Uitspraak
Rechtbank Limburg
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
(De rechtbank begrijpt dat alle voornoemde bedragen “maandbedragen” zijn.). De vrouw is afhankelijk van een Ziektewet(Zw)-uitkering nagenoeg op bijstandsniveau. Er is derhalve ook sprake van behoeftigheid. De vrouw kan haar restverdiencapaciteit niet benutten. De man kan zeker een partnerbijdrage van € 1.000,- per maand aan de vrouw betalen, aan welk bedrag de vrouw ook behoefte heeft.
4.Het verweer en het zelfstandig verzoek
zelfstandig verzoekvan de man houdt in dat de kinderbijdrage met ingang van 1 december 2016 wordt bepaald op nihil, althans op een dusdanig bedrag en een dusdanige ingangsdatum als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren.