Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
“besluit buiten vergadering inzake RODA JC BV” dat op 14 mei 2014 door alle leden van de toenmalige RvC is ondertekend.
1 maart 2014 uitbesteed aan Sportfive. Hiermee zijn de commerciële taken van de algemeen/ commercieel directeur nagenoeg volledig komen te vervallen. Het bij de functie van algemeen/commercieel directeur behorende resterende takenpakket is ontoereikend om deze functie als solitaire functie in stand te houden. Dat geldt temeer nu, zoals hiervoor is aangegeven, de organisatie is afgeslankt en verder zal worden afgeslankt, zodat de functionele reikwijdte van de functie vergaand is verkleind. Nu deze functie bovendien een substantiële kostenpost voor de organisatie betekent, is het vanuit bedrijfseconomisch- en organisatorisch oogpunt niet langer haalbaar c.q. wenselijk om deze functie te handhaven. Daarom is besloten om de functie van algemeen/commercieel directeur per 1 juli 2014 te laten vervallen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
takenvan commercieel directeur niet zijn vervallen door de uitbesteding aan Sportfive (maar vanwege de schorsing op 12 mei 2014), gaat hij daarmee voorbij aan het feit dat Roda JC het noodzakelijke achtte om de
functievan commercieel directeur te laten vervallen en die commerciële taken door Sportfive te laten verrichten. Die keuze is aan Roda JC. Het betoog dat de functie van commercieel directeur niet is vervallen, wordt derhalve niet gevolgd. Gelet op hetgeen in de beslissing (voor zover vereist) van het UWV is overwogen en op hetgeen door Roda JC is aangevoerd, is ook niet gebleken dat de functies van algemeen directeur/commercieel directeur en algemeen/financieel directeur onderling uitwisselbaar zijn.
1 februari 2011,
JAR2011/88 en gerechtshof Leeuwarden 24 januari 2012, ECLI:NL:GHLEE:2012:BV1944).
22 april 2014 de vergadering van de RvC voortijdig heeft verlaten. De inhoud van de hiervoor reeds veelvuldig aangehaalde e-mail van 26 april 2014 bevestigt dat [eiser] daarvan ook zelf goed doordrongen is geweest. Alhoewel [eiser] ter comparitie heeft gesteld dat hij met deze e-mail niet zijn positie ter discussie heeft willen stellen, vindt dat geenszins steun in de inhoud van die e-mail, de daaraan voorafgaande informele gesprekken met [naam lid RvC 1] en het voortijdig verlaten van de vergadering van de RvC op 22 april 2014. Toen daar op 3 mei 2014 de degradatie van Roda JC uit de eredivisie nog bijkwam, was het door [eiser] geen verrassing dat Roda JC zich op zijn positie ging beraden. Ook de gang van zaken rondom het mto levert aldus geen bijzondere omstandigheid op.
27 december 2011 (ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0760) stelt de rechtbank voorop dat ten aanzien van bewijs van een tegoed aan vakantiedagen de bewijslast bij de werknemer ligt, maar bij betwisting van het door de werknemer gestelde tegoed zal de werkgever in beginsel zijn betwisting mede moeten motiveren aan de hand van uit de administratie blijkende gegevens die dan ook door de werkgever in het geding moeten worden gebracht. Verder neemt de rechtbank als uitgangspunt dat aan het door de werknemer te leveren bewijs niet al te hogen eisen moeten worden gesteld, nu het voeren van een deugdelijke verlofregistratiesysteem primair de taak van werkgever is. Bij dit toetsingskader dat voor een ‘gewone’ werknemer geldt, dient tevens de bijzondere positie van de statutair bestuurder te worden meegewogen.
NJ1998/527,
JAR998/126 Stokkermans/IKEA) behoort de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW ook te worden betaald over de vergoeding wegens niet genoten vakantiedagen. De niet tijdige voldoening kan aan de werkgever worden toegerekend, zodat de wettelijke verhoging ex art. 7:625 toewijsbaar is. De rechtbank ziet wel aanleiding om die wettelijke verhoging te matigen. Hiervoor is geoordeeld dat het niet voeren van een deugdelijk verlof registratiesysteem voor risico van Roda JC komt, maar vanwege zijn bijzondere positie als algemene /commercieel directeur (en statutair bestuurder) kan aan [eiser] worden tegengeworpen dat hij er geen werk van heeft gemaakt om een dergelijk systeem binnen zijn organisatie te gebruiken en toe te (laten) zien
5.De beslissing
2 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;