ECLI:NL:RBLIM:2016:6747

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 juli 2016
Publicatiedatum
3 augustus 2016
Zaaknummer
03/700521-15, 03/700160-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwezigheid van grote hoeveelheden hennep en productie van amfetamine met bijbehorende strafrechtelijke gevolgen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 4 juli 2016, is de verdachte veroordeeld voor het aanwezig hebben van grote hoeveelheden hennep en het produceren van amfetamine. De zaak kwam aan het licht na een doorzoeking in maart 2014, waarbij bijna 40 kilo hennep, 300 hennepplanten en diverse wapens werden aangetroffen op het perceel van de verdachte. In oktober 2015 werd bij een tweede doorzoeking de restanten van een amfetaminelaboratorium ontdekt. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het opzettelijk aanwezig hebben van hennep, het bereiden van amfetamine en het lozen van afvalstoffen op zijn perceel, wat leidde tot bodemverontreiniging.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning van actieve betrokkenheid, wel degelijk op de hoogte was van de drugshandel en de productie op zijn terrein. De verdachte had financiële voordelen van de activiteiten en had de mogelijkheid om in te grijpen, maar deed dit niet. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het medeplegen van het telen en bereiden van hennep, het lozen van afvalstoffen en het voorhanden hebben van wapens en munitie. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en de risico's die verbonden zijn aan de productie van synthetische drugs.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de verdachte voor de activiteiten op zijn perceel en de gevolgen daarvan voor de omgeving. De rechtbank nam ook in overweging dat de verdachte eerder met de politie in aanraking was gekomen, maar niet voor drugszaken. De straf werd zwaarder opgelegd dan door de officier van justitie was geëist, gezien de ernst van de feiten en de herhaalde betrokkenheid van de verdachte bij druggerelateerde activiteiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/700521-15 en 03/700160-14 (ter terechtzitting gevoegd)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 juli 2016,
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - De Geerhorst, Op de Geer 1
te Sittard.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 juni 2016. De verdachte en zijn raadsman, mr. S.F.J. Bergmans, advocaat te Sittard, zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er na deze wijziging, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
In de zaak met parketnummer 03/700521-15:
Feit 1: samen met een ander of anderen dan wel alleen voorbereidingshandelingen in het
kader van de Opiumwet heeft verricht.
Feit 2: samen met een ander of anderen dan wel alleen opzettelijk amfetamine heeft
bereid/bewerkt/verwerkt dan wel aanwezig heeft gehad.
Feit 3: samen met een ander of anderen dan wel alleen opzettelijk afvalstoffen afkomstig uit
een amfetaminelaboratorium heeft geloosd op en/of in de bodem, waardoor de bodem kon worden verontreinigd/aangetast.
Feit 4: samen met een ander of anderen dan wel alleen opzettelijk 5.185 gram hennep
aanwezig heeft gehad.
Feit 5: samen met een ander of anderen dan wel alleen munitie van categorie II en III
van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad.
In de zaak met parketnummer 03/700160-14:
Feit 1: (primair) samen met een ander of anderen dan wel alleen opzettelijk 39.828 gram
hennep, 345 hennepplanten en 1.310 hennepstekken heeft bereid/bewerkt/verwerkt
dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad, dan wel (subsidiair) dat hij daaraan medeplichtig is geweest, dan wel (meer subsidiair) de hiervoor genoemde hoeveelheden hennep aanwezig heeft gehad.
Feit 2: elektriciteit heeft gestolen door middel van verbreking.
Feit 3: samen met een ander of anderen dan wel alleen een riotgun en een geweer
voorhanden heeft gehad.
Feit 4: een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.
Feit 5: munitie van categorie II (in plaats van III, een kennelijke verschrijving) voorhanden
heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
In de zaak met parketnummer 03/700521-15:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet heeft verricht, zoals onder feit 1 ten laste is gelegd.
Zij heeft vrijspraak van feit 2 gevorderd, omdat op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat verdachte samen met (een) ander(en) amfetamine heeft bereid/ bewerkt/verwerkt dan wel aanwezig heeft gehad.
Wel acht de officier van justitie bewezen dat verdachte, zoals onder feit 3 ten laste is gelegd, samen met anderen opzettelijk afvalstoffen afkomstig uit een amfetaminelaboratorium heeft geloosd op en in de bodem, waardoor de bodem kon worden verontreinigd/aangetast.
Van het onder feit 4 ten laste gelegde heeft zij vrijspraak gevorderd, omdat op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist of had moeten weten dat de ruim 5 kilo hennep zich op zijn terrein bevond.
De officier van justitie acht het onder feit 5 ten laste gelegde voorhanden hebben van munitie van categorie II en III van de Wet wapens en munitie wel wettig en overtuigend bewezen. Hiertoe heeft zij steeds verwezen naar de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en (wat betreft de feiten 3 en 5) naar de bekennende verklaring van verdachte.
