) telefoon d.d. 7 oktober 2009, bijlage A/48, pagina 2654-2655.
3.Proces-verbaal aanvraag bevel onderzoek telecommunicatie d.d. 5 oktober 2009, bijlage A/24, pagina 2523-2527.
4.Proces-verbaal van gebruik (mobiele) telefoon d.d. 10 december 2009, bijlage A/49, pagina 2656-2657.
5.Proces-verbaal van gebruik (mobiele) telefoon d.d. 11 november 2009, bijlage A/51, pagina 2684-2685.
6.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 9 november 2009, bijlage B/26, pagina 3164.
7.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 30 oktober 2009, bijlage B/25, pagina 3155.
8.Proces-verbaal gebruik (mobiele) telefoon d.d. 16 december 2009, bijlage A/55, pagina 2714-2717.
9.Proces-verbaal van gebruik (mobiele) telefoon d.d. 1 december 2009, bijlage A/53, pagina 2699-2701.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] d.d. 30 oktober 2009 bijlage Z3/122, pagina 342.
11.Proces-verbaal van gebruik (mobiele) telefoon d.d. 22 oktober 2009, bijlage A/50, pagina 2669-2671.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 26 november 2009, bijlage B/98, pagina 3889-3890.
13.Bijlage Z2/1, pagina 547.
14.Bijlage Z2/2, pagina 548-549.
15.Bijlage Z2/3, pagina 550-551.
16.Bijlage Z2/4, pagina 552.
17.Bijlage Z2/5, pagina 553.
18.Bijlage Z2/6, pagina 554.
19.Bijlage Z2/7, pagina 555.
20.Bijlage Z2/8, pagina 556.
21.Bijlage Z2/10, pagina 558.
22.Bijlage Z2/11, pagina 559.
23.Bijlage Z2/13, pagina 561.
24.Bijlage Z2/14, pagina 562.
25.Bijlage Z2/15, pagina 563.
26.Bijlage Z2/16, pagina 564.
27.Proces-verbaal van observatie d.d. 13 oktober 2009, bijlage Z2/256, pagina 1178-1182
28.Bijlage Z2/20, pagina 568.
29.Proces-verbaal van observatie d.d. 13 oktober 2009, bijlage Z2/256, pagina 1178-1182
30.Bijlage Z2/21, pagina 569.
31.Bijlage Z2/22, pagina 570.
32.Bijlage Z2/24, pagina 572.
33.Bijlage Z2/25, pagina 573-575.
34.Bijlage Z2/28, pagina 578.
35.Bijlage Z2/29, pagina 579.
36.Proces-verbaal van observatie d.d. 13 oktober 2009, bijlage Z2/256, pagina 1178-1182
37.Bijlage Z2/30, pagina 580.
38.Bijlage Z2/32, pagina 582.
39.Proces-verbaal van observatie d.d. 13 oktober 2009, bijlage Z2/256, pagina 1178-1182
40.Bijlage Z2/33, pagina 583.
41.Bijlage Z2/38, pagina 590.
42.Bijlage Z2/40, pagina 592-594.
43.Bijlage Z2/43 tot en met Z2/56, pagina 597-611.
44.Bijlage Z2/57, pagina 612.
45.Bijlage Z2/66, pagina 621.
46.Proces-verbaal van observatie d.d. 13 oktober 2009, bijlage Z2/256, pagina 1178-1182
47.Bijlage Z2/68, pagina 623.
48.Bijlage Z2/70, pagina 625.
49.Proces-verbaal van observatie d.d. 13 oktober 2009, bijlage Z2/256, pagina 1178-1182
50.Proces-verbaal d.d. 2 januari 2010, pagina 523.
51.Geschift, zijnde het Duitse onderzoek naar verdovende middelen, d.d. 23 oktober 2009, bijlage Z2/239, pagina 799-801, met bijbehorende aanvullende vertaling (aanvullende stukken).
52.Geschift, zijnde een Duits proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 3] , d.d. 10 oktober 200, bijlage Z2/239, pagina 802-804, met bijbehorende vertaling (aanvullende stukken).
