De kantonrechter volgt Samco niet in haar standpunten.
Zij stelt daartoe allereerst vast dat uit de, onweersproken, verklaring van mevrouw [moeder] , zoals opgenomen onder punt 25 van de dagvaarding, blijkt dat zij naast de (persoonlijke) verzorging van [eiser] , zoals hulp bij het baden en bij het aankleden, ook huishoudelijke diensten verrichtte, zoals bijvoorbeeld koken.
Daarbij is van belang dat uit het arrest Rijnstate/Reuvers (ECLI:NL:PHR:2008:BE9998) volgt dat in geval van letselschade de kosten van huishoudelijke hulp door de aansprakelijke persoon aan de benadeelde moeten worden vergoed indien deze ten gevolge van het letsel niet langer in staat is de desbetreffende werkzaamheden zelf te verrichten, voor zover het gaat om werkzaamheden waarvan het in de situatie waarin het slachtoffer verkeert normaal en gebruikelijk is dat zij worden verricht door professionele, voor hun diensten gehonoreerde hulpverleners. Dit is niet anders indien die werkzaamheden in feite worden verricht door personen die daarvoor geen kosten in rekening (kunnen) brengen, zoals in dit geval de moeder van [eiser] . De kantonrechter acht in de kosten voor huishoudelijke hulp – door [eiser] opgevoerd als een nog te begroten PM-post – eveneens begrepen de kosten van verzorging en zelfredzaamheid, die op grond van dezelfde redenering als vermeld in het arrest Rijnstate/Reuvers in aanmerking komen voor vergoeding. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding om de kosten voor huishoudelijke hulp, persoonlijke verzorging en zelfredzaamheid afzonderlijk te beoordelen.
Nu de kantonrechter het voorts alleszins aannemelijk acht dat [eiser] , in het geval dat zijn moeder hem niet terzijde had kunnen staan, een beroep had gedaan op professionele hulp, kan [eiser] aldus aanspraak maken op een vergoeding van zowel de kosten voor huishoudelijke hulp als de kosten voor verzorging en zelfredzaamheid. Nu de voornoemde richtlijn van de Letselschade Raad enkel ter zake van huishoudelijke hulp een norm (van
€ 65,00 per week) heeft geformuleerd, maar de kosten voor verzorging en zelfredzaamheid ook dienen te worden vergoed, is de kantonrechter van oordeel dat het door [eiser] gevorderde bedrag van £ 70,00 per week alleszins redelijk en daarmee toewijsbaar is. De omstandigheid dat [eiser] zijn vordering heeft gebaseerd op de waarde van de Engelse pond in mei 2016 en dat sindsdien de waarde van de Engelse pond is gedaald, kan niet tot een ander oordeel leiden, nu de schade dient te worden berekend op het moment dat die daadwerkelijk geleden is. Dat is in dit geval het jaar 2012 geweest en in die periode was de koers hoger dan in mei 2016, zodat dit ten voordele van Samco is.