In de zaak met parketnummer 03/700160-14:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, zoals onder feit 1 primair ten laste is gelegd, samen met anderen opzettelijk hoeveelheden hennep aanwezig heeft gehad in zijn woning.
Zij heeft vrijspraak van feit 2 gevorderd. Op basis van de bewijsmiddelen kan namelijk niet worden vastgesteld dat verdachte ook samen met deze anderen hennep heeft geteeld/bereid/ bewerkt of verwerkt, terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat degenen die de hennep telen ook degenen zijn die de elektriciteit ten behoeve van de hennepteelt stelen.
Wel acht de officier van justitie het onder feit 3, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Hiertoe heeft zij telkens verwezen naar de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en (wat betreft de feiten 3, 4 en 5) naar de bekennende verklaring van verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
In de zaak met parketnummer 03/700521-15:
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat geen sprake meer was van voorbereidingshandelingen door het voorhanden hebben van de voorwerpen waarmee amfetamine kan worden geproduceerd, omdat deze voorwerpen op het moment dat verdachte daarover kon beschikken, al waren gebruikt voor de productie van amfetamine. Evenmin kan op basis van de bewijsmiddelen worden vastgesteld dat verdachte opzet had op het ter beschikking stellen van zijn pand en/of perceel ten behoeve van de productie van amfetamine.
Ook van feit 2 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Op basis van de bewijsmiddelen kan namelijk niet worden vastgesteld dat verdachte een uitvoeringshandeling heeft verricht bij het ten laste gelegde bereiden/bewerken en verwerken van amfetamine. Evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte kon beschikken over de amfetamine, zodat het opzettelijk aanwezig hebben daarvan niet kan worden bewezen.
De raadsman heeft geen opmerkingen wat betreft de bewezenverklaring van het onder feit 3 ten laste gelegde.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 4 ten laste gelegde. Op basis van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen kan namelijk niet worden vastgesteld dat verdachte wist of had moeten weten dat de ruim 5 kilo hennep zich op zijn terrein bevond.
Wat betreft de bewezenverklaring van het onder feit 5 ten laste gelegde, heeft de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
In de zaak met parketnummer 03/700160-14:
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair ten laste gelegde. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat verdachte een uitvoeringshandeling heeft verricht bij het ten laste gelegde telen/bereiden/ bewerken en verwerken van hennep. Evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte kon beschikken over de aangetroffen hoeveelheden hennep, zodat het opzettelijk aanwezig hebben daarvan niet kan worden bewezen.
Wat betreft het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
De raadsman heeft vrijspraak van feit 2 bepleit. Op basis van de bewijsmiddelen kan namelijk slechts worden vastgesteld dat verdachte de meterkast aan derden heeft aangewezen. Niet kan worden vastgesteld dat hij de elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage zelf heeft aangelegd
Wat betreft de bewezenverklaring van het onder feit 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal, in verband met de leesbaarheid en begrijpelijkheid van het vonnis, de feiten in chronologische volgorde bespreken.
De zaak met parketnummer 03/700160-14: [1]
Op 14 maart 2014 trad de politie binnenin het pand aan de [adres] in Schimmert. [verdachte] , verdachte, is eigenaar van dit pand. [2] Op het perceel [adres] in Schimmert trof de politie een woning in aanbouw aan. Achter deze woning liggen twee stallen. In de links achter de woning gelegen stal (door de politie aangeduid als “loods 1” of “stal 1”) werden 30 sealbags met daarin - in totaal - 21.584 gram gedroogde henneptoppen aangetroffen en in beslag genomen. Ook was in deze stal een in werking zijnde hennepplantage ingericht waarin 50 moederhennepplanten stonden die in beslag werden genomen. [3] In de rechts achter de woning gelegen stal (door de politie aangeduid als “loods 2” of “stal 2”) waren, in twee aparte ruimtes, in werking zijnde hennepplantages ingericht waarin respectievelijk 180 en 115 (moeder)hennepplanten stonden die in beslag werden genomen. Een andere ruimte in deze stal was ingericht als stekkenkwekerij. In die ruimte werden in totaal 1.310 hennepstekken aangetroffen en in beslag genomen. Ook werd in een verrijdbare bouwkeet die in deze stal stond in tassen - in totaal - 6.680 gram gedroogde henneptoppen en afgeknipte hennepplanten aangetroffen. Tot slot werden in deze bouwkeet meerdere sealbags met daarin - in totaal - 11.564 gram fijn gemalen henneptoppen aangetroffen en in beslag genomen. [4] De politie constateerde dat de aangetroffen planten en stekken, respectievelijk hennepplanten en hennepstekken waren. [5]
Op het perceel [adres] in Schimmert werd dus in totaal 39.828 gram hennep,
345 (moeder)hennepplanten en 1.310 hennepstekken aangetroffen en in beslag genomen.
