Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 100,00
- griffierecht 471,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 15 februari 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INTERNATIONAL CARD SERVICES B.V. (hierna: ICS) en de bewindvoerster van de goederen van [X]. ICS vorderde betaling van een bedrag van € 4.108,59, vermeerderd met rente en kosten, van de gedaagde partij, die in haar hoedanigheid als bewindvoerster optrad. De procedure omvatte een dagvaarding, conclusie van antwoord, repliek en dupliek, waarna het vonnis werd bepaald.
De kern van het geschil betrof de rechtsgeldigheid van de overeenkomst tussen ICS en [X], die onder bewind was gesteld. De gedaagde partij stelde dat de dagvaarding nietig was omdat het adres van de bewindvoerster niet correct was vermeld. De kantonrechter oordeelde echter dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke vereisten en dat ICS ontvankelijk was in haar vordering. De rechter overwoog dat de rechtshandeling door de rechthebbende rechtsgeldig was verricht, omdat ICS voorafgaand aan de overeenkomst een BKR-toets had uitgevoerd en er geen aanwijzingen waren dat de bewindvoering bekend was bij ICS.
De kantonrechter concludeerde dat de bewindvoerster gehouden was de verplichtingen uit de overeenkomst na te komen en dat de vordering van ICS werd toegewezen. Tevens werd de bewindvoerster veroordeeld in de proceskosten, die op € 971,00 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met de mogelijkheid van nakosten indien niet tijdig aan het vonnis werd voldaan.