5.03De kosten die de werkgever maakt voor de verzekering van zaken en diensten, waarover wordt gesproken in artikel 5.01 alsmede de kosten die gemaakt worden in een geval zoals voorzien in artikel 5.02 worden door de werkgever afgetrokken van het nettoloon dat aan de werknemer toekomt.
Uit het uitdiensttredingsformulier van [naam 11] d.d. 13-05-2009 volgt, zakelijk weergegeven:
Gegevens arbeidsovereenkomst:
Bedrijf: PC Production
Locatie: [adres 1]
Persoonlijke gegevens:
Achternaam: [naam 11]
Voorletter: P.
Uitdiensttreding:
De werknemer zegt hierbij zijn/haar dienstbetrekking op ivm vertrek naar Polen
Uitdienst per: 13-05-2009
Beoordeling: niet goed. Reden: Vlucht.
Voor akkoord:
Direct leidinggevende: [naam 1] Handtekening 14-05-2009
Directie assistent: [naam directie assistent] Handtekening 19-05-2009
Directie: [verdachte] Handtekening 16-05-2009
Uit het uitdiensttredingsformulier van [naam 12] d.d. 20-05-2009 volgt, zakelijk weergegeven:
Gegevens arbeidsovereenkomst:
Bedrijf: PC Production
Locatie: [adres 1]
Persoonlijke gegevens:
Achternaam: [naam 12]
Voorletter: E.
Uitdiensttreding:
De werknemer zegt hierbij zijn/haar dienstbetrekking op ivm vertrek naar Polen
Uitdienst per: 20-05-2009
Beoordeling: niet goed. Reden: Vlucht.
Voor akkoord:
Direct leidinggevende: [naam 1] Handtekening 20-05-2009
Directie assistent: [naam directie assistent] Handtekening 26-05-2009
Directie: [verdachte] Handtekening 26-05-2009
Uit het verslag van het getapt telefoongesprek d.d. 28 augustus 2012, waarin [verdachte] belt met ‘ [naam 13] ’ volgt, zakelijk weergegeven, het volgende:
G: Ja waarom? Er staat nergens geschreven dat gij geen mensen maar 5 dagen mogen laten werken?
M: Ja, maar niet dat gij iemand 7 dagen laat werken dan moet daar tegenover staan dat die 36 uur rust heeft gehad.
G: Ja maar laten we nou nou effe niet de punt van de wet pakken.
M: Nee, nee.
G: Laten we nou eens eerst zorgen dat we gewoon binnen die 60 uur blieven. Laten we daar eens vast voor zorgen.
M: Ja, ja.
G: Ja en eh we leven van week tot week.
M: Ja dat moeten we ook doen, we moeten per week eh.
G: Laten we eens eerst zorgen dat we binnen die 12 uur blieven. En binnen die 60 blieven. Laten we daar eens vast voor zorgen.
Uit het verslag van het getapt telefoongesprek d.d. 11 augustus 2012, waarin [verdachte] belt met ‘NN-vrouw’ volgt, zakelijk weergegeven, het volgende:
N: Ja, zo met die Polen enzo met die uitbuiting. Ik denk dat mensen nou wel zoiets hebben van eh…
G: Nee, dat is toch juist andersom? Dat is toch juist andersom?
N: Hoezo?
G: Ja, uitbuiting en dan zelf dik verlies maken? Dat klopt toch niet?
N: Ja ja ja ja, dat wel. (…)
G: Kijk als je Polen uitbuit en je maakt zelf dikke winst, dat is toch heel anders dan als je Polen uitbuit en zelf evengoed nog verlies draait?
N: Ja, dat klopt. Zo klopt het wel, ja ja.
G: Ja. Ik wou net zeggen.
N: Ja, ja, ik snap wat je bedoelt.
G: We buiten ze niet uit om er zelf beter van te worden. (…)
Uit het verslag van het getapt telefoongesprek d.d. 28 augustus 2012, waarin [verdachte] belt met ‘ [naam 14] ’ volgt, zakelijk weergegeven, het volgende:
G: Hai. Hey [naam 14] ik ben gebeld vanmorgen door ehm [naam 13] (fon.). Dat ze pluksters te kort komt en dat ze van eh dat ze eh door eh dat ze gewoon geen hulp kriegt.
J: Ehm, iedereen eh ja is aan het tellen nou. En die zeggen van eh ja als ik de uren moet werken die afgesproken zijn en weer 2 dagen vrij bla bla, moet ik morgen 15 mensen vrij geven, dat was weer eh een zin naar mij toe.
G: Voor mij zijn er eh voor mij zijn er altijd 2 belangrijke regels. Dat is één eh 12 uren op een dag en 6 avonden in de week.
J: Kijk als morgen mensen komen werken dan zouden ze in die week 65 uur maken. Wat ik begreep van [naam 13] (fon.).
G: Ja, op de [adres 1] .
Uitvoeringshandelingen
Uit de bewijsmiddelenoverzicht volgt dat de uitvoeringshandelingen 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 14, 16, 17, 19, 20, 21, 24 en 25 wettig en overtuigend bewezen zijn. De raadsman heeft aangevoerd dat uit de door hem ter zitting overgelegde IPS-overzichten, afkomstig uit het tijdregistratiesysteem van ‘ [medeverdachte 1] ’, volgt dat er geen extreem lange werkdagen werden gewerkt. Volgens de raadsman kan dit worden afgeleid uit de werktijden van de unitleidsters. De rechtbank overweegt dienaangaande dat de betrouwbaarheid en de authenticiteit van de door de raadsman overgelegde IPS-overzichten niet kunnen worden getoetst, om welke reden de rechtbank op deze overzichten geen acht zal slaan.
Ten aanzien van uitvoeringshandeling 7, te weten: te weinig vakantietoeslag uitbetaald, overweegt de rechtbank dat zij deze handeling wettig en overtuigend bewezen acht, met uitzondering van de toeslag voor snipperuren, nu daarvoor geen positief bewijs in het procesdossier aanwezig is. Met betrekking tot de vakantietoeslag neemt de rechtbank in aanmerking dat bij de bewezenverklaring met betrekking tot feit 2 is vastgesteld dat de salarisspecificaties van de daar genoemde Poolse champignonpluksters vals zijn, nu de daadwerkelijk gewerkte uren zijn afgeroomd door de klokophaalpercentagemodule en de vaste pauzemodule. Uit die salarisspecificaties blijkt dat de vakantietoeslag per salarisperiode werd uitbetaald en 8% bedroeg van de gewerkte uren. Nu niet gebleken is dat de salarisspecificaties van de 6 Poolse champignonpluksters genoemd in de dagvaarding onder feit 1 anders zijn opgesteld dan de salarisspecificaties genoemd onder feit 2 is ook bij die salarisspecificaties minder vakantiegeld uitgekeerd dan waarop de Poolse champignonpluksters recht hadden.
Ten aanzien van uitvoeringshandeling 16 te weten: gehuisvest, terwijl voornoemde perso(o)n(en) met meerdere personen kleine (slaap)ruimtes moest(en) delen en/of een zolder zonder raam en/of een kelder met weinig licht en/of frisse lucht en/of over weinig tot geen privacy beschikten overweegt de rechtbank dat zij deze handeling wettig en overtuigend bewezen acht, met uitzondering van “en/of een groot aantal personen slechts een klein aantal douches en/of een klein aantal toiletten ter beschikking had en/of slechts een beperkt deel van de dag de beschikking had(den) over warm water”, omdat dit deel van de gedraging zouden hebben plaatsgevonden in Kevelaer. Kevelaer is immers gelegen in Duitsland, welk land niet als pleegplaats in de tenlastelegging is genoemd.
Ten aanzien van uitvoeringshandeling 17, te weten: (gemiddeld) wekelijks, dan wel twee wekelijks de huisvesting gecontroleerd (doorgaans) buiten aanwezigheid en/of zonder toestemming van voornoemde perso(o)n(en), zijnde de bewoners overweegt de rechtbank voorts dat zij deze handeling wettig en overtuigend bewezen acht, met uitzondering van het controleren van privézaken. Hiervoor zijn met betrekking tot de 5 in de dagvaarding genoemde champignonpluksters onvoldoende bewijsmiddelen voorhanden.
Ten aanzien van het verweer van de raadsman met betrekking tot uitvoeringshandeling 20 te weten, in een sociaal isolement gebracht door de werk-/woonsituatie en het gebrek aan voldoende vrije tijd, merkt de rechtbank op dat het enkele feit dat er voor een champignonplukster theoretisch de mogelijkheid bestond om buiten [medeverdachte 1] sociale contacten te onderhouden, niet af doet aan het feit dat deze champignonpluksters daarvoor de facto geen tijd hadden, gelet op de lange werkdagen die zij maakten.
De rechtbank zal de verdachte partieel vrijspreken van de uitvoeringshandelingen 4, te weten, laten werken onder slechte en/of deels onveilige en/of ongezonde arbeidsomstandigheden, en 23, te weten, klachten over onder andere de huisvesting en/of de kwaliteit van de maaltijden en/of het verplichte karakter daarvan en/of de werktijden en/of de
werkdruk en/of de onjuiste beloning en/of het niet krijgen van verlof en/of de
onheuse bejegening (doorgaans) naast zich neergelegd, dan wel afgedaan met een
sanctie, waaronder ontslag, nu hiervoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is.
Tenslotte zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken van uitvoeringshandeling 18, te weten, gedreigd met het opleggen van een boete bij overtreding van de huisregels
en/of deze daadwerkelijk opgelegd nu de rechtbank van oordeel is dat deze uitvoeringshandeling qua inhoud en strekking gelijk is aan uitvoeringshandeling 19, die de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen acht.
I. Ten aanzien de het ten laste gelegde ‘sub 1-variant’
Bij de beoordeling of sprake is van mensenhandel zoals bedoeld in artikel 273f lid 1 sub 1 Sr wordt gekeken naar drie elementen, te weten 1) een aantal handelingen, 2) een aantal dwangmiddelen en 3) het oogmerk van uitbuiting. Om tot een bewezenverklaring te komen moet er sprake zijn van een of meer handelingen onder uitoefening van dwang met het oogmerk van uitbuiting van de ander. Tussen handelingen en dwangmiddelen bestaat een causaal verband. De handelingen worden mogelijk gemaakt door het aanwenden van de middelen.
De rechtbank overweegt omtrent de drie elementen het volgende.
Ad 1. Handelingen: werven, vervoeren, overbrengen en huisvesten
Werven
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen bewezen dat de 6 champignonpluksters voornoemd door ‘ [medeverdachte 1] ’ zijn geworven. De rechtbank overweegt in dit verband dat zij het doen laten ondertekenen van de arbeidsovereenkomst, direct na aankomst vanuit Polen, een wervingshandeling acht. Door deze handeling treden de champignonpluksters immers in dienst van ‘ [medeverdachte 1] ’. Zowel [slachtoffer 5] en [slachtoffer 9] hebben verklaard dat zij direct na aankomst vanuit Polen een arbeidsovereenkomst hebben getekend. Op grond van de verklaringen van de getuige [getuige 4] en medeverdachte [medeverdachte 5] stelt de rechtbank vast dat dit een gebruikelijke werkwijze binnen ‘ [medeverdachte 1] ’ was, die werd toegepast op iedere champignonplukster die vanuit Polen per bus bij ‘ [medeverdachte 1] ’ arriveerde. Om deze reden is de rechtbank van oordeel dat alle 6 champignonpluksters voornoemd zijn geworven.
Vervoeren en overbrengen
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank voorts bewezen dat de Poolse champignonpluksters [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 12] middels bussen van het door ‘ [medeverdachte 1] ’ ingeschakelde vervoersbedrijf ‘ [naam busbedrijf] ’ vanuit Polen naar ‘ [medeverdachte 1] ’ door de verdachte werden vervoerd en overgebracht tegen betaling van € 105,00 voor een retourreis. Uit de verklaring van [slachtoffer 5] en haar arbeidsovereenkomst acht de rechtbank voorts bewezen dat [slachtoffer 5] dagelijks door de verdachte vanaf de door ‘ [medeverdachte 1] ’ aan haar toegewezen woning in Nederland naar een pluklocatie werd vervoerd en overgebracht.