Enexis heeft aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit die werd gebruikt voor de hennepkwekerijen. De deksel van de aansluitkast is open geweest en er was een illegale aansluiting gemaakt op de bovenzijde van de zekeringhouders. Ook was de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard. Door de manipulatie werd afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage én het huishoudelijk verbruik niet correct via de meter geregistreerd.
In loods 1 was een appartement gemaakt. In de slaapkamer van dit appartement trof de politie op de kledingkast een geweer en een riotgun aan. Deze vuurwapens werden in beslag genomen. In de woonkamer werd op de vensterbank een stroomstootwapen aangetroffen en in beslag genomen. In een kast in de keuken werden 123 patronen .22 Long rifle en 14 patronen .22 Long rifle aangetroffen en in beslag genomen. Tot slot werden in draagtassen die in het kantoor stonden de volgende hoeveelheden munitie aangetroffen en in beslag genomen:
  • 99 patronen cal. 12 Browning Legia;
  • 13 patronen 70mm Olympic Rood;
  • 2 patronen cal. 12 Sport Gevelot;
  • 12 patronen cal. 12 Winchester Skeet;
  • 28 patronen cal. 12 Winchester Trap;
  • 1 patroon cal. 12 Hubertus Spezial 3.2 en
  • 1 patroon cal. 12 Rottweil Brenneke.
De aangetroffen vuurwapens [7] en munitie [8] zijn onderzocht. De riotgun en het geweer zijn vuurwapens van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. De aangetroffen munitie is munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie. [9]
Algemeen bekend is dat een stroomstootwapen een voorwerp is waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht. Dit is dus een wapen van categorie II onder 5 van de Wet wapens en munitie.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat de aangetroffen wapens en munitie van hem zijn. [10]
Tussenconclusie:
Op basis van de bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank de onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten bewezen, te weten: dat verdachte op 14 maart 2014 in Schimmert:
  • een riotgun en een geweer, beide vuurwapens van categorie III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad (feit 3);
  • een stroomstootwapen, een wapen van categorie II van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad (feit 4) en
  • munitie van categorie III voorhanden heeft gehad (feit 5).
De feiten 1 en 2 (die zien op de aangetroffen hennep en de diefstal van elektriciteit) zullen worden besproken na de “amfetaminezaak” (parketnummer 03/700521-15). Dit omdat er volgens verdachte een direct verband bestaat tussen die hennepfeiten en de amfetaminezaak.
De zaak met parketnummer 03/700521-15: [11]
Op 8 oktober 2015 trad de politie opnieuw binnen in het pand aan de [adres] in Schimmert. In de linker schuur rook de politie de typische chemische geur van amfetamine. In deze schuur werd een zak aangetroffen waarin een stof zat die gebruikt wordt bij de productie van amfetamine. In de rechterschuur trof de politie 13 pallets aan, waarop voorwerpen en stoffen lagen die gebruikt worden bij de productie van amfetamine. In het weiland achter de schuren, rook de politie zeer sterk de geur van amfetamine. Daar waren enkele plastic containers in de bodem ingegraven. Van een van deze containers zag het deksel eruit alsof het was aangetast door een agressieve, bijtende stof. Vanuit de linker schuur liep een plastic slang in de richting van die containers. [12]
In de rechterschuur trof de politie in een paardenbox een blauwe vuilniszak aan met daarin 6 sealbags waarin - in totaal - 5.185 gram gedroogde hennep zat.
In het appartement in de linker schuur lagen op een keukenkastje - in totaal - 48 patronen . [13] Uit onderzoek bleek het te gaan om:
  • 17 patronen .22 WMR kaliber, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie en
  • 41 patronen .22 WMR hollowpoint, munitie van categorie II van de Wet wapens en munitie.
Uit onderzoek van de afdeling Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) van de politie bleek dat in de linker schuur amfetamine was geproduceerd; daar werden namelijk onder meer 2 blauwe kunststof dopvaten van 220 liter aangetroffen waarin amfetamine bleek te zitten. Daarnaast werden op de pallets in de rechter schuur spullen aangetroffen waarop en waarin (resten van) amfetamine bleken te zitten. Het afval dat door de productie van amfetamine was ontstaan is voor een deel in de gierkelder(s) terecht gekomen onder de schuur. Daarna is dit afval deels via een vloeistofpomp over het achtergelegen land verspreid. Ook werd op het terrein een gierwagen aangetroffen die rondom de tank aan de voorzijde was verroest. Deze roest is kennelijk veroorzaakt doordat er een agressieve vloeistof uit de tank is gestroomd. Op de achterkant van de tank kon een vacuümslang worden aangesloten. Het chemisch afval is waarschijnlijk met behulp van de giertank uit de gierkelder opgezogen en vervolgens over het omliggende perceel verspreid en/of onder de grond gewerkt. Vanuit de linker schuur liep een slang die uitkwam naast een stuk grond waar het lager gelegen gedeelte van de grond bruin verkleurd was door het lozen van verontreinigde vloeistof uit deze slang. Toen de politie de elektrische pomp aansloot die was verbonden met de slang, zag zij dat er vloeistof - die amfetamine bleek te bevatten - op de bodem wegstroomde. De begroeiing daar was al bruin en verdord. De politie acht het zeer waarschijnlijk dat de spullen op de pallets eerder gebruikt zijn in het amfetaminelaboratorium dat in de linker schuur stond. [15]
Op 14 oktober 2015 is op het perceel een inspectie uitgevoerd. Daaruit bleek dat de afvalstoffen van het amfetaminelaboratorium op de weilanden achter de linker schuur zijn verspreid. De afvalstoffen zijn namelijk via een giertank uitgereden over het land, uit de gierkelder opgepompt en vervolgens opgeslagen in ingegraven IBC-tanks dan wel over het land verspreid. Het gevolg daarvan is dat de aanwezige vegetatie in het betreffende gebied is aangetast en grotendeels is afgestorven. In de paardenweide, is de grond gefreesd en opnieuw ingezaaid, omdat de vegetatie die daar eerder stond is afgestorven. Op 11 november 2015 zijn 2 grondboringen uitgevoerd naast de ingegraven IBC-vaten. De opgeboorde monsters zijn veiliggesteld [16] en door het Nederlands Forensisch Instituut onderzocht. Deze monsters bleken vervuilingen te bevatten die passen bij het produceren van amfetamine of BMK, een grondstof voor amfetamine. [17]
Een achterbuurvrouw van verdachte, [getuige] , vertelde dat in juli en augustus 2015 sprake was van stankoverlast die kwam vanuit het weiland van verdachte. Zij is later naar dat weiland gereden en zag toen dat het gras kapot was. Op 4 oktober 2015 zag [getuige] dat de bestuurder van een gele tractor, naar later bleek: verdachte, de grond op het weiland heeft gefreesd. [18]
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat de aangetroffen munitie van hem is. [19]
Tussenconclusie:
Op basis van de bovenstaande bewijsmiddelen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, zoals onder feit 5 ten laste is gelegd, op 8 oktober 2015 in Schimmert munitie van categorie II en III voorhanden heeft gehad. Ook is bewezen zoals onder feit 3 ten laste gelegd, dat verdachte in de periode 1 juli tot 8 oktober 2015 afval van een amfetaminelaboratorium heeft geloosd en uitgereden, waardoor de bodem is vervuild.
Verdachte is in de “amfetaminezaak” (parketnummer 03/700521-15) in totaal 5 keer verhoord. Hij heeft zich in zijn eerste 3 verhoren op zijn zwijgrecht beroepen toen hem werd voorgehouden dat er voorwerpen en spullen op zijn terrein waren gevonden die gebruikt zijn bij de productie van amfetamine. Verdachte is, nadat hij - na overleg met zijn advocaat - had aangegeven een verklaring te willen afleggen, op 14 december 2015 voor de vierde keer verhoord. Verdachte heeft ook in een door hem geschreven brief zijn verhaal gedaan. [20]
De verklaring(en) van verdachte
In zijn vierde verhoor heeft verdachte verklaard dat hij in april of mei 2013 de garage van zijn woning in Stein voor € 100,- per maand aan een man heeft verhuurd. Deze man noemde zichzelf “ [naam 1] ”, maar werd - later - door anderen “ [naam 2] ” genoemd. Hij had een normaal postuur, lichtblond haar met gel erin en sprak met een Brabants accent. Verdachte vertelde tegen deze man dat hij een huis aan het bouwen was in Schimmert en hij heeft de man meegenomen daar naartoe om hem te laten zien waar hij mee bezig was. Toen verdachte in juli 2013 in de garage in Stein keek, zag hij dat daar een hennepkwekerij stond. Daarna heeft verdachte geprobeerd de man te bellen, maar dat is niet gelukt. Er vond vervolgens - nadat verdachte via briefjes met de man een afspraak had gemaakt - een ontmoeting plaats op een parkeerplaats in Stein. De man was toen niet alleen; er was een grotere man bij. [21] Verdachte zei dat hij wilde dat de hennepplantage in de garage meteen zou worden afgebroken. De grote man zei toen dat er niets werd afgebroken. […] De blonde man gaf verdachte toen
€ 1.500,- en zei dat hij 3 maanden vooruit betaalde. Verdachte heeft dat geld maar aangepakt, omdat hij er niet tegenin wilde gaan. Hij is niet naar de politie gegaan, omdat hij werd bedreigd en niet wilde dat er iets met hem of met zijn gezin zou gebeuren.