53.Proces-verbaal van verhoor van getuige(n), opgemaakt door mr. A.J.M. Huisman-Kreijn, rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, d.d. 9 juni 2016, door de rechter-commissaris en de griffier ondertekend.
54.Proces-verbaal van verhoor van getuige(n), opgemaakt door mr. A.J.M. Huisman-Kreijn, rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, d.d. 14 oktober 2015, door de rechter-commissaris en de griffier ondertekend.
55.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 26 november 2009, bijlage Z2/252, pagina 1157-1160.
56.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 10 november 2009, bijlage B/29, pagina 3200.
57.Bijlage Z3/1, pagina 112.
58.Bijlage Z3/5, pagina 116.
59.Bijlage Z3/6, pagina 117.
60.Bijlage Z3/7, pagina 118.
61.Bijlage Z3/8, pagina 119.
62.Bijlage Z3/9, pagina 120.
63.Bijlage Z3/10, pagina 121.
64.Bijlage Z3/11, pagina 122.
65.Bijlage Z3/12, pagina 123.
66.Bijlage Z3/13, pagina 124.
67.Bijlage Z3/14, pagina 125.
68.Bijlage Z3/15, pagina 126.
69.Bijlage Z3/17, pagina 128.
70.Bijlage Z3/19, pagina 131.
71.Bijlage Z3/20, pagina 132.
72.Bijlage Z3/22, pagina 134.
73.Proces-verbaal van observatie d.d. 30 oktober 2009, bijlage Z3/129, pagina 500-502.
74.Bijlage Z3/27, pagina 139.
75.Proces-verbaal van observatie d.d. 6 november 2009, bijlage Z3/127, pagina 495-497.
76.Bijlage Z3/28, pagina 140-141.
77.Bijlage Z3/29, pagina 142.
78.Bijlage Z3/30, pagina 143-144.
79.Proces-verbaal van observatie d.d. 6 november 2009, bijlage Z3/127, pagina 495-497.
80.Bijlage Z3/31, pagina 145.
81.Bijlage Z3/32, pagina 146.
82.Bijlage Z3/33, pagina 147.
83.Bijlage Z3/34, pagina 148.
84.Bijlage Z3/35, pagina 149.
85.Proces-verbaal van observatie d.d. 6 november 2009, bijlage Z3/127, pagina 495-497.
86.Een aanvullend geschrift, zijnde een vertaling van de aanhouding in Duitsland van verdachte [medeverdachte 6] , d.d. 23 oktober 2009, dossiernummer 500000-195528-09/3 (aanvullende vertaalde stukken met betrekking tot de strafzaak van [medeverdachte 6] ).
87.Geschift, zijnde het Duitse onderzoek naar verdovende middelen, d.d. 7 januari 2010, bijlage Z3/112, pagina 227.
88.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 26 november 2009 te 11:00 uur, bijlage Z3/118, pagina 296.
89.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 26 november 2009 te 13:00 uur, bijlage Z3/119, pagina 305-308.
90.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] d.d. 6 november 2009, bijlage Z3/123, pagina 355-360.
91.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 10 november 2009, bijlage B/29, blad 4.
92.Bijlage Z4/1, pagina 1521.
93.Bijlage Z4/2, pagina 1522.
94.Bijlage Z4/4, pagina 1524-1526.
95.Bijlage Z4/5, pagina 1527.
96.Bijlage Z4/6, pagina 1528.
97.Bijlage Z4/12, pagina 1534.
98.Bijlage Z4/13, pagina1535.
99.Bijlage Z4/14, pagina 1536.
100.Bijlage Z4/15, pagina 1537.
101.Bijlage Z4/16, pagina 1538.
102.Bijlage Z4/19, pagina 1541.
103.Bijlage Z4/23, pagina1545.
104.Bijlage Z4/24, pagina 1546.
105.Bijlage Z4/25, pagina 1547.
106.Bijlage Z4/26, pagina 1548.
107.Bijlage Z4/27, pagina 1549-1550.