Huisvesten
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, meer in het bijzonder de verklaringen van de 6 champignonpluksters, acht de rechtbank voorts bewezen dat de champignonpluksters [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en
[slachtoffer 10] en [slachtoffer 12] verplicht in door ‘ [medeverdachte 1] ’ ter beschikking gestelde woningen in Nederland werden gehuisvest.
Ad 2. Dwangmiddelen: dwang, fraude, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, misbruik van een kwetsbare positie
Het dwangmiddel dient ertoe te leiden dat iemand in een uitbuitingssituatie belandt dan wel dat iemand wordt belet zich aan een uitbuitingsituatie te onttrekken. De uitbuiting kan ook bestaan in een combinatie van verschillende dwangmiddelen (HR 17 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU4004). De instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting is niet relevant, indien een van de dwangmiddelen is gebruikt. Een beperking van de keuzevrijheid is voldoende om het gedwongen karakter van de arbeid aan te nemen. Fraude
De rechtbank stelt vast dat geen sprake is van een causaal verband tussen de door de verdachte gepleegde fraude (zoals de rechtbank hierna onder de feiten 2 en 3 zal oordelen) en het werven, vervoeren, overbrengen en huisvesten van de 6 Poolse champignonpluksters. Deze pluksters zijn immers niet door toepassing van fraude geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest. De rechtbank overweegt dienaangaande dat de bewezenverklaarde fraude onder de feiten 2 en 3 juist het ‘sluitstuk’ vormt van de uitbuiting van de pluksters. Om deze reden zal de rechtbank partieel vrijspreken ter zake van het dwangmiddel ‘fraude’.
Misleiding
Uit de bewijsmiddelen volgt dat het een gebruikelijke werkwijze binnen ‘ [medeverdachte 1] ’ was om aan de Poolse champignonpluksters, direct na aankomst in Nederland na een zeer lange busreis vanuit Polen, een arbeidsovereenkomst ter ondertekening voor te leggen. De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat deze arbeidsovereenkomsten afwijken van de arbeidsovereenkomst op naam van [slachtoffer 4] , zoals onder de bewijsmiddelen opgenomen. In deze arbeidsovereenkomst staat opgenomen dat zij maximaal 40 uur per werk zouden werken, waarbij een minimumloon van € 8,17 werd gegarandeerd. Uit de bewijsmiddelen volgt evenwel dat de daadwerkelijke werkomstandigheden van de pluksters anders waren. De pluksters werden gedwongen tot het verrichten van overwerk en maakten over het algemeen aanzienlijk meer uren dan de 40 uur per week, zoals genoemd in de arbeidsovereenkomst. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitlatingen van de verdachte tijdens tapgesprekken, waarin hij aangeeft dat 60 uur voor hem de norm is. Voorts werden de door de Poolse pluksters gewerkte uren zodanig afgeroomd dat het uitgekeerd krijgen van het minimumloon zeker niet gegarandeerd was.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de Poolse champignonpluksters
[slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 12] zijn misleid.
Misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
Bij de beoordeling van het dwangmiddel 'feitelijkheid' dient aangesloten te worden bij de jurisprudentie ter zake van artikel 242 Sr. Een feitelijkheid kan zijn dat een slachtoffer door gedragingen van een verdachte telkens in zodanige toestand is gebracht dat het slachtoffer afhankelijk is van een verdachte en zich gedwongen voelt tot het ondergaan van handelingen (HR 16 november 1999, NJ 2000, 125). Bij de beoordeling spelen de concrete omstandigheden een belangrijke rol.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de 6 Poolse champignonpluksters gebruik dienden te maken van (een door de verdachte als zodanig genoemd) ‘arrangement’, waarin door ‘ [medeverdachte 1] ’ het vervoer, de huisvesting en de maaltijden werden verzorgd. Hoewel de rechtbank dit arrangement op zichzelf beschouwd niet illegaal acht, stelt de rechtbank vast dat dit ‘arrangement’ geen enkele keuzevrijheid voor de Poolse champignonpluksters liet. Ter zake van de huisvesting volgt uit de bewijsmiddelen immers dat de pluksters direct na aankomst werden ingedeeld in een woning van ‘ [medeverdachte 1] ’. Zij mochten enkel een privéwoning betrekken, indien daartoe expliciete schriftelijke toestemming door de verdachte werd verleend. Tekenend in dit verband is de vaststelling van de opsporingsdienst dat er tijdens de tenlastegelegde periode slechts 28 tot 41 werknemers een privéwoning bewoonden en maar liefst 557 werknemers de door ‘ [medeverdachte 1] ’ aangeboden woningen met niet optimale leefomstandigheden betrokken. Bovendien bemoeilijkten de lange werkdagen en werkweken van de pluksters hun mogelijkheden om een andere woning te zoeken. Uit de getuigenverklaringen volgt immers dat er door deze lange werkweken zeer weinig vrije tijd overbleef.
Ook dienden de Poolse pluksters uit hoofde van de arbeidsovereenkomst en de huisregels, die golden in de door ‘ [medeverdachte 1] ’ aangeboden woningen, onaangekondigde controles in hun woonruimtes te dulden, die met zeer hoge frequentie en dikwijls zonder toestemming van de bewoners, werden uitgevoerd. De rechtbank acht dit een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de Poolse pluksters.
De rechtbank stelt voorts vast dat de door ‘ [medeverdachte 1] ’ aangeboden warme middagmaaltijd ook in mindering werd gebracht op het salaris van de pluksters, indien zij deze maaltijd niet nuttigden. Voor wat betreft het vervoer tussen Polen en Nederland blijkt uit diverse getuigenverklaringen dat de kosten voor een retourreis € 105,00 bedroegen. De vergoeding van € 105,00 werd echter ook op het salaris van de pluksters in mindering gebracht, indien zij slechts een enkele reis met het busbedrijf [naam busbedrijf] maakten.
Dat er geen keuzevrijheid voor de Poolse champignonpluksters bestond, volgt te meer uit de omstandigheid dat zij, bij een voortijdig beëindigen van de arbeidsovereenkomst, gehouden waren om de opleidingskosten van € 250,00 bij wijze van boete aan ‘ [medeverdachte 1] ’ te betalen. Daar komt bij dat de Poolse champignonpluksters direct na aankomst uit Polen, dikwijls na een urenlange busrit, door een medewerker van ‘ [medeverdachte 1] ’ op kantoor werden ontvangen, waarbij deze arbeidsovereenkomst aan hen ter ondertekening werd voorgelegd. Dit impliceert dat de Poolse pluksters zich direct na aankomst bij ‘ [medeverdachte 1] ’ aan de voorwaarden van het ‘arrangement’ dienden te conformeren. De formulering van artikel 5.01 van het arbeidscontract, laat ook geen ruimte om van het “arrangement” af te zien Het is de rechtbank niet gebleken dat er op enig moment ter zake van de huisvesting, het vervoer en de maaltijden door ‘ [medeverdachte 1] ’ een alternatief werd geboden aan de Poolse pluksters.
De rechtbank overweegt voorts dat het gebrek aan keuzevrijheid tevens terugkeert in het feit dat de Poolse champignonpluksters gedwongen moesten overwerken. Uit verklaringen van medeverdachten alsook uit diverse getuigenverklaringen, volgt dat het voor de Poolse pluksters de facto niet mogelijk was om het verrichten van overwerk te weigeren of om zich op andere wijze te onttrekken aan de zeer lange werkdagen en werkweken.
Op grond van het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman ter zake van het door ‘ [medeverdachte 1] ’ aangeboden ‘arrangement’.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat er ter zake van de champignonpluksters [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en
[slachtoffer 10] en [slachtoffer 12] misbruik is gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht.
Dwang
De rechtbank overweegt dat hetgeen zij hiervoor reeds, onder het kopje ‘misbruik vanuit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht’, heeft overwogen omtrent het gebrek aan keuzevrijheid, tevens onverkort geldt voor wat betreft de handeling ‘dwang’. Daarbij komt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat jegens de Poolse pluksters gedreigd werd met sancties dan wel sancties werden opgelegd bij overtreding van huisregels, ondermaatse plukprestaties en het vroegtijdig beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Uit de verklaring van getuige [getuige 5] volgt in het bijzonder dat de pluksters vreesden voor consequenties indien zij niet goed en/of genoeg plukten. [getuige 5] heeft verklaard dat zij was geïnstrueerd om te dreigen met ontslag, indien de plukprestaties achterbleven. Hoewel op zichzelf beschouwd het geoorloofd is om een slecht presterende medewerker uiteindelijk voor te houden dat ontslag een mogelijke consequentie is, is de rechtbank van oordeel -alles in onderling verband beschouwend- dat in dit geval met ontslag werd gedreigd om de medewerkster tot bovenmatige productie aan te zetten. Het woord “dreigen” bevestigt dit ook.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de Poolse champignonpluksters
[slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 12] zijn gedwongen.
Misbruik van een kwetsbare positie
De rechtbank heeft hiervoor reeds overwogen dat zij niet bewezen acht dat de Poolse champignonpluksters in een kwetsbare positie verkeerden, zoals in de tenlastelegging nader is verfeitelijkt. Om deze reden zal de rechtbank de verdachte tevens partieel vrijspreken ter zake van het dwangmiddel ‘misbruik van kwetsbare positie’.
Ad 3. (Het oogmerk van) uitbuiting, medeplegen en feitelijk leiding geven
De rechtbank stelt vast dat de Poolse champignonpluksters werkzaam waren op één van de vier teeltlocaties van de medeverdachte [medeverdachte 1] B.V. De rechtbank stelt voorts vast dat de medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] werkzaam waren voor de rechtspersoon [medeverdachte 2] B.V.
Een rechtspersoon in de zin van artikel 51 van het Wetboek Strafrecht kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat de uitbuiting van de Poolse pluksters is verworden tot een gedraging die past binnen de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon. De uitbuiting voornoemd is dienstbaar geweest aan het door de rechtspersoon uitgeoefende bedrijf. Door de uitbuiting kon de rechtspersoon immers haar arbeidskosten verlagen en daarmee haar verliezen beperken, dan wel een faillissement afwenden. Aldus is de rechtbank van oordeel dat de tenlastegelegde economische uitbuiting van de 6 Poolse champignonpluksters voornoemd onder feit 1 de medeverdachte rechtspersoon [medeverdachte 1] B.V. en de rechtspersoon [medeverdachte 2] B.V. redelijkerwijs kan worden toegerekend.
Voor het oogmerk van uitbuiting is vereist dat het handelen van een verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit (HR 27 oktober 2009, NbSr 2009, 363). De rechtbank heeft acht geslagen op de feitelijke gedragingen binnen ‘ [medeverdachte 1] ’, zoals deze volgen uit de bewijsmiddelen en welke hiervoor zijn bewezenverklaard. Op grond van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de medeverdachte [medeverdachte 1] B.V. deze pluksters willens en wetens heeft uitgebuit, enkel vanuit winstdoeleinden. De medeverdachte [medeverdachte 1] B.V. heeft deze pluksters daarom tegen zo laag mogelijke kosten laten werken. De cumulatie van al de feitelijke gedragingen binnen ‘ [medeverdachte 1] ’ levert, naar het oordeel van de rechtbank, een zodanige inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de pluksters op, dat sprake is van uitbuiting. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat het oogmerk van de medeverdachte [medeverdachte 1] B.V. gericht was op het plegen van de economische uitbuiting van de 6 Poolse champignonpluksters.
Gelet op de gedragingen van de werknemers van [medeverdachte 2] B.V, waaronder de medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] en welke gedragingen volgen uit de bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 2] B.V. een wezenlijke intellectuele en materiële bijdrage heeft geleverd aan het plegen van de economische uitbuiting van de 6 Poolse champignonpluksters, zoals ten laste gelegd onder feit 1 en dat er aldus sprake is van medeplegen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de medeverdachte [medeverdachte 1] B.V. tezamen en in vereniging met de rechtspersoon [medeverdachte 2] B.V. de Poolse pluksters [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en
[slachtoffer 10] en [slachtoffer 12] heeft uitgebuit in de zin van artikel 273f lid 1 sub 1 Sr.
Medeplegen of feitelijk leiding geven door de verdachte?