De mannen zeiden toen dat ze ook in Schimmert een plantage wilden gaan opbouwen en dat ze daar de volgende dag mee zouden beginnen. Verdachte heeft dat proberen te voorkomen en heeft tegen de mannen gezegd dat er overdag klanten op het terrein kwamen. De mannen antwoordden dat ze dan ’s avonds zouden komen. Dat hebben ze ook gedaan. In schuur 1 werd een vloer gestort. Toen verdachte daar ging kijken, kreeg hij te horen dat hij daar niet rond moest snuffelen. Hoewel niets was afgesloten, heeft verdachte zich zoveel mogelijk afzijdig gehouden. Hij wilde niets met de mannen van doen hebben. De mannen kwamen vervolgens vaker ’s avonds. Zij maakten gebruik van de gereedschappen van verdachte en van auto’s die waarschijnlijk bij een lease- of huurwagenbedrijf uit Eindhoven waren gehuurd. Dat stond namelijk op de kentekenplaat. Verdachte kreeg € 1.400,- per maand voor het ter beschikking stellen van zijn percelen voor de hennepteelt.
De mannen wilden ook de elektriciteit aanleggen voor de hennepplantage. Verdachte heeft de mannen toen de meterkast laten zien. De mannen hebben toen een kabel vanaf de meterkast naar de plantage getrokken. [22] In maart 2014 heeft de politie een inval gedaan. Verdachte is toen aangehouden. Zijn voorlopige hechtenis is in mei 2014 geschorst.
In juli 2015 stond de blonde man weer bij verdachte aan de deur en vroeg of hij het dossier kon zien. Hij wilde zien wat verdachte had verklaard. Verdachte heeft het dossier aan deze man gegeven. Nadat de man het dossier gelezen had, zei hij dat hij een probleem had, dat ze zeker € 100.000,- verlies hadden gemaakt en vroeg hij aan verdachte hoe dat opgelost ging worden. Verdachte zei toen dat hij geen geld had. De blonde man antwoordde dat ze dan een paar weekjes iets in de schuur gingen doen om dat verlies goed te maken. Hoewel verdachte aangaf dat hij in een schorsing liep en dat hij controles van de politie en de gemeente verwachtte, zag hij dat er op een gegeven moment allemaal dozen van anderhalve meter hoog stonden in schuur 2 (
de rechtbank begrijpt: de linker schuur). Hij vermoedde dat hetgeen de mannen in de schuur deden, met drugs te maken had. Enige tijd later waren de ramen van die schuur dicht geschroefd, waren de dozen weg en was er een deur gemaakt in de gang waarop een slot zat. In de tussentijd had verdachte een telefoon gekregen van de blonde man die zichzelf [naam 1] noemde. Hij kon met deze telefoon contact opnemen als er een noodgeval was. Er stond maar één telefoonnummer in de telefoon. Verdachte heeft nooit met deze telefoon gebeld en weet niet waar de telefoon is gebleven.
Later merkte verdachte dat de waterdruk in huis wegviel. Hij concludeerde dat de mannen ergens water gebruikten. Ongeveer 10 dagen later was de mestput onder schuur 2 vol water en was sprake van stankoverlast. Verdachte heeft toen een briefje op de muur geprikt, waarop hij schreef dat sprake was van ontzettende stankoverlast en dat er teveel water werd gebruikt. Verdachte heeft deze briefjes weggegooid. De avond daarna kwam de blonde man weer. Verdachte heeft hem toen gevraagd wat er met het water gebeurde en gezegd dat de put vol was, waardoor het water over straat liep. Ook zei verdachte tegen de man dat het allemaal erg stonk, dat het gigantisch opviel en dat het zo niet langer kon. De blonde man stelde voor om een gat te graven achter schuur 2 om het water daarin te laten lopen. Verdachte zei dat niet zou werken, omdat dat lössgrond is en het water daarin niet wegzakt. De dag erna zag verdachte dat de mannen twee IBC-tanks hadden ingegraven en dat ze het water met een slang vanuit schuur 2 in de IBC-tanks pompten. De avond daarna kwam de blonde man tot de conclusie dat de IBC-tanks vol waren en dat het water niet wegzakte. Verdachte moest toen een giervat achter schuur 2 zetten waarin het water kon worden opgeslagen. Een aantal dagen daarna was het giervat vol en heeft verdachte het volle giervat over het achterste weiland laten leeglopen. Verdachte zag daarna dat het gras aan het afsterven was op de plek waar hij het water over het land had uitgereden. Enkele dagen later was het giervat opnieuw vol. De inhoud van dit giervat heeft hij ook over het land uitgereden. Hij wilde voorkomen dat iemand de politie of de gemeente zou bellen.
