ECLI:NL:RBLIM:2016:936
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak en niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in ontnemingsprocedure
Op 4 februari 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een verdachte die niet aanwezig was, maar wiens gemachtigde raadsvrouw wel aanwezig was. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 21 januari 2016, waarbij de officier van justitie een vordering indiende tot schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt. De oorspronkelijke vordering was gesteld op 103.823 euro, maar werd ter zitting gewijzigd naar 82.150 euro. De rechtbank heeft op dezelfde dag eerst vonnis gewezen in de strafzaak, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Aangezien de verdachte niet was veroordeeld voor een strafbaar feit, oordeelde de rechtbank dat niet was voldaan aan het vereiste van artikel 36e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Hierdoor werd de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de ontnemingsvordering. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. A.K. Kleine, samen met mr. J.M.E. Kessels en mr. S.V. Pelsser, in aanwezigheid van griffier mr. H.M.E. de Beukelaer.