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de verdachte zich, gelet op de aard van zijn gedragingen, heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van uitbuiting dan wel dat hij aan deze feiten feitelijk leiding heeft gegeven.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte sinds 2006 deelnam aan de directie van [medeverdachte 1] B.V. en vanaf 2010 de enige vennoot, en daarmee de enig statutair algemeen directeur, van [medeverdachte 1] B.V. was. Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte een aansturende rol binnen de onderneming had, dat hij zich iedere dag op de werkvloer bevond en op de hoogte was van het reilen en zeilen binnen de onderneming, alsook dat hij degene was die, als eindverantwoordelijke, de beslissingen nam omtrent het te voeren beleid binnen de onderneming. De rechtbank is van oordeel dat het dan ook niet anders kan dan dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de economische uitbuiting van de Poolse champignonpluksters.
Uit de bewijsmiddelen volgt echter niet dat de verdachte zelf een dermate wezenlijk bijdrage heeft geleverd aan de daadwerkelijke uitvoering van de uitbuiting dat er sprake is van medeplegen. Om deze reden is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde medeplegen van uitbuiting.
De gedragingen van de verdachte zijn echter sterk verweven met de handelingen van de rechtspersoon [medeverdachte 1] B.V., en wel in een zodanige mate dat de rechtbank vaststelt dat de verdachte als natuurlijk persoon vereenzelvigd kan worden met de onderneming [medeverdachte 1] B.V. De verdachte, als de statutair directeur, wist van het ‘arrangement’ en de daaruit volgende beperkte keuzevrijheid van de Poolse champignonpluksters, wist van het afromen van de door deze pluksters gewerkte uren (zoals hierna onder de feiten 2 en 3 zal worden overwogen) en was volgens de verklaringen van verscheidene medeverdachten en getuigen niet alleen op de hoogte van het reilen en zeilen binnen de onderneming, maar was ook degene die aanwijzingen, toestemmingen en weigeringen gaf voor verscheidene activiteiten die in het kader van de uitbuiting door anderen werden verricht. Hij wis daarom van de uitbuiting van de Poolse champignonpluksters. De verdachte was als (uiteindelijk enig) statutair algemeen directeur bevoegd en gehouden om maatregelen te nemen ter voorkoming van het strafbare feit, hetgeen hij heeft nagelaten. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte niet alleen kennis had van de strafbare feiten die door de onderneming [medeverdachte 1] B.V. werden gepleegd, maar ook dat hij niet alleen geen stappen heeft ondernomen om deze te beëindigen, waarmee hij de verboden gedragingen in stand heeft gelaten maar ook deze gedragingen heeft bevorderd door er al dan niet goedkeuring aan te verlenen. De rechtbank acht derhalve, gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het medeplegen door [medeverdachte 1] B.V. en [medeverdachte 2] B.V. van economische uitbuiting van de Poolse pluksters [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 12] heeft uitgebuit in de zin van artikel 273f lid 1 sub 1 Sr.
II. Ten aanzien van het ten laste gelegde ‘sub 4-variant’
Met betrekking tot de bewezenverklaring van de ‘sub 4-variant’, verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hiervoor ten aanzien van de bewezenverklaring van de uitvoeringshandelingen, de handelingen, de dwangmiddelen, de uitbuitingssituatie van de 6 Poolse champignonpluksters voornoemd, de toerekening aan een rechtspersoon, medeplegen en het feitelijk leiding geven heeft overwogen.
Artikel 273f lid 1 sub 4 Sr valt uiteen in tweede delen. Het eerste deel ziet op het met een dwangmiddel iemand dwingen dan wel bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid. Het gaat er om dat iemand in de feitelijke situatie komt te verkeren waarin deze zich beschikbaar stelt tot het verrichten van die arbeid. Het betreft hier het gebruik maken van een uitbuitingssituatie. Het tweede deel stelt degene strafbaar die enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van diensten. Het gaat hier om de enkele handeling waardoor iemand in de feitelijke situatie komt te verkeren waarin deze zich beschikbaar stelt.
De rechtbank is van oordeel dat de medeverdachte [medeverdachte 1] B.V., gelet op voornoemde bewijsmiddelen en de overwegingen van de rechtbank ter zake van de ‘sub 1-variant’ door de feitelijkheden de 6 Poolse champignonpluksters heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid. Eveneens is bewezen dat de medeverdachte [medeverdachte 1] B.V., door de 6 Poolse champignonpluksters te werven, te vervoeren, over te brengen en te huisvesten, hen in een situatie heeft laten verkeren waarin zij zich beschikbaar hebben gesteld tot het verrichten van arbeid.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het medeplegen van de tenlastegelegde ‘sub 4-variant’ van artikel 273f lid 1 Sr jegens de 6 Poolse champignonpluksters, te weten [slachtoffer 4] ,
[slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 12] .
III. Ten aanzien van het ten laste gelegde ‘sub 6-variant’
De rechtbank overweegt dat voor de beoordeling van het strafrechtelijk voordeel trekken uit de uitbuiting van een ander geldt dat de verdachte die profijt trekt weet, of behoort te weten dat uitbuiting plaatsvindt. Uit het opzetvereiste volgt dat de dader zich in ieder geval bewust moet zijn van de relevante omstandigheden waaruit uitbuiting voortvloeit.
De rechtbank verwijst naar de overwegingen met betrekking tot het oogmerk van uitbuiting, de toerekening aan de rechtspersoon, het medeplegen en het feitelijk leiding geven. De verdachte heeft zeer bewust één bepaalde groep (de Poolse champignonpluksters) binnen de onderneming uitgezonderd. Deze groep werd vervolgens onderworpen aan, onder meer, gedwongen huisvesting, gedwongen overuren en een te lage betaling door middel van manipulatie van het tijdregistratiesysteem. Hierdoor heeft de rechtspersoon zichzelf bevoordeeld door haar personeelskosten onrechtmatig laag te houden. Om deze reden kan niet slechts worden gesproken van slecht werkgeverschap. De pluksters [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 12] vielen binnen deze groep. De verdachte moet hebben beseft dat dit handelen jegens deze 6 champignonpluksters als noodzakelijk en gewild gevolg meebracht dat zij zouden kunnen worden uitgebuit.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het medeplegen van de tenlastegelegde ‘sub 6-variant’ van artikel 273f lid 1 Sr jegens de 6 Poolse champignonpluksters, te weten [slachtoffer 4] ,
[slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 12] .
Verweren raadsman
Ter zake van de overige verweren van de raadsman overweegt de rechtbank dat deze door de bewijsmiddelen zijn weerlegd.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het medeplegen van de uitbuiting van 6 Poolse champignonpluksters, te weten [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 12] , in de zin van artikel 273f lid 1, sub 1, sub 4 en sub 6 Sr. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3
I. Het tijdregistratiesysteem van ‘ [medeverdachte 1] ’
Op 7 augustus 2012 is zowel de fysieke als de digitale administratie van ‘ [medeverdachte 1] ’ inbeslaggenomen. Door de bedrijven [medeverdachte 1] B.V., gevestigd te [adres 7] in de gemeente Horst aan de Maas, en [medeverdachte 2] B.V., gevestigd te Venlo, werd gebruik gemaakt van een door [naam rechtspersoon 3] B.V. (hierna: [naam rechtspersoon 3] ) ontwikkeld tijdregistratiesysteem. De opsporingsdienst heeft vastgesteld dat dit tijdregistratiesysteem bestond uit 3 hoofdmodules, zijnde de tijd-, project- en weegregistratie. De module tijdregistratie werd gebruikt om de werktijden van de werknemers te registreren.
De opsporingsdienst heeft onderzoek gedaan naar de bedrijfsstructuur van ‘ [medeverdachte 1] ’ en heeft daarover als volgt gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat onder meer de rechtspersonen [medeverdachte 1] B.V. en [medeverdachte 2] B.V. tot een groep gelieerde vennootschappen van de [medeverdachte 1] -groep behoren. Deze [medeverdachte 1] -groep betreft een groot aantal vennootschappen dat zich bezig houdt met het telen van champignons. De rechtspersoon [medeverdachte 1] B.V. legt zich onder meer toe op het kweken van champignons. Binnen deze rechtspersoon vinden alle oogsthandelingen plaats. De activiteiten van rechtspersoon [medeverdachte 2] B.V. zien onder meer op ondersteunende activiteiten uit ten behoeve van de tot de [medeverdachte 1] groep behorende bedrijven. Deze activiteiten behelzen onder andere de administratieve verwerking van de financiële administratie, personeel- en organisatie-activiteiten, de ICT-activiteiten en ondersteuning bij overige staffuncties. De opsporingsdienst heeft voorts gerelateerd dat de enig bestuurder van de verdachte rechtspersoon [medeverdachte 1] B.V. de rechtspersoon [medeverdachte 2] B.V. is. De enig bestuurder van de rechtspersoon [medeverdachte 2] B.V. is de rechtspersoon [naam rechtspersoon 1] B.V. De enig bestuurder van de rechtspersoon [naam rechtspersoon 1] B.V. is de rechtspersoon [naam rechtspersoon 2] B.V. En de enig bestuurder van de rechtspersoon [naam rechtspersoon 2] B.V. is de natuurlijk persoon [verdachte] , zijnde de verdachte.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij gedurende de jaren 2006 tot en met 2012 lid van de tweehoofdige en eenhoofdige directie is geweest.
Voorts heeft de verdachte bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat ‘ [medeverdachte 1] ’ in 2006 is opgericht door [naam oprichter] en hemzelf. In 2010 is [naam oprichter] uitgetreden.
De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij binnen ‘ [medeverdachte 1] ’ de functie van groepscontroller had.[medeverdachte 3] heeft voorts verklaard, zakelijk weergegeven, dat de directie van [medeverdachte 1] B.V. tot februari 2010 uit twee personen bestond, te weten [naam oprichter] als financieel directeur en [verdachte] als algemeen directeur. Daarna was [verdachte] de enige directeur. Volgens [medeverdachte 3] wist iedereen dat er correcties in het tijdregistratiesysteem plaatsvonden.
De medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij werkzaam is voor [naam rechtspersoon 3] en dat hij vanuit die hoedanigheid werkzaamheden heeft verricht voor ‘ [medeverdachte 1] ’, maar hij weet niet precies voor welke B.V. van ‘ [medeverdachte 1] ’. [verdachte] zwaait er volgens [medeverdachte 4] de scepter, maar zijn contactpersoon bij ‘ [medeverdachte 1] ’ was [medeverdachte 3] . De belangrijkste werkzaamheden van de verdachte waren de ontwikkeling van het tijd- en kiloregistratiesysteem van [naam rechtspersoon 3] . Hij heeft het tijd- en kiloregistratiesysteem geïmplementeerd en de software op maat gemaakt en onderhouden.
II. Het kloksysteem (‘profiel 13’)
De opsporingsdienst heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat er per productielocatie van ‘ [medeverdachte 1] ’ een tijdregistratie aanwezig was. Per tijdregistratie was het mogelijk om de modules verschillend in te stellen, maar de werkwijze was bij alle vier de productielocaties van [medeverdachte 1] gelijk.De opsporingsdienst heeft voorts gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat het tijdregistratiesysteem opnieuw is ingericht voor het klokken van de Poolse pluksters. Er zijn voor de Poolse pluksters een aantal maatwerkmodules ontwikkeld en ingevoerd, te weten de klokophaalpercentagemodule, de vaste pauzemodule en de pluktijdcorrectiemodule.
De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij in voorjaar 2010 is begonnen met het klokken.De Poolse pluksters klokten vanaf dat moment op de in- en uitgangsklok, terwijl de Nederlandse pluksters projectklokkingen boekten.Vóór invoering van de klok bestond er geen kloksysteem voor de Poolse pluksters, maar een kiloregistratie. De Poolse pluksters kregen dus per kilo uitbetaald. Volgens [medeverdachte 3] werd er maar één vast profiel gebruikt voor de Poolse pluksters.[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij in 2008 bij ‘ [medeverdachte 1] ’ is begonnen en toen eerst het financiële vlak heeft opgepakt. Vervolgens heeft hij de loonadministratie aangepakt. In het voorjaar 2010 is hij begonnen met het klokken, omdat hij geen uren als onderbouwing had voor de verloonde uren. Om deze reden wilde de verdachte een urenregistratie. Zonder de toestemming van [verdachte] was er volgens de verdachte geen urenregistratie geweest. [medeverdachte 3] heeft het initiatief genomen om een urenregistratie in te voeren. Dit initiatief is niet gestimuleerd, maar ook niet tegengehouden.
De medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat de Poolse werknemers onder profiel 13 vallen. Voor de loonberekening van de Poolse werknemers zijn alleen de geplukte kilo’s van belang.De maatwerkmodules zijn in 2009 of 2010 ingevoerd.De daadwerkelijk gewerkte tijden van de Poolse pluksters worden overschreven als de modules worden gedraaid. De daadwerkelijk geklokte uren zijn dan niet meer terug te zien in het systeem.[medeverdachte 4] heeft het overschrijven van de originele data met [medeverdachte 3] besproken, maar deze vond dit geen probleem.
III. De maatwerkmodules
III-A. De vaste pauze module
De medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat er een module voor de vaste pauzes was. Er was een ingangsklok en een uitgangsklok, maar er werden geen pauzes geklokt. Op verzoek van ‘ [medeverdachte 1] ’ heeft [medeverdachte 4] een module ingebouwd die in de totale kloktijd de vaste pauzes verdeelt.
De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat de pauzes vastzitten in het tijdregistratiesysteem. Deze worden automatisch van de geklokte tijd afgehaald, waarna de netto werktijd uit het systeem rolt.
Uit onderzoek van de opsporingsdienst aan het tijdregistratiesysteem volgt, zakelijk weergegeven, dat er een scherm instellingen bestaat, geheten ‘Werktijden en pauzetijden tabel t.b.v. berekenen klokrecords’. De opsporingsdienst heeft de daarin aangetroffen werk- en pauzetijden van de vier productielocaties verwerkt in overzichten. Uit deze overzichten volgt dat in het tijdregistratiesysteem het volgende werkschema is ingesteld voor een werknemer die om 06:00 uur begint te werken, zakelijk weergegeven, namelijk:
Werktijd 06:00 tot 08:30 Pauzetijd 25 minuten
08:55 tot 11:25 45 minuten
12:10 tot 14:10 25 minuten
14:35 tot 16:35 45 minuten
17:20 tot 19:20 25 minuten
19:45 tot 21:45 45 minuten.
De opsporingsdienst heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat zij tijdens de doorzoeking op 7 augustus 2012 op de productielocatie aan de [adres 5] een overzicht heeft aangetroffen met als titel “Afspraken Pauze tijden”. In dit overzicht staan de volgende tijden:
Minder dan 4 uur werken is 15 minuten pauze.
Tussen 4 en 6 uur werken is 30 minuten pauze.
Tussen 6 en 7 uur werken is 45 minuten pauze.
Tussen 7 en 9 uur werken is 60 minuten pauze.
Tussen 9 en 12 uur werken is 75 minuten pauze.
De opsporingsdienst heeft in de inbeslaggenomen digitale bedrijfsadministratie tevens een document aangetroffen, geheten ‘Bedrijfsregels Oogstmedewerkers’, opgeslagen onder de naam ‘ [adres 7] bedrijfsregels.doc’.Hierin staat opgemerkt, zakelijk weergegeven:
Houd je aan de afgesproken pauzetijden.
Pauzetijden:
Aanvang 07:00 uur: 09:30 – 09:45 uur 12:00 – 12:30 uur 14.30 – 14:45 uur
Aanvang 06.00 uur: 08:30 – 08:45 uur 11:30 – 12:00 uur 14:15 – 14:30 uur
Aanvang 09:00 uur: 09:30 – 09:45 uur 12:00 – 12:30 uur.
Gelet op het verschil tussen de pauzetijden in het tijdregistratiesysteem en de op de pluklocaties aangetroffen documentatie over de pauzetijden, heeft de opsporingsdienst het gemiddelde percentage van de teveel berekende pauzetijden berekend. Daarover heeft de opsporingsdienst gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat het percentage van teveel berekende pauzetijd ten opzichte van de werktijd 6% bedraagt.
III-B. De klokophaalpercentagemodule
De medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat er een tweede module was waarbij er een percentage van de klokuren werd ingekort. De opgehaalde tijd werd met een bepaald percentage gekort, zodat bijvoorbeeld 10 gewerkte uren met een percentage van 10% gekort werden tot 9 uur.‘ [medeverdachte 1] ’ kon de klokophaalfactor zelf instellen en zelf het percentage bepalen. De ophaalfactor is instelbaar gemaakt zodat [medeverdachte 1] maximale controle kon hebben.
De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij in opdracht van de directie de klok van het tijdregistratiesysteem standaard op 90% heeft ingesteld. In 2012 heeft [medeverdachte 3] de klok tweemaal, op twee dagen, ingesteld op 85%. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij een sms van de bedrijfsleider krijgt, als er langer wordt gewerkt dan 19.00 uur of 20.00 uur. [medeverdachte 3] logt dan in op het werk, hetgeen hij ook vanuit huis kan, om de prikklok aan te passen. De correctie van 10% wordt toegepast op de in- en uitgangsklok van de Poolse pluksters. De andere medewerkers, zijnde alle medewerkers behalve de pluksters, doen projectklokkingen in hetzelfde registratiesysteem, maar deze uren kunnen niet worden gecorrigeerd. Volgens [medeverdachte 3] is dit in 2010 ontstaan. Indien ‘ [medeverdachte 1] ’ winst zou maken, dan zou de aanpassing van 10% eerder teruggedraaid worden. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat ze inmiddels twee jaar verder zijn en dat de klok nog steeds op 90% staat.
De opsporingsdienst heeft voorts gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat zij in het tijdregistratiesysteem van ‘ [medeverdachte 1] ’ heeft onderzocht hoe de klokophaalpercentages op 7 augustus 2012 stonden ingesteld. De opsporingsdienst heeft geconstateerd dat het klokophaalpercentage op 7 augustus 2012 op de pluklocaties [adres 7] , [adres 4] en [adres 6] stond ingesteld op 90% en op de pluklocatie [adres 5] op 95%.
III-C. De pluktijdcorrectiemodule
De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat het systeem automatisch de geplukte kilogrammen per soort maal het tarief volgens arbeidsovereenkomst berekent. Uit deze berekening volgt een positieve of negatieve plukprestatie. Als de plukprestatie (geplukte kilogrammen x tarief per kilo) positief is, wordt het meerdere als prestatietoeslag uitbetaald. Als een plukprestatie negatief is, dan worden de gewerkte uren uitbetaald. Ongeveer 20% a 30% van de pluksters ontvangt een prestatietoeslag vanwege hun positieve plukprestatie. Daarnaast bestaat er een negatieve plukprestatie, welke met 30% in mindering wordt gebracht op het salaris. De 30% correctie voor de negatieve plukprestatie rekent de verdachte zelf uit, waarna deze in dezelfde periode in mindering wordt gebracht. Deze correctie voert de verdachte zelf door in het tijdregistratiesysteem.[medeverdachte 3] heeft voorts verklaard dat er een pluknorm was bepaald door de heren [verdachte] en [naam 1] .Deze pluknorm bedroeg 30,7 kilo per uur. Het behalen van het minimumloon is volgens de verdachte haalbaar als de plukprestatie zou toenemen. De pluknorm had bijgesteld moeten worden maar dit is niet gebeurd, omdat het bedrijfsresultaat slecht was.
De medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat er tevens een module is die een deel van het verschil van de daadwerkelijk gewerkte uren en de kilo uren afroomt. [medeverdachte 4] heeft hierbij het voorbeeld gegeven dat als iemand ‘daadwerkelijk’ 150 uur heeft gewerkt (waarvan al 10% afgeroomd is) terwijl er op basis van de geplukte kilo’s 100 uur gewerkt zou moeten zijn een correctie wordt toegepast voor de 50 uren die ‘te lang’ zijn gewerkt. In het voorbeeld bedraagt het verschil 50 uren. Als de correctiefactor op 40% staat, gaan hier dus voor de uitbetaling 20 uur vanaf. De uren die deze persoon krijgt uitbetaald zijn dan 100 + 30 = 130 uren, zijnde een verschil met 20 uur van de ‘daadwerkelijk’ gewerkte uren.
Uit onderzoek van de opsporingsdienst is gebleken, zakelijk weergegeven, dat de pluktijdcorrectiemodule van de verschillende productielocatie op 7 augustus 2012 als volgt was ingesteld:
Locatie [adres 7] Correctiefactor: 40%
Locatie [adres 4] Correctiefactor: 40%
Locatie [adres 6] Correctiefactor: 40%
Locatie [adres 5] Correctiefactor: 30%
De opsporingsdienst heeft onderzocht hoeveel Poolse champignonpluksters een positieve of negatieve plukprestatie hebben gehaald. Uit dit onderzoek over de salarisperiodes, gelegen tussen de periodes 4-2011 tot en met 7-2012, volgt, zakelijk weergegeven, het navolgende overzicht:
Productielocatie Totaal aantal Negatieve Positieve
pluksters plukprestatie plukprestatie
[adres 7] 263 200 63
[adres 4] 114 94 20
[adres 5] 48 0 48
[adres 6] 153 110 43
Totaal 578 404 174
Procentueel 100,0% 69,9% 30,1%
IV. Valsheid van de salarisspecificaties genoemd in de tenlastelegging
De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat de werkelijke gewerkte uren niet op de loonstroken staan. De loonstroken zijn dus niet correct, want ze geven niet de werkelijkheid weer.
De getuige [getuige 4] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat de uren die de Poolse pluksters daadwerkelijk hebben gemaakt niet klopten met de uren die op de salarisstroken staan.
IV-A. Salarisstroken over 2010, 2011 en 2012
In het procesdossier bevinden zich de navolgende salarisspecificaties, waaruit volgt, zakelijk weergegeven, dat er door [medeverdachte 1] B.V. is uitgekeerd:
een bedrag van € 83,70 over 113 gewerkte uren en 12,58 overuren, voor de salarisperiode 12 2010 (zijnde 8 november 2010 tot en met 5 december 2010) aan oogstmedewerker [slachtoffer 9] ,
een bedrag van € 120,09 over 123,60 gewerkte uren en 5,48 overuren, voor de salarisperiode 12 2010 (zijnde 8 november 2010 tot en met 5 december 2010) aan oogstmedewerker [slachtoffer 5] ,
een bedrag van € 1.113,41 over 160,00 gewerkte uren en 29,17 overuren, voor de salarisperiode 4 2011 (zijnde 28 maart 2011 tot en met 24 april 2011) aan oogstmedewerker [slachtoffer 13] ,
een bedrag van € 223,36 over 160 gewerkte uren en 29,52 overuren, voor de salarisperiode 5 2011 (zijnde 25 april 2011 tot en met 22 mei 2011) aan oogstmedewerkster [slachtoffer 13] ,
een bedrag van € 1.220,65 over 160 gewerkte uren, voor de salarisperiode 6 2011 (zijnde 23 mei 2011 tot en met 19 juni 2011) aan oogstmedewerkster [slachtoffer 13] ,
een bedrag van € 1.363,32 over 160 gewerkte uren en 47,75 overuren, voor de salarisperiode 7 2011 (zijnde 20 juni 2011 tot en met 17 juli 2011) aan oogstmedewerkster [slachtoffer 13] ,
een bedrag van € 1.058,47 over 149,50 gewerkte uren en 11,25 overuren, voor de salarisperiode 8 2011 (zijnde 18 juli 2011 tot en met 14 augustus 2011) aan oogstmedewerkster [slachtoffer 13] ,
een bedrag van € 1.292,19 over 159,25 gewerkte uren en 24,92 overuren, voor de salarisperiode 9 2011 (zijnde 15 augustus 2011 tot en met 11 september 2011) aan oogstmedewerkster [slachtoffer 13] ,
een bedrag van € 1.341,79 over 160 uren en 28,75 overuren, voor de salarisperiode 10 2011 (zijnde 12 september 2011 tot en met 9 oktober 2011) aan oogstmedewerkster [slachtoffer 13] ,
een bedrag van € 1.031,48 over 151,48 gewerkte uren en 19,92 overuren, voor de salarisperiode 5 2012 (zijnde 23 april 2012 tot en met 20 mei 2012) aan oogstmedewerker [naam 15] (D-034-67, pagina 4336),
een bedrag van € 756,85 over 137,83 gewerkte uren en 6,58 overuren, voor de salarisperiode 1 2012 (zijnde 2 januari 2012 tot en met 29 januari 2012) aan oogstmedewerker [naam 16] ,
een bedrag van € 840,51 over 142,25 gewerkte uren en 4,83 snipperuren, voor de salarisperiode 2 2012 (zijnde 30 januari 2012 tot en met 26 februari 2012) aan oogstmedewerker [naam 16] ,
een bedrag van € 478,44 over 86,67 gewerkte uren en 5,92 overuren, voor de salarisperiode 3 2012 (zijnde 27 februari 2012 tot en met 25 maart 2012) aan oogstmedewerker [naam 16] ,
een bedrag van € 1.013,38 over 160 gewerkte uren en 23 overuren, voor de salarisperiode 4 2012 (zijnde 26 maart 2012 tot en met 22 april 2012) aan oogstmedewerker [naam 16] ,
een bedrag van € 612,00 over 96 gewerkte uren en 7,92 overuren, voor de salarisperiode 5 2012 (zijnde 23 april 2012 tot en met 20 mei 2012) aan oogstmedewerker [naam 16] ,
een bedrag van € 260,06 over 36,75 gewerkte uren en 3,50 overuren, voor de salarisperiode 6 2012 (zijnde 21 mei 2012 tot en met 17 juni 2012) aan oogstmedewerker [naam 16] ,
een bedrag van € 775,04 over 140,42 gewerkte uren en 9,25 overuren, voor de salarisperiode 7 2012 (zijnde 18 juni 2012 tot en met 15 juli 2012) aan oogstmedewerker [naam 16] .