Kort daarna kwam de achterbuurvrouw over stank klagen. Verdachte heeft vervolgens grond over de plek heen gereden waar het gras dor was. Ongeveer 10 dagen later heeft verdachte het dorre gras gefreesd en de grond opnieuw ingezaaid.
Begin september 2015 stonden de pallets met daarop spullen die in zwarte folie waren gewikkeld, in schuur 2. Op een gegeven moment heeft iemand die pallets omgereden naar de linker schuur. Verdachte was in de veronderstelling dat de mannen alles zouden komen ophalen om het naar een andere locatie te verplaatsen. [23] Verdachte heeft vervolgens balen stro tegen de pallets aan gezet. [24]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij het telefoonnummer waarmee de man hem in eerste instantie - nadat hij de hennepplantage in de garage in Stein had ontdekt - heeft gebeld, niet heeft genoteerd. Verdachte wist, na de ontmoeting met de blonde man en de grotere man op de parkeerplaats in Stein, dat een hennepplantage in de schuren op zijn perceel werd opgebouwd.
In juli 2015, toen de mannen opnieuw aan het opbouwen waren in zijn schuren, heeft verdachte de kentekens van de auto’s die de mannen gebruikten en die kennelijk gehuurd waren bij een bedrijf in Eindhoven, niet genoteerd. Ook de naam van dit huurbedrijf heeft verdachte niet opgeschreven. Evenmin heeft hij een foto gemaakt van de auto’s die de mannen gebruikten. De reden dat verdachte pas in december 2015 een verklaring heeft afgelegd, is dat hij - naar eigen zeggen - zijn gezin niet kon beschermen als hij nog langer bleef zwijgen. [25]
De hiervoor genoemde bewijsmiddelen wijzen wat de rechtbank betreft zonder meer op betrokkenheid van derden bij zowel de hennep(stekken)plantage in maart 2014 als het amfetaminelaboratorium in 2015. De omvang van en de benodigde werkzaamheden voor de aangetroffen hennep(stekken)plantages en de productie van amfetamine wijzen daarop. Ook het aantreffen van voorwerpen met het DNA-materiaal van (onbekend gebleven) derden duidt daarop.
De verklaring van verdachte dat hij - onder bedreiging met een pistool tegen zijn hoofd - door deze derden
is gedwongenom een hennepplantage en een amfetaminelaboratorium op zijn perceel te laten opbouwen, acht de rechtbank echter ongeloofwaardig.
Verdachte heeft zich aanvankelijk bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen. Pas nadat hij kennis had genomen van het hele procesdossier, heeft hij een verklaring afgelegd. Verdachtes verklaring, dat hij onder druk is gezet en is bedreigd om eerst in 2014 en daarna - omdat tegen hem werd gezegd dat hij € 100.000,- schuld had - in 2015 opnieuw zijn perceel ter beschikking te stellen, kan bovendien niet worden geverifieerd. Het telefoonnummer waarmee de man, nadat verdachte de hennepkwekerij in de garage in Stein had ontdekt, met verdachte had opgenomen, heeft verdachte niet opgeschreven. Hetzelfde geldt voor andere concrete gegevens van de derden die bij de hennep(stekken)plantage en het amfetaminelaboratorium zouden zijn betrokken. Verdachte heeft geen kentekens genoteerd, geen naam van het verhuurbedrijf van auto’s en geen foto’s gemaakt van de auto’s, terwijl dat wel mogelijk was. Volgens zijn eigen verklaring waren de mannen immers in de schuur aan het werk en stond hun auto buiten de schuur. Ook heeft verdachte de telefoon niet meer die hij van de blonde man die zich “ [naam 1] ” noemde, kreeg. Hij weet niet waar die gebleven is en heeft er ook niet naar gezocht of laten zoeken. Tot slot heeft verdachte zo’n algemene beschrijving gegeven van deze [naam 1] of [naam 2] dat die dit voor de politie geen bruikbaar materiaal was om nader onderzoek te doen naar verdachtes verhaal.
De rechtbank betrekt hierbij ook de reden die verdachte heeft genoemd voor het afleggen van een inhoudelijke verklaring. Verdachte heeft in zijn vierde verhoor verklaard dat hij openheid van zaken wilde geven, omdat hij zich toen pas realiseerde welke straf hem boven het hoofd hangt. Hij kan zijn gezin niet beschermen als hij vier jaar vast zit. Indien verdachte echter meteen na zijn aanhouding in oktober 2015 openheid van zaken had gegeven - of eerder zelfs in maart 2014 -, had de politie zijn gezin - indien nodig - meteen kunnen beschermen. Daarnaast ziet de rechtbank niet in hoe verdachte zijn eigen gezin zou kunnen beschermen door in de periode oktober tot en met december 2015 te blijven zwijgen. Bovendien realiseert verdachte zich zelf ook, zo heeft hij bij de politie verklaard (pagina 539), dat zijn verklaring niet ondersteund wordt door (objectief) bewijs.