108.Bijlage Z4/28, pagina 1551.
109.Bijlage Z4/29, pagina 1552.
110.Bijlage Z4/30, pagina 1553.
111.Bijlage Z4/31, pagina 1554.
112.Bijlage Z4/32, pagina 1555.
113.Bijlage Z4/33 tot en met Z4/38, pagina 1556-1562.
114.Bijlage Z4/40, pagina 1564.
115.Bijlage Z4/41, pagina 1565.
116.Bijlage Z4/42, pagina 1566.
117.Bijlage Z4/50, pagina 1574.
118.Bijlage Z4/51, pagina 1575.
119.Bijlage Z4/52, pagina 1576.
120.Bijlage Z4/53, pagina 1577.
121.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 26 november 2009 te 13:45 uur, bijlage Z4/61, pagina 1632-1635.
122.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 10 november 2009, bijlage B/29, blad 4.
123.Bijlage Z5/1, pagina 1203.
124.Bijlage Z5/2, pagina 1204-1205.
125.Bijlage Z5/3, pagina 1206.
126.Bijlage Z5/4, pagina 1207.
127.Bijlage Z5/5 tot en met Z5/12, pagina 1208-1215.
128.Bijlage Z5/13, pagina 1216.
129.Bijlage Z5/14, pagina 1217-1219.
130.Bijlage Z5/15, pagina 1220.
131.Bijlage Z5/16, pagina 1221.
132.Bijlage Z5/18, pagina 1223.
133.Bijlage Z5/19, pagina 1224.
134.Bijlage Z5/21, pagina 1226.
135.Bijlage Z5/23, pagina 1228.
136.Bijlage Z5/24, pagina 1229.
137.Bijlage Z5/25, pagina 1230.
138.Bijlage Z5/26, pagina 1231.
139.Bijlage Z5/29, pagina 1234.
140.Bijlage Z5/40, pagina 1245.
141.Bijlage Z5/41, pagina 1246.
142.Bijlage Z5/43, pagina 1248.
143.Bijlage Z5/45, pagina 1250.
144.Bijlage Z5/48, pagina 1253.
145.Bijlage Z5/49, pagina 1254.
146.Bijlage Z5/50, pagina 1255
147.Bijlage Z5/51, pagina 1256.
148.Bijlage Z5/53, pagina 1258.
149.Bijlage Z5/54, pagina 1259.
150.Bijlage Z5/56, pagina 1261.
151.Bijlage Z5/57, pagina 1262.
152.Bijlage Z5/58, pagina 1263.
153.Bijlage Z5/59, pagina 1264.
154.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2010, bijlage Z5/100, pagina 1307-1308.
155.Bijlage Z5/62, pagina 1267.
156.Bijlage Z5/63, pagina 1268.
157.Bijlage Z5/69, pagina 1269.
158.Bijlage Z5/74, pagina 1279.
159.Bijlage Z5/75, pagina 1280.
160.Bijlage Z5/76, pagina 1281.
161.Bijlage Z5/77, pagina 1282.
162.Bijlage Z5/78, pagina 1283.
163.Bijlage Z5/79, pagina 1284.
164.Bijlage Z5/80, pagina 1285.
165.Bijlage Z5/81, pagina 1286.
166.Bijlage Z5/90, pagina 1295.
167.Bijlage Z5/91, pagina 1296.
168.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 januari 2010, bijlage Z5/92, pagina 1297.
169.Bijlage Z5/93, pagina 1298.
170.Bijlage Z5/94, pagina 1299.
171.Bijlage Z5/95, pagina 1300.
172.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 januari 2010, bijlage Z5/92, pagina 1297.
173.Bijlage Z5/99, pagina 1304-1306.
174.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 26 november 2009 om 14:00 uur, bijlage Z5/108, pagina 1403-1405.
175.Bijlage Z2/77 tot en met Z2/186, pagina 632-742.
176.Bijlage Z2/187, pagina 743.
177.Bijlage Z2/233, pagina789.
178.Bijlage Z2/236, pagina 792.
179.Bijlage Z2/237, pagina 793.