De getuige [slachtoffer 9] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij de Poolse nationaliteit heeft en dat zij van 4 november 2010 tot en met 8 december 2010 voor ‘ [medeverdachte 1] ’ heeft gewerkt als champignonplukster.Ook de getuige [slachtoffer 5] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij de Poolse nationaliteit heeft. Zij heeft vanaf 3 november 2010 als champignonplukster voor ‘ [medeverdachte 1] ’ gewerkt.De getuige [slachtoffer 13] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij de Poolse nationaliteit heeft.
IV-B. Salarisstroken over 2009
De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat de Poolse pluksters vóór invoering van het kloksysteem per kilo en dus veel slechter kregen uitbetaald. De kilo’s uit de kiloregistratie zijn de daadwerkelijk geplukte kilo’s.
De opsporingsdienst heeft over de urenregistratie van de Poolse pluksters vóór de invoering van het kloksysteem in het voorjaar van 2010 gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat er voor de Poolse champignonpluksters geen urenregistratie via klokking heeft plaatsgevonden, voordat de arbeidsuren van de Poolse champignonpluksters via een urenregistratie werden bijgehouden. In de periode vóór invoering van het klokken werkten de Poolse pluksters op basis van kiloloon bij [medeverdachte 1] .
In het procesdossier bevinden zich de navolgende salarisspecificaties, waaruit volgt, zakelijk weergegeven, dat er door [medeverdachte 1] B.V. is uitgekeerd:
een bedrag van € 1.140,78 over 153,71 gewerkte uren en 23,07 overuren, voor de salarisperiode 3 2009 (zijnde 23 februari 2009 tot en met 22 maart 2009) aan oogstmedewerker [slachtoffer 12] ,
een bedrag van € 710,05 over 132,53 gewerkte uren en 16,47 overuren, voor de salarisperiode 4 2009 (zijnde 23 maart 2009 tot en met 19 april 2009) aan oogstmedewerker [slachtoffer 16] ,
een bedrag van € 1.228,46 over 156,00 gewerkte uren en 65,67 overuren, voor de salarisperiode 10 2009 (zijnde 7 september 2009 tot en met 4 oktober 2009) aan oogstmedewerker [slachtoffer 13] .
De getuige [slachtoffer 12] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij de Poole nationaliteit heeft en dat zij vanaf 7 februari 2008 bij ‘ [medeverdachte 1] ’ werkzaam was.De getuige [slachtoffer 16] heeft zich op 27 september 2012 bij de opsporingsdienst gelegitimeerd met een geldige Poolse identiteitskaart. Zij heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij vanaf maart 2008 tot en met februari 2010 voor ‘ [medeverdachte 1] ’ heeft gewerkt als champignonplukster.De getuige [slachtoffer 13] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij de Poolse nationaliteit heeft.
Ter zake van de salarisspecificatie over salarisperiode 3 2009 op naam van [slachtoffer 12] heeft de opsporingsdienst als volgt gerelateerd:
Op het overzicht ‘Kilo per verpakking’, door ons gecodeerd D-034-68 (pagina 4337 en pagina 4338) zie ik, verbalisant, de cellen, de verpakkingen, de sorteringen, de kwaliteit, het aantal en de kilo’s dat per sortering in de cellen is geplukt in de periode 23-02-2009 tot en met 22-03-2009. Onderaan zie ik, verbalisant, in de tabel ‘Totaal’ het totale aantal kilo’s die [slachtoffer 12] per sortering heeft geplukt. Ik, verbalisant, zie dat [slachtoffer 12] volgens de kiloregistratie van [medeverdachte 1] in salarisperiode 3 2009 in totaal 4.767,2 kilo champignons heeft geplukt. Het totale aantal kilo’s per sortering in de tabel ‘totaal’ heb ik vermenigvuldigd met het door [medeverdachte 1] gehanteerde kilotarief. De vermenigvuldiging van het aantal kilo’s met het desbetreffende tarief levert een kiloloon op van € 1.257,72.
Uit nader onderzoek in het tijdregistratiesysteem is gebleken dat [slachtoffer 12] in onderhavige salarisperiode naast het plukken van champignons ook andere werkzaamheden heeft verricht. Via het pad: Projectregistratie => Overzicht instellingen zijn de volgende instellingen gekozen:
Uren van projecten
Unit
Periode jaar 2009
Periode 3
Selectie werknemer
Dit heeft het overzicht ‘Uren van Projecten’ uit het tijdregistratiesysteem opgeleverd. Een afdruk van de scherminstelling is door ons gecodeerd D-034-69 (p. 4339).
Op het overzicht ‘uren van projecten’ door ons gecodeerd D-034-69 (p. 4339) zie ik, verbalisant, dat het overzicht betrekking heeft op:
[slachtoffer 12]
periode 23-2-2009 / 22-3-2009 (per 3)
Het totaal aantal gewerkte uren is als volgt opgebouwd:
‘Plukken’ 156,86 uren
‘Ziekzoeken’ 19,92 uren
Onder ‘totalen overzicht’ zie ik, verbalisant, in de kolom ‘Uren’ dat [slachtoffer 12] in de periode 23-2-2009 / 22-3-2009 (per 3) in totaal 176,78 uren heeft gewerkt.
[slachtoffer 12] heeft ook de door haar gewerkte uren zelf bijgehouden. Kopieën van de aantekeningen, die betrekking hebben op salarisperiode 3 2009 zijn door ons gecodeerd D-004-07-20 tot en met D-004-07-24.
Vorenbedoelde aantekeningen zijn door mij, verbalisant, uitgewerkt in de applicatie ‘Excel’ rekening houdend met de door [slachtoffer 12] opgegeven pauzes. De Excel uitwerking is door ons gecodeerd D-004-09A.
Op de Excel uitwerking zie ik, verbalisant, dat [slachtoffer 12] volgens haar aantekeningen na aftrek van de genoten pauzes 240,29 uur heeft gewerkt. Voorts zie ik in de uitwerking staan dat [slachtoffer 12] volgens haar aantekeningen in totaal 5.115 kilo champignons heeft geplukt. In de kiloregistratie van [medeverdachte 1] staat dat [slachtoffer 12] in totaal 4.767,20 kilo champignons heeft geplukt. Dit is een verschil van 347,8 kilo ten opzichte van de aantekeningen van [slachtoffer 12] . Dit is een verschil van 6,8% ten opzichte van de aantekeningen van [slachtoffer 12] . Mogelijk kan het verschil worden verklaard door correcties uit de kilocorrectiemodule (zie hoofdstuk 14, AMB-025091, p. 0758), gewichtsverlies als gevolg van vochtverlies en/of een foutmarge in de aantekeningen van [slachtoffer 12] .
Op de salarisspecificatie ‘Salarisperiode 3’ 2009 op naam van [slachtoffer 12] , door ons gecodeerd D-004-09, zie ik, verbalisant, onder meer staan:
OMSCHRIJVING BETALING
Gewerkt 153,71
Overwerk 100% 23,07
Plukprestatietoeslag 2,82
VASTE GEGEVENS
Basissalaris 8,00
Terugrekening salaris op basis van kiloloon naar kiloloon
Om het kiloloon volgens de administratie van [medeverdachte 1] te kunnen vergelijken met het op de salarisspecificatie verantwoorde salaris, heb ik, verbalisant, in het geval van [slachtoffer 12] onderscheid gemaakt tussen de plukuren en overig (Ziekzoeken), te weten:
Salarisspecificatie
Gewerkt 153,71 uren
Overwerk 100% 23,07 uren
176,78 uren
Ziekzoeken -/- 19,92 (overzicht ‘uren van projecten’ tijdregistratiesysteem)
Totaal 156,86 (champignons plukken)
Na aftrek van de uren ‘Ziekzoeken’ zie ik, verbalisant, dat 156,86 arbeidsuren overblijven, die zijn verantwoord als plukuren van champignons.
156,86 uren x € 8,00 ‘Basissalaris’ = € 1.254,88 (uurloon) - € 1.257,72 (kiloloon)
= € 2,84. De plukprestatietoeslag is € 2,82.
Op een afrondingsverschil na kan uit bovenstaande worden opgemaakt dat [slachtoffer 12] in salarisperiode 3 2009 op basis van kiloloon is uitbetaald door [medeverdachte 1] . Ervan uitgaande dat [slachtoffer 12] haar arbeidsuren correct heeft bijgehouden, zou dit inhouden, dat op de salarisspecificatie salarisperiode 3 2009 van [slachtoffer 12] in totaal niet is verantwoord:
240,29 – 156,86 = 83,43 uren x € 8,00 ‘Basissalaris’= € 667,36.
Ter zake van de salarisspecificatie over salarisperiode 4 2009 op naam van [slachtoffer 16] heeft de opsporingsdienst als volgt gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op het overzicht ‘Kilo per verpakking’, door ons gecodeerd D-034-71 (pagina 4342 en pagina 4343) zie ik, verbalisant, de cellen, de verpakkingen, de sorteringen, de kwaliteit, het aantal en de kilo’s dat per sortering in de cellen is geplukt in de periode 23-03-2009 tot en met 19-04-2009.
Onderaan zie ik, verbalisant, in de tabel ‘Totaal’ het totale aantal kilo’s dat [slachtoffer 16] per sortering heeft geplukt. Ik, verbalisant, zie dat [slachtoffer 16] volgens de kiloregistratie van [medeverdachte 1] in salarisperiode 3 2009 in totaal 3.883,4 kilo champignons heeft geplukt. Het totale aantal kilo’s per sortering in de tabel ‘totaal’ heb ik vermenigvuldigd met het door [medeverdachte 1] gehanteerde kilotarief. De vermenigvuldiging van het aantal kilo’s met het desbetreffende tarief levert een kiloloon op van € 1.035,18.
Op de salarisspecificatie ‘Salarisperiode 3’ 2009 op naam van [slachtoffer 12] , door ons gecodeerd D-004-09 [noot griffier: de rechtbank leest hier ‘Salarisperiode 3 2009 van [slachtoffer 16] , door ons gecodeerd D-019-04] zie ik verbalisant onder meer staan:
OMSCHRIJVING BETALING
Gewerkt 132,53
Overwerk 100% 16,47
Plukprestatietoeslag 21,97
VASTE GEGEVENS
Basissalaris 6,80
Terugrekening salaris op basis van kiloloon naar kiloloon
Eerder in dit proces-verbaal is te lezen dat [medeverdachte 1] voor de invoering van het tijdregistratiesysteem het salaris van de Poolse champignonpluksters vermoedelijk op basis van kiloloon werd berekend. Het brutoloon van [slachtoffer 16] voor het plukken van champignons is:
Salarisspecificatie
Gewerkt 132,53 uren
Overwerk 100% 16,47 uren
Totaal 149,00 uren
149 uren x € 6,80 ‘Basissalaris’ = € 1.013,20 (uurloon) - € 1.035,18 (kiloloon)
= € 21,98. De plukprestatietoeslag is € 21,97.