Het is aannemelijker dat verdachte, vanuit financiële motieven, de garage van de woning in Stein heeft verhuurd. Als ondernemer zag hij kennelijk met lede ogen aan dat niets gebeurde met die lege ruimte. Toen derden, die de hennepplantage in deze garage hadden opgebouwd, tegen hem zeiden dat ze ook een hennepplantage in Schimmert zouden opbouwen en verdachte € 1.500,- gaven, heeft hij hen dan ook geen strobreed in de weg gelegd om ook daar een plantage op te bouwen. In tegenstelling: hij heeft het geld aangenomen en zelfs tegen de mannen gezegd dat ze het beste ’s avonds konden komen om ontdekking te voorkomen. De rechtbank acht het wel aannemelijk dat diezelfde mannen, nadat de hennepplantage in maart 2014 was opgerold, druk op verdachte hebben uitgeoefend om zijn perceel opnieuw aan hen ter beschikking te stellen. Deze druk was echter niet zo groot dat verdachte daar geen weerstand tegen kon bieden. Integendeel: verdachte lijkt er alles aan gelegen te zijn geweest om ontdekking van het amfetaminelaboratorium op zijn perceel te voorkomen. Toen de afvalstoffen uit het amfetaminelaboratorium niet langer in de gierkelder konden worden opgeslagen en sprake was van stankoverlast, heeft verdachte namelijk meegedacht en voorstellen gedaan over de wijze waarop deze afvalstoffen konden worden weggewerkt. Bovendien heeft hij de grond, kennelijk nadat er stankoverlast was, gefreesd om te voorkomen dat ontdekt zou worden dat er drugs werden geproduceerd of afvalstoffen waren geloosd.
Medeplegen van het telen, bereiden, bewerken, verwerken dan wel aanwezig hebben van hennepplanten?
De rechtbank overweegt dat om tot een bewezenverklaring te komen van medeplegen van het telen, bereiden, bewerken, verwerken dan wel aanwezig hebben van hennepplanten - zoals onder parketnummer 03/700160-14 feit 1 primair ten laste is gelegd - sprake dient te zijn van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en (een) ander(en). De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 7 juli 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1794) overwogen dat daarbij rekening kan worden houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank vindt aannemelijk dat verdachte een financieel motief had om een hennep(stekken)plantage te laten opbouwen op zijn perceel. Verdachte woonde in een appartement in de schuur waarin de hennep(stekken)plantages werd opgebouwd en heeft ingestemd met de opbouw van deze kwekerij. Hij wist ook van het bestaan van deze plantages en heeft geprofiteerd van de opbrengst van de plantages op zijn perceel. Verdachte kreeg namelijk negen maanden lang, elke maand € 1.400,- voor het ter beschikking stellen van zijn perceel. Tevens heeft verdachte de onbekend gebleven derden de meterkast aangewezen, zodat de elektriciteit voor de hennep(stekken)plantages kon worden aangelegd. Tot slot heeft verdachte zich niet gedistantieerd van die hennepteelt, terwijl die mogelijkheid er op meerdere momenten wel was. Bijvoorbeeld toen de voorwerpen die gebruikt werden bij de hennepteelt door de onbekend gebleven derden werden gebracht en in de schuren op zijn perceel werden gezet. Verdachte had die spullen gemakkelijk kunnen weghalen. Hij had daar namelijk de gereedschappen en/of machines voor.
Uit het dossier blijkt niet dat verdachte uitvoeringshandelingen heeft verricht bij het telen, bereiden, bewerken of verwerken van de aangetroffen hennepplanten, zoals bijvoorbeeld water geven of knippen van planten.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte een onvoldoende substantiële bijdrage geleverd aan het telen, bereiden, bewerken of verwerken van de hennepplanten, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Wel is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen op 14 maart 2014 opzettelijk 39.828 gram hennep, 345 hennepplanten en 1.130 hennepstekken aanwezig heeft gehad. Dat verdachte één of enkele keren van de onbekend gebleven derden te horen heeft gekregen dat hij zich nergens mee mocht bemoeien, maakt niet dat verdachte geen beschikkingsmacht had over deze hennep, zoals de raadsman heeft bepleit. Verdachte heeft namelijk verklaard dat er niets was afgesloten en dat de derden hun werkzaamheden
’s avonds verrichten. Verdachte had dus toegang tot de ruimtes waarin de hennep(stekken)plantages waren opgebouwd. Hij had deze zelfs, op de momenten dat de mannen daar niet aan het werk waren, kunnen weghalen of de politie kunnen bellen.
Diefstal elektriciteit?
