In deze zaak vordert de werkneemster, na een onregelmatige opzegging door haar werkgever, een vergoeding op grond van artikel 7:610b BW, een transitievergoeding en achterstallig salaris. De arbeidsovereenkomst tussen de werkneemster en [X]-Cleaning is op 12 april 2016 opgezegd, met een einddatum van 29 april 2016. De werkneemster stelt dat de opzegging onregelmatig was en dat zij recht heeft op een vergoeding. De kantonrechter oordeelt dat de vervaltermijn voor het indienen van een verzoekschrift tot vergoeding bij onregelmatige opzegging op 29 juni 2016 is verstreken, waardoor het verzoek om vergoeding wordt afgewezen. De kantonrechter gaat verder in op de transitievergoeding, waarbij de werkneemster een bruto bedrag van € 1.308,86 vordert. De kantonrechter komt tot de conclusie dat de werkneemster recht heeft op deze transitievergoeding, die is berekend op basis van haar bruto maandsalaris. Daarnaast wordt het achterstallige salaris van € 1.851,50, vakantiegeld en een eindejaarsvergoeding toegewezen. De kantonrechter wijst de wettelijke verhoging over de transitievergoeding af, maar kent een gematigde wettelijke verhoging van 10% toe over het achterstallige salaris. De werkgever wordt veroordeeld in de proceskosten van de werkneemster, die zijn begroot op € 479,00. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.