Op een afrondingsverschil na kan uit bovenstaande worden opgemaakt dat [slachtoffer 16] in salarisperiode 4 2009 vermoedelijk op basis van kiloloon is uitbetaald door [medeverdachte 1] . De grootte van benadeling voor [slachtoffer 16] is niet berekend, omdat het onderzoeksteam Lagos niet heeft beschikt over door [slachtoffer 16] bijgehouden uren.
Ter zake van de salarisspecificatie over salarisperiode 10 2009 op naam van [slachtoffer 13] heeft de opsporingsdienst als volgt gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op het overzicht ‘Kilo per verpakking’, door ons gecodeerd D-034-70 (pagina 4340 en pagina 4341) zie ik, verbalisant, de cellen, de verpakkingen, de sorteringen, de kwaliteit, het aantal en de kilo’s dat per sortering in de cellen is geplukt in de periode 07-09-2009 tot en met 04-10-2009. Onderaan zie ik, verbalisant, in de tabel ‘Totaal’ het totale aantal kilo’s die [slachtoffer 13] per sortering heeft geplukt. Ik, verbalisant, zie dat [slachtoffer 13] volgens de kiloregistratie van [medeverdachte 1] in salarisperiode 10 2009 in totaal 6.426,0 kilo champignons heeft geplukt. Het totale aantal kilo’s per sortering in de tabel ‘totaal’ heb ik vermenigvuldigd met het door [medeverdachte 1] gehanteerde kilotarief. De vermenigvuldiging van het aantal kilo’s met het desbetreffende tarief levert een kiloloon op van € 1.864,95.
[slachtoffer 13] heeft de door haar gewerkte uren zelf bijgehouden. Een kopie van de aantekeningen, die betrekking hebben op salarisperiode 10 2009 is door ons gecodeerd D-005-27A.
Vorenbedoelde aantekeningen zijn door mij, verbalisant, uitgewerkt in de applicatie ‘Excel’ rekening houdend met de door [slachtoffer 13] opgegeven pauzes. De Excel uitwerking is door ons gecodeerd D-005-27B. Op de Excel uitwerking zie ik, verbalisant, dat [slachtoffer 13] volgens haar aantekeningen netto 264,58 uur heeft gewerkt. Voorts zie ik in de uitwerking staan dat [slachtoffer 13] volgens haar aantekeningen in totaal 6.357 kilo champignons heeft geplukt. In de kiloregistratie van [medeverdachte 1] staat dat [slachtoffer 13] in totaal 6.357 kilo champignons heeft geplukt. Dit is een verschil van 69 kilo ten opzichte van de aantekeningen van [slachtoffer 13] . Dit is een minimaal verschil van 1% ten opzichte van de kiloregistratie van [medeverdachte 1] , inhoudende dat [slachtoffer 13] vrij nauwkeurig is geweest in het bijhouden van haar kilo’s. Vermoedelijk kan hetzelfde worden gezegd over het bijhouden van haar uren.
Op de salarisspecificatie ‘Salarisperiode 10’ 2009 op naam van [slachtoffer 13] , door ons gecodeerd D-004-09 [noot griffier: de rechtbank leest hier en hieronder D-005-12], zie ik, verbalisant, onder meer staan:
OMSCHRIJVING BETALING
Gewerkt 156,00
Overwerk 100% 65,57
Plukprestatietoeslag 76,12
VASTE GEGEVENS
Basissalaris 8,07
Terugrekening salaris op basis van kiloloon naar kiloloon
Om het kiloloon volgens de administratie van [medeverdachte 1] te kunnen vergelijken met het op de salarisspecificatie verantwoorde salaris, heb ik, verbalisant, de volgende berekening gemaakt:
Salarisspecificatie
Gewerkt 156,00 uren
Overwerk 100% 65,67 uren
Totaal 221,67 uren
221,67 uren x € 8,07 ‘Basissalaris’ = € 1.788,88 (uurloon) - € 1.864,95 (kiloloon) = € 76,07. De plukprestatietoeslag is € 76,12.
Op een afrondingsverschil na kan uit bovenstaande worden opgemaakt dat [slachtoffer 13] in salarisperiode 10 2009 vermoedelijk op basis van kiloloon is uitbetaald door [medeverdachte 1] . . Het aantal op vorenbedoelde salarisspecificatie (D-005-12) vermelde uren is waarschijnlijk gebaseerd op een toerekening naar het kiloloon. Ervan uitgaande dat [slachtoffer 13] haar arbeidsuren correct heeft bijgehouden, zou dit inhouden, dat op de salarisspecificatie salarisperiode 10 2009 van [slachtoffer 13] in totaal niet is verantwoord:
264,58 – 221,67 = 42,91 uren x 8,07 ‘Basissalaris’= € 346,58.
V. De Loonoverzichten op basis van kilo’s vóór en na correctie
De opsporingsdienst heeft in de digitale administratie een aantal documenten aangetroffen, genaamd ‘Loon op basis van kilo’s voor correctie’ en ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’. De opsporingsdienst heeft over de inhoud van deze overzichten gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat er van de verdachte in het onderzoek aan de digitale administratie van [medeverdachte 1] B.V. verschillende versies van overzichten ‘Loon op basis van kilo’s’ zijn aangetroffen. Hierop zijn de positieve dan wel de negatieve plukprestaties van de Poolse champignonpluksters zichtbaar. In het geval van een negatieve plukprestatie is een bijstelling van de klokuren naar beneden via de pluktijdcorrectiemodule van toepassing op de desbetreffende Poolse champignonplukster’.
Over de onder de medeverdachte [medeverdachte 3] aangetroffen overzichten heeft de opsporingsdienst als volgt gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat er 110 overzichten van de verdachte zijn gevonden, die respectievelijk betrekking hebben op verschillende vestigingen van [medeverdachte 1] B.V. over de salarisperioden 1-2011 tot en met 7-2012. Van deze overzichten zijn van de meeste salarisperiodes twee verschillende versies aangetroffen.De opsporingsdienst heeft voorts over deze overzichten ‘Loon op basis van kilo’s’ gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat op de overzichten ‘Loon op basis van kilo’s voor correctie’ en ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’ zichtbaar is dat de klokuren naar beneden zijn bijgesteld. Het tijdregistratiesysteem geeft namelijk geen feitelijk overzicht van de door de Poolse champignonpluksters gewerkte uren, omdat de oorspronkelijke uren in het tijdregistratiesysteem worden overschreven zodra de correctiemodule(s) worden gedraaid.
De opsporingsdienst heeft voorts ter zake van deze overzichten ‘Loon op basis van kilo’s’ gerelateerd, zakelijk weergegeven, deze zowel fysiek als digitaal zijn aangetroffen in de inbeslaggenomen bedrijfsadministratie van ‘ [medeverdachte 1] ’. Overzichten betreffende het jaar 2009 zijn niet aangetroffen. De Poolse pluksters zijn pas vanaf begin 2010 begonnen met klokken. Overzichten betreffende het jaar 2010 zijn maar mondjesmaat aangetroffen. Vanaf januari 2011 zijn bijna alle overzichten digitaal aangetroffen. Dit had er kennelijk mee te maken dat de medeverdachte [medeverdachte 3] vanaf deze periode de werkwijze heeft aangepast. Dit impliceert dat de medeverdachte meestal één overzicht uitdraaide met de gegevens vóór de correctie van de plukprestatie en één nadat de plukprestatiecorrectie had plaatsgevonden.
De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft over de op zijn naam aangetroffen overzichten verklaard, zakelijk weergegeven, dat in deze overzichten de negatieve prestatietoeslag staat verwerkt.Het systeem berekent automatisch de geplukte kilogrammen per soort maal het tarief volgens arbeidsovereenkomst. Hieruit komt een positieve of negatieve plukprestatie. De 30% correctie voor de negatieve plukprestatie rekent [medeverdachte 3] zelf uit en deze wordt dan in dezelfde periode in mindering gebracht. Deze correctie voert hij vervolgens door in het tijdregistratiesysteem.
De opsporingsdienst heeft gerelateerd over de door medeverdachte [medeverdachte 3] opgestelde overzichten ‘Loon op basis van kilo’s voor correctie’ en ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’:
In het ‘postvak in’ van [verdachte] zijn twee overzichten terug te vinden genaamd ‘Loon op basis van kilo wk 48’ en ‘Loon op basis van kilo wk 48 na corr’, door ons gecodeerd D-025-54 en -025-55 (p. 3891 t/m 3900) Dit betreft overzichten die betrekking hebben op week 48-2010. Ik, verbalisant, zie in de bronverwijzing in de DON het volgende staan:
Users/ [verdachte] . [verdachte] /Outlook/Postvak in 2010.pst/Persoonlijke mappen/Hoofdmap van persoonlijke mappen/Postvak IN/Diversen/2010/FW: /loon op basis van kilo wk 48.xls
Users/ [verdachte] . [verdachte] /Outlook/Postvak in 2010.pst/Persoonlijke makken/Hoofdmap van persoonlijke mappen/Postvak IN/Diversen/2010/FW: /loon op basis van kilo wk 48 na corr.xls.
VI. De IPS Totaal-overzichten
De opsporingsdienst heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat de loongegevens van [medeverdachte 1] B.V. via het systeem People Online worden aangeleverd bij de [naam rechtspersoon 4] B.V. te Venray (hierna: [naam rechtspersoon 4] ). Deze gegevens worden door de [naam rechtspersoon 4] niet veranderd of aangevuld. De loongegevens worden in opdracht van [medeverdachte 2] / [medeverdachte 1] direct in het BIS (Business Information System) ingelezen en verwerkt tot salarisspecificaties. In het tijdregistratiesysteem is een koppeling gemaakt met het IPS (Internet Personnel Services) loonsysteem. De afdeling P&O haalt periodiek een verloningsheet uit het tijdregistratiesysteem. Op dit overzicht, genaamd ‘IPS Totaal overzicht’, staan de gewerkte uren, overuren, plukprestatietoeslag en overige salariscomponenten. De toegepaste correcties op de klokuren en rekenformules zijn daarin niet zichtbaar voor P&O. Voor de loonbetalingen wordt door de afdeling P&O met behulp van een loonbatch een importdocument gemaakt voor de [naam rechtspersoon 4] (tot 1 januari 2012) zodat de gegevens op het ‘IPS Totaal overzicht’ kunnen worden geüpload ten behoeve van de opmaak van salarisspecificaties en de aangiftes van loonheffingen. In de ‘image’ van het tijdregistratiesysteem zijn ‘IPS Totaal overzichten’ aangetroffen over, onder meer, de periode 1-2011 tot en met 7-2012.
De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat de salarisadministratie door [medeverdachte 1] B.V. is uitbesteed aan de [naam rechtspersoon 4] . De afdeling P&O levert de gegevens voor de salarisadministratie. [naam 6] stuurt de IPS totaalsheet door aan de [naam rechtspersoon 4] (tot 1 januari 2012 People Online).De afdeling P&O haalt de verloningssheet uit het tijdregistratiesysteem. Op dit overzicht staan niet de rekenformules en daarbij behorende correcties vermeld. Op de verloningssheet staan de gewerkte uren, overuren, prestatietoeslag, dagen voor huisvesting, dagen voor de maaltijden, de snipperuren en eventuele andere vergoedingen. Dit overzicht wordt vervolgens door de afdeling P&O verzonden naar [naam rechtspersoon 4] (People Online) en zij maken dan de loonstroken.
De medeverdachte [medeverdachte 4] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat de gegevens voor de verloning uit het tijdregistratiesysteem kwamen.De IPS module wordt gevuld met een urentabel uit de database. De database bevat onder andere twee tabellen, een voor de geplukte kilo’s per persoon per dag en een tabel voor de uren per persoon per dag. De urentabel is afhankelijk van de modules die zijn gedraaid. Indien een bepaalde module is gedraaid dan worden de uren in deze tabel overschreven en de originele uren zijn dan overschreven en niet meer terug te vinden. .
VII. De rol van de verdachte
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft ter terechtzitting van 24 februari 2016 een verklaring afgelegd als getuige, onder meer in de zaak van de verdachte. [medeverdachte 3] heeft toen verklaard, zakelijk weergegeven, dat [verdachte] alleen directeur werd, nadat [naam oprichter] in 2010 stopte. In eerste instantie gaf [medeverdachte 3] een terugkoppeling aan [naam oprichter] over de contacten met [medeverdachte 4] . Later gaf hij deze terugkoppeling aan [verdachte] . Deze terugkoppeling ging niet over de details, maar wel over hetgeen zij wilden bereiken.
Volgens [medeverdachte 3] nam de directie het besluit om de klokophaalpercentagemodule op 90% in te stellen. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat [verdachte] wist dat deze module op 90% heeft gestaan. Dit is immers vaker besproken.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft voorts bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat [verdachte] op de hoogte was van de correctie naar 90%.Volgens [medeverdachte 3] loopt [verdachte] 7 dagen in de week van ’s morgensvroeg tot ’s avonds laat over de productielocaties rond. De locatiemanagers doen wat [verdachte] wil. [verdachte] heeft volgens [medeverdachte 3] de beslissing genomen om de klokregistratie aan te passen. [verdachte] heeft uiteindelijk ook de beslissing genomen dat de klokregistratie niet op 100% werd gezet.
De getuige [getuige 4] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat [verdachte] zich met alles bemoeit. Volgens [getuige 4] houdt [verdachte] goed in de gaten hoeveel uur er gewerkt wordt door de pluksters in de cellen en hoeveel uren de unitleiders hebben gewerkt.Volgens [getuige 4] weet [verdachte] van heel veel zaken af zoals bedrijfsvoering, kilo’s, uren en fust. Voor bijna alles moest je een akkoord hebben van [verdachte] . [verdachte] kwam elke dag, meestal tweemaal daags, de productielocaties bezoeken.
Een notitie, opgesteld door [medeverdachte 4] omtrent de totstandkoming van een van de afroomfuncties in het tijdregistratiesysteem, heeft als aanhef:
Aanpassing tijdregistratie t.b.v. [verdachte] / [medeverdachte 1] (11-6-2009).
In verschillende e-mails is gebleken van een leidinggevende en aansturende rol van de verdachte binnen de [medeverdachte 1] Groep. In deze e-mails staat als volgt geschreven, zakelijk weergegeven:
[naam 1] ,
Zoals ik deze week al gemeld heb worden slechte resultaten niet meer getolereerd en geaccepteerd. (…) Dit is niet de eerste keer dat ik jou aanspreek op slechte resultaten en een slechte organisatie in Laichingen. De komende weken zal ik met regelmaat mensen naar Laichingen sturen om het verbeterproces te volgen en deze mensen zullen aan mij rapport uitbrengen.
Worden de resultaten niet binnen zeer korte termijn beter dan resteert mij geen andere keus dan het dienstverband met jou te beëindigen, zie dit als de allerlaatste waarschuwing.
Groet, [verdachte] .
[medeverdachte 7] ,
Hier is goed over nagedacht en ik ben akkoord.
[verdachte] .
[naam 17] ,
Hierbij de mail van [naam 18] . Zoals telefonisch door mij is aangegeven is voor mij de maat vol. (…) Vanaf nu wil ik iedere keer vooraf een melding als jij niet tijdig klanten kunt beleveren met vermelding van de oorzaak.
Je mag er mij op aanspreken als er daarna geen actie wordt genomen. Mocht blijken dat dit probleem vanuit Logistiek niet opgepakt en opgelost wordt dan kan ik niets anders doen dan de arbeidsovereenkomst met jou te beëindigen. Zie dit als een allerlaatste waarschuwing en ik hoop dat jij dit oppakt.
[verdachte] .
[medeverdachte 3] ,
Gebeurt zoiets gewoon zonder overleg vooraf??
Ik vind het niet goed dat dit soort mails gewoon de organisatie in gaan zonder overleg met jou of met mij.
We zitten sinds januari in een nieuw organisatie model zonder bedrijfsleiders.
Graag reactie,
[verdachte] .
Overwegingen
Valsheid salarisspecificaties (feit 2)
Op alle in de tenlastelegging genoemde loonstroken staat ‘oogstmedewerker’ als functieomschrijving. Gelet op de verklaringen van [slachtoffer 9] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 16] verstaat de rechtbank hieronder de functie ‘champignonplukster’. De salarisspecificatie 12 2010 van [slachtoffer 9] (D-008-08, p. 3393), de salarisspecificatie 12 2010 van [slachtoffer 5] (D-013-01, p. 3415), de salarisspecificaties (7) 4 tot en met 10 2011 van [slachtoffer 13] (D-043-01 t/m D-043-07, pagina 4753 t/m 4759), de salarisspecificatie 5 2012 op naam van [naam 15] (D-034-67, pagina 4336) en de salarisspecificaties (7) 1 tot en met 7 2012 op naam van [naam 16] (D-043-36 t/m D-043-42, pagina 4788 t/m 4794) zijn derhalve allen opgemaakt ten behoeve van Poolse champignonpluksters (profiel 13), en wel ná het invoeren van het klokken en de afroommodules in het tijdregistratiesysteem. Om deze reden is de rechtbank van oordeel dat voornoemde salarisspecificaties dus vals zijn, ongeacht of de klokophaalpercentagemodule in 2011 al dan niet enige tijd op 100% heeft gestaan. Gedurende deze periode werden de uren van de Poolse champignonpluksters immers nog altijd afgeroomd door de vaste pauzemodule en de pluktijdcorrectiemodule.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de Poolse champignonpluksters, vóór de invoering van de urenregistratie door klokkingen, op basis van kiloloon hebben gewerkt. Dit loon werd vastgesteld aan de hand van de door de pluksters ingevulde pluklijsten. Uit de bewijsmiddelen, met name uit de berekeningen van de opsporingsdienst, volgt dat ook de salarisspecificatie 3 2009 van [slachtoffer 12] (D-004-09), de salarisspecificatie 4 2009 van [slachtoffer 16] (D-019-04) en de salarisspecificatie 10 2009 van [slachtoffer 13] (D-005-12) vals zijn.
Valsheid delen van bedrijfsadministratie (feit 3)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de in de bedrijfsadministratie aangetroffen ‘Loon op basis van kilo’s vóór correctie’ vals zijn, nu is gebleken dat in deze overzichten de door de vaste pauzemodule en klokhaalpercentagemodule gemanipuleerde arbeidstijden van de Poolse champignonpluksters worden opgenomen. In de aangetroffen overzichten ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’ zijn de arbeidstijden van de pluksters met een negatieve plukprestatie ook nog eens gemanipuleerd door de pluktijdcorrectiemodule. De gegevens omtrent de pluktijdcorrectiefactor uit deze overzichten ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’ werden vervolgens door de verdachte ingevoerd in het tijdregistratiesysteem. De rechtbank stelt daarmee vast dat de overzichten ‘Loon op basis van kilo’s vóór correctie’ en de overzichten ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’ een wezenlijk onderdeel vormden van de bedrijfsadministratie en dienden ter onderbouwing van de berekening van de pluktijdcorrectiefactor. De rechtbank is, gelet op de werkwijze van de verdachte, van oordeel dat alle 110 overzichten, aangetroffen op de directory van de medeverdachte [medeverdachte 3] , vals zijn.
Uit de bewijsmiddelen volgt bovendien dat de in de bedrijfsadministratie aangetroffen ‘IPS Totaal overzichten’ vals zijn, nu is gebleken dat in het ‘IPS Totaal overzicht’ de door de correctiemodules gemanipuleerde arbeidstijden van de Poolse champignonpluksters worden opgenomen. De inhoud van deze ‘IPS Totaal overzichten’ wordt vervolgens aan de [naam rechtspersoon 4] verstrekt, teneinde op grond daarvan de salarisspecificaties van de Poolse champignonpluksters te doen opmaken. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat er ten aanzien van deze documenten valsheid in geschrifte is gepleegd. De rechtbank overweegt in dit verband nog dat in de tenlastelegging wordt verwezen naar overzichten, zoals opgenomen in de bijlagen D-045-01, D-045-02 en D-045-03 bij het document AMB-039-01. Er bevinden zich in het procesdossier evenwel geen processtukken met deze doornummering. De rechtbank is echter van oordeel dat, nu de hiervoren omschreven werkwijze gangbaar was ten aanzien van de Poolse champignonpluksters, alle ‘IPS Totaal overzichten’ ten aanzien van de Poolse champignonpluksters vals zijn.
Medeplegen door medeverdachten [medeverdachte 3] en de ‘B.V.’s’
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat medeverdachte [medeverdachte 3] vanaf het voorjaar 2010 het initiatief heeft genomen tot het herinrichten van het tijdregistratiesysteem en daarin verschillende afroommodules heeft laten implementeren. De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij persoonlijk de klokophaalpercentagemodule heeft ingesteld op 90%, en soms op 85%. Voorts heeft hij verklaard dat hij de correctiefactor van 30% op de negatieve plukprestatie zelf heeft berekend en deze heeft ingevoerd in het tijdregistratiesysteem. De rechtbank is voorts van oordeel dat uit de verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 3] ter zake van de salarisspecificaties, de ‘IPS Totaaloverzichten’ en de overzichten ‘Loon op basis van kilo’s
voorcorrectie’ en ‘Loon op basis van kilo’s
nacorrectie’ volgt dat hij wetenschap had van de valsheid van deze documenten. Ook heeft hij verklaard dat hij de overzichten ‘Loon op basis van kilo’s voor correctie’ en ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’ heeft opgesteld om de pluktijdcorrectiefactor te berekenen en deze vervolgens in te voeren in het tijdregistratiesysteem.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de opzet van de medeverdachte [medeverdachte 3] bij deze gedragingen gericht was op het plegen van de valsheid in geschrifte onder feiten 2 en 3. De rechtbank dient vervolgens de vraag beantwoorden of de medeverdachte [medeverdachte 3] de feiten 2 en 3 tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke personen en/of rechtspersonen heeft gepleegd.
De rechtbank stelt vast dat de Poolse champignonpluksters werkzaam waren op één van de vier teeltlocaties van de medeverdachte [medeverdachte 1] B.V. De afdeling P&O, die valt onder de rechtspersoon [medeverdachte 2] B.V., heeft vervolgens de ‘IPS-overzichten’ aan de [naam rechtspersoon 4] overgedragen ten behoeve van de salariëring van de Poolse champignonpluksters. Uit de in de tenlastelegging genoemde salarisspecificaties volgt dat de Poolse champignonpluksters vervolgens werden uitbetaald door de medeverdachte [medeverdachte 1] B.V., zijnde hun werkgever. De uren van de Poolse champignonpluksters werden door klokkingen op de teeltlocaties geregistreerd in het tijdregistratiesysteem van de medeverdachte [medeverdachte 1] B.V. en [medeverdachte 2] B.V., waarna er in dit tijdregistratiesysteem mutaties plaatsvonden door middel van de toepassing van diverse modules.
Een rechtspersoon in de zin van artikel 51 van het Wetboek Strafrecht kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat het manipuleren van het tijdregistratiesysteem, en de dientengevolge optredende valsheid in geschrifte van salarisspecificaties en delen van de bedrijfsadministratie (te weten de IPS Totaal Overzichten, de overzichten ‘Loon op basis van kilo’s voor correctie’ en ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’), is verworden tot een gedraging die past binnen de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon. De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft immers verklaard, zakelijk weergegeven, dat iedereen wist dat er correcties in het tijdregistratiesysteem plaatsvonden. De valsheid in geschrifte voornoemd is bovendien dienstbaar geweest aan het door de rechtspersoon uitgeoefende bedrijf. Door de valsheid in geschrifte kon de rechtspersoon immers haar arbeidskosten verlagen en daarmee haar verliezen beperken, dan wel een faillissement afwenden. De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft, als werknemer in dienst bij de rechtspersoon, het initiatief genomen tot het herinrichten van het tijdregistratiesysteem en heeft, in opdracht van de rechtspersoon, de klokophaalpercentagemodule ingesteld op 90%. Bovendien was die module voor de rechtspersoon ontworpen. Aldus is de rechtbank van oordeel dat de tenlastegelegde valsheid in geschrifte onder feit 2 en 3 aan de rechtspersonen [medeverdachte 1] B.V. en [medeverdachte 2] B.V. redelijkerwijs kan worden toegerekend.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte sinds 2006 deelnam aan de directie van [medeverdachte 1] B.V. en vanaf 2010 de enige vennoot, en daarmee de enig statutair algemeen directeur, van [medeverdachte 1] B.V. en [medeverdachte 2] B.V. was. Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte niet alleen wist dat de klokophaalpercentagemodule standaard op 90% stond ingesteld, maar ook dat dit met zijn opdracht was gedaan. Uit de notitie van de verdachte omtrent de aanpassing van de tijdregistratie, alsook uit de aangetroffen e-mailwisseling en de in de ‘inbox’ van het e-mailaccount van de verdachte aangetroffen overzichten ‘Loon op basis van kilo’s wk 48’ en ‘Loon op basis van kilo’s wk 48 na corr’ volgt bovendien dat de verdachte , als leidinggevende van [medeverdachte 1] B.V., wetenschap had van het bestaan van deze overzichten. De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat het niet anders kan dan dat de verdachte, en daarmee de rechtspersoon, wist wat de gevolgen van deze frauduleuze handelingen voor de salarisspecificaties en delen van de bedrijfsadministratie zou zijn. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat het opzet van de medeverdachte [medeverdachte 1] B.V. en [medeverdachte 2] B.V. gericht was op het plegen van de valsheid in geschrifte onder de feiten 2 en 3.
De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft aldus de klokophaalpercentagemodule in opdracht van de rechtspersoon [medeverdachte 1] B.V. op 90% ingesteld; soms heeft hij deze module op 85% ingesteld en hij heeft de correctiefactor van 30% op de negatieve plukprestatie zelf berekend en ingevoerd in het tijdregistratiesysteem. Ook heeft hij de overzichten ‘Loon op basis van kilo’s voor correctie’ en ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’ opgesteld om de pluktijdcorrectiefactor te berekenen en deze vervolgens in te voeren in het tijdregistratiesysteem. Daarmee is de rechtbank is van oordeel dat de medeverdachte [medeverdachte 3] een wezenlijke intellectuele en materiële bijdrage heeft geleverd aan het plegen van de valsheid in geschrifte, zoals ten laste gelegd onder de feiten 2 en 3 en dat er aldus sprake is van medeplegen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat medeverdachte [medeverdachte 3] tezamen en in vereniging met de rechtspersonen [medeverdachte 1] B.V. en [medeverdachte 2] B.V. valsheid in geschrifte heeft gepleegd ter zake van de salarisspecificaties van de Poolse pluksters en delen van de bedrijfsadministratie.
Medeplegen of feitelijk leiding geven door de verdachte?
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de verdachte zich, gelet op de aard van zijn gedragingen, heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrifte van de salarisspecificaties van de Poolse champignonpluksters (feit 2) en delen van de bedrijfsadministratie (feit 3), dan wel dat hij aan deze feiten feitelijk leiding heeft gegeven.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte sinds 2006 deelnam aan de directie van [medeverdachte 1] B.V. en vanaf 2010 de enige vennoot, en daarmee de enig statutair algemeen directeur, van [medeverdachte 1] B.V. was. Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte wist dat er afroommodules van toepassing waren in het tijdregistratiesysteem, dat hij zich iedere dag op de werkvloer bevond en op de hoogte was van het reilen en zeilen binnen de onderneming, alsook dat hij degene is die, als eindverantwoordelijke, de beslissingen neemt omtrent het te voeren beleid binnen de onderneming. Uit de notitie van de medeverdachte [medeverdachte 4] omtrent de aanpassing van de tijdregistratie, alsook uit de aangetroffen e-mailwisseling en de in de ‘inbox’ van het e-mailaccount van de verdachte aangetroffen overzichten ‘Loon op basis van kilo’s wk 48’ en ‘Loon op basis van kilo’s wk 48 na corr’, volgt bovendien dat de verdachte, als leidinggevende van [medeverdachte 1] B.V., wetenschap had van de binnen deze onderneming plaatsvindende administratieve malversaties.
Uit de bewijsmiddelen volgt niet dat de verdachte zelf een dermate wezenlijk bijdrage heeft geleverd aan de daadwerkelijke uitvoering van de valsheid in geschrifte, door bijvoorbeeld het invoeren van onjuiste gegevens in het tijdregistratiesysteem, dat er sprake is van medeplegen. Om deze reden is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder de feiten 2 en 3 primair ten laste gelegde medeplegen van valsheid in geschrifte.
De gedragingen van de verdachte zijn echter sterk verweven met de handelingen van de rechtspersoon [medeverdachte 1] B.V., en wel in een zodanige mate dat de rechtbank vaststelt dat de verdachte als natuurlijk persoon vereenzelvigd kan worden met de onderneming [medeverdachte 1] B.V. De verdachte was de statutair directeur, wist van de afroming door de klokophaalpercentagemodule en nam als directie de beslissing om die module zodanig in te stellen. De verdachte heeft dus geweten, althans op de koop toe heeft genomen, dat de valsheid in geschrifte van de salarisspecificaties en delen van bedrijfsadministratie het gevolg was. De verdachte was als (uiteindelijk enig) statutair algemeen directeur bevoegd en gehouden om maatregelen te nemen ter voorkoming van het plegen van strafbare feiten, hetgeen hij heeft nagelaten. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte kennis had van de strafbare feiten die door de onderneming [medeverdachte 1] B.V. werden gepleegd. Hij heeft niet alleen geen stappen ondernomen om deze te beëindigen, maar hij heeft er zelfs goedkeuring aan gegeven, waarmee hij de verboden gedragingen heeft bevorderd. De rechtbank acht derhalve, gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het medeplegen van [medeverdachte 1] B.V., [medeverdachte 2] B.V. en [medeverdachte 3] gepleegde valsheid in geschrifte ter zake van de salarisspecificaties van de Poolse champignonpluksters (feit 2) en delen van de bedrijfsadministratie (feit 3).
Ten aanzien van de feiten 4 en 5
Op 7 augustus 2012 heeft de politie een aantal wapens en munitie aangetroffen in de woning van de verdachte. De politie heeft hierover gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat zij op 7 augustus 2012, te 09.03 uur, in het bijzijn van de rechter-commissaris is binnengetreden in de woning gelegen aan de [adres 4] te Horst. Op de eerste verdieping werd in een slaapkamer in een vaste kast een flobertgeweer aangetroffen. Deze kast bevond zich, gezien vanuit de toegangsdeur, aan de rechterzijde in de slaapkamer. Het betrof hier een geweer van het merk FN-herstel voorzien van het serienummer 107537. In deze slaapkamer bevonden zich naast het bed aan beide kanten een nachtkastje. Deze nachtkastjes bestonden uit een lade met daaronder een deurtje. Bij beide nachtkastjes waren deze deuren afgesloten. Door het verwijderen van de lade had men zicht en toegang tot het gedeelte achter het gesloten nachtkastje. In het afgesloten nachtkastje aan de rechterzijde van het bed, gezien vanuit de toegangsdeur, werd een pistool in een holster en munitie in doosjes aangetroffen. Het vuurwapen betrof een pistool van het merk CZ, voorzien van het serienummer 650249.
De munitie betrof 5 geel gekleurde doosjes, met opschrift Winchester Super Speed. Hiervan waren 4 doosjes gevuld met 200 stuks patronen/kogels en in één doosje zaten 50 hulzen. Tevens werden aangetroffen 1 wit doosje met opschrift Western, inhoudende 50 patronen/kogels, en 1 wit doosje met opschrift Federal Champion, inhoudende 50 patronen/kogels.
De politie heeft onderzoek gedaan aan de inbeslaggenomen wapens en munitie. Hieromtrent heeft de politie als volgt gerelateerd:
1.
Juridisch: Pistool (312161)
Het op 7 augustus 2012 bij verdachte [verdachte] in beslaggenomen voorwerp betreft een pistool van het merk: CZ, kaliber 7,65 mm, Model VZ-50 en voorzien van het serienummer: 650249 en 651249. Bij dit pistool was een patroonhouder met daarin 6 patronen 7,65 mm van het merk S&B.
Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e van de Wet Wapens en Munitie. Het vuurwapen valt niet onder categorie II, sub 2, 3 of van de Wet Wapens en Munitie.
2.
Juridisch: Enkelloops kogelgeweer (312158)
Het op 7 augustus 2012 bij verdachte [verdachte] inbeslaggenomen voorwerp, betreft een enkelloops kogelgeweer, merk: Browning, type Trombone, kaliber .22 Long en voorzien van nummer: 107537.
Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit kogelgeweer een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e van de Wet Wapens en Munitie. Het vuurwapen valt niet onder categorie II, sub 2, 3 of van de Wet Wapens en Munitie.
Het wapen is voorzien van een geluiddemper dat door middel van uitwendige schroefdraad op de loop kan worden bevestigd. De geluiddemper is merkloos en niet voorzien van enig nummer.
3.
Juridisch: Geluiddemper (312158)
Het op 7 augustus 2012 bij verdachte [verdachte] inbeslaggenomen voorwerp is een geluiddemper, als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder f van de RWM en is geschikt om bevestigd te worden op het onder 2 omschreven kogelgeweer, zijnde een vuurwapen.
Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie 1, onder 3e van de WWM.
4.
Juridisch: Munitie
Tevens werd op 7 augustus 2012 bij verdachte [verdachte] een grotere hoeveelheid munitie in beslaggenomen.
6 patronen van het kaliber 7,65 mm. Van het merk S&B. (312161)
200 patronen .22 Short van het merk Winchester. (312164)
100 patronen van het kaliber .22 Long Rifle. (312165/312166)
Deze munitie is geschikt om met voornoemde vuurwapens verschoten te worden. De munitie is geschikt om met voornoemde vuurwapens verschoten te worden. De munitie is van diverse merken zoals o.a.: Winchester, Federal en Sellier & Ballot.
Het betreft munitie als bedoeld in artikel 1 onder 4e van de WWM. Het gaat om munitie die niet valt onder categorie II. Derhalve betreft het munitie in de zin van artikel 2, lid 2, categorie III van de WWM.
Strafbaarstelling:
Het voorhanden hebben van het bovenomschreven pistool, kogelgeweer, geluiddemper en de munitie, is strafbaar gesteld in artikel 13 lid 1 c.q. artikel 26, lid 1, in verband met artikel 55, lid 1 c.q. lid 3 onder a van de Wet Wapens en Munitie.
De verdachte heeft bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven dat hij samenwoont met iemand die toegang heeft tot de slaapkamer, maar niet tot de wapens. De verdachte heeft verklaard dat hij de kast gebruikt waarin het geweer is aangetroffen. Het nachtkastje waarin het pistool is aangetroffen, staat aan de linkerzijde van het bed, gezien vanuit het bed. De verdachte heeft verklaard dat hij aan deze zijde slaapt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de wapens en munitie zijn aangetroffen in de woning van de verdachte, te weten in een kast en nachtkastje aan de zijde van het bed waar verdachte slaapt. De verdachte heeft voorts verklaard dat hij de kast in gebruik had waarin het geweer werd aangetroffen. Uit de verklaring van de verdachte volgt dat geen ander dan hijzelf toegang had tot de kast waarin het kogelgeweer is aangetroffen. Evenmin is gebleken dat een ander dan hijzelf toegang tot de aangetroffen wapens en munitie had.
De rechtbank acht de feiten 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, in dier voege dat de verdachte het pistool, het kogelgeweer met de vuurdemper en de munitie voorhanden heeft gehad.
Nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte deze voorwerpen samen met een ander of anderen voorhanden heeft gehad, zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken van het onder feit 4 en 5 aan hem tenlastegelegde medeplegen.