Onder parketnummer 03/700160-14 feit 2 is ten last gelegd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van elektriciteit. Verdachte heeft verklaard dat hij enkel de meterkast heeft aangewezen aan de onbekend gebleven derden en dat zij degenen zijn geweest die de elektriciteit voor de hennep(stekken)plantage hebben aangelegd. De rechtbank acht deze verklaring aannemelijk. In het dossier bevinden zich geen bewijsmiddelen die op het tegendeel wijzen.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de ten laste gelegde diefstal van elektriciteit.
Tussenconclusie:
De rechtbank acht met betrekking tot parketnummer 03/700160-14 wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 14 maart 2014 in Schimmert, in de gemeente Nuth:
  • samen met anderen opzettelijk 39.828 gram hennep, 345 hennepplanten en 1.310 hennepstekken aanwezig heeft gehad, zoals onder feit 1 primair ten laste is gelegd;
  • vuurwapens van categorie III voorhanden heeft gehad, zoals onder feit 3 ten laste is gelegd;
  • een wapen van categorie II, te weten: een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad, zoals onder feit 4 ten laste is gelegd;
  • munitie van categorie III voorhanden heeft gehad, zoals onder feit 5 ten laste is gelegd.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal van elektriciteit.
Medeplegen van voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet en/of medeplegen van het bereiden, bewerken en verwerken van amfetamine?
Onder parketnummer 03/700521-15 feit 1 is ten laste gelegd dat verdachte al dan niet samen met (een) ander(en) voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet heeft verricht. Het gaat hier om de spullen die zijn aangetroffen op de 13 pallets in de rechter schuur die gebruikt kunnen worden bij de productie van amfetamine. Ook wordt verdachte verweten dat hij zijn perceel ter beschikking heeft gesteld voor de productie van amfetamine.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting aangegeven dat de tenlastelegging zo moet worden begrepen dat met de spullen op de pallets - veelal hardware voor de productie van amfetamine - een volgend amfetaminelaboratorium kan worden opgebouwd. Er is dus sprake van voorbereidingshandelingen voor een nieuw amfetaminelaboratorium.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat in de ten laste gelegde periode amfetamine is geproduceerd in de linker schuur en dat de spullen die daarbij zijn gebruikt later op pallets zijn gestapeld en naar de rechter schuur zijn verplaatst. Die pallets zijn daar op 8 oktober 2015 door de politie aangetroffen. Op basis van de bewijsmiddelen kan de rechtbank niet vaststellen of de aangetroffen spullen daar voorhanden waren om
opnieuw al of niet op een andere plaatsgebruikt te worden bij de productie van amfetamine. Indien de verklaring van verdachte wordt gevolgd dat deze voorwerpen en stoffen al 4 tot 6 weken op deze pallets stonden, is het niet aannemelijk dat deze door derden ter plekke of elders opnieuw zouden worden gebruikt bij de productie van amfetamine. Los daarvan, kan op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat verdachte opzet had, ook niet in voorwaardelijke zin, om al dan niet samen met anderen een nieuw amfetaminelaboratorium op te zetten en daar amfetamine te bereiden. Verdachte moet daarvan dan ook worden vrijgesproken.
Onder parketnummer 03/700521-15 feit 2 is ten laste gelegd dat verdachte al dan niet samen met (een) ander(en) opzettelijk amfetamine heeft bereid, bewerkt, verwerkt en/of aanwezig heeft gehad. Zoals hiervoor overwogen, stelt de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen vast dat in de ten laste gelegde periode amfetamine is bereid, bewerkt en verwerkt in de schuur van verdachte in Schimmert.
De juridische vraag is of bewezen kan worden dat verdachte bij het bereiden van deze amfetamine nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander of anderen.
De rechtbank leidt uit de verklaring van verdachte af dat de onbekend gebleven man, die eerder betrokken was bij de hennepplantage in de garage in Stein en bij de hennep(stekken)plantages in de schuren van verdachte in Schimmert in maart 2014, in juli 2015 tegen verdachte zei dat hij € 100.000,- verlies had geleden. Deze schade moest gecompenseerd worden en daarom moest verdachte zijn schuur “een paar weekjes” ter beschikking stellen. Verdachte heeft verklaard dat hij ook wel wist dat de derden iets met drugs zouden doen in deze schuur. Toch heeft hij zijn schuur weer ter beschikking gesteld en de politie niet gewaarschuwd. Ook heeft verdachte toegestaan dat zijn eigen goederen, met zijn gereedschappen, uit de schuur werden gehaald en dat dozen met een onbekende inhoud in de schuur werden geplaatst. Ongeveer 10 dagen daarna constateerde verdachte stankoverlast en zag hij dat de mestput vol zat. Ook werd veel water verbruikt. Na contact met de onbekend gebleven man, waarin verdachte aangaf dