ECLI:NL:RBLIM:2016:936

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 februari 2016
Publicatiedatum
4 februari 2016
Zaaknummer
03/866233-15 (OWVV)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in ontnemingsprocedure

Op 4 februari 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een verdachte die niet aanwezig was, maar wiens gemachtigde raadsvrouw wel aanwezig was. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 21 januari 2016, waarbij de officier van justitie een vordering indiende tot schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt. De oorspronkelijke vordering was gesteld op 103.823 euro, maar werd ter zitting gewijzigd naar 82.150 euro. De rechtbank heeft op dezelfde dag eerst vonnis gewezen in de strafzaak, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Aangezien de verdachte niet was veroordeeld voor een strafbaar feit, oordeelde de rechtbank dat niet was voldaan aan het vereiste van artikel 36e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Hierdoor werd de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de ontnemingsvordering. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. A.K. Kleine, samen met mr. J.M.E. Kessels en mr. S.V. Pelsser, in aanwezigheid van griffier mr. H.M.E. de Beukelaer.

Uitspraak

RECHTbANK Limburg

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/866233-15 (ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel)
Tegenspraak (gemachtigde raadsvrouw)
Uitspraak van de meervoudige kamer d.d. 4 februari 2016 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
hierna te noemen: [verdachte] .
De raadsvrouw van [verdachte] is mr. A.J.M. Mertens, advocaat, kantoorhoudende te Weert.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 januari 2016. [verdachte] is niet verschenen. Wel is verschenen haar gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgehad met de behandeling van de strafzaak met parketnummer 03/866233-15. Op 4 februari 2016 heeft de rechtbank eerst vonnis gewezen in de strafzaak. Vervolgens is de onderhavige uitspraak gewezen.
De schriftelijke vordering van de officier van justitie strekt tot schatting van het door medeplegen van hennepteelt wederrechtelijk verkregen voordeel op 103.823 euro en tot oplegging van de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag. De officier van justitie heeft deze vordering ter zitting gewijzigd in dier voege dat het geschatte wederrechtelijke voordeel 82.150 euro bedraagt.

2.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Bij afzonderlijke uitspraak van heden heeft de rechtbank [verdachte] vrijgesproken van de haar ten laste gelegde feiten. Nu zij niet veroordeeld is voor een strafbaar feit, is niet voldaan aan het in artikel 36e, eerste lid, van het wetboek van Strafrecht opgenomen vereiste.
Daarom dient de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard te worden ten aanzien van de ontnemingsvordering.

3.Beslissing

De rechtbank verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.K. Kleine, voorzitter, mr. J.M.E. Kessels en mr. S.V. Pelsser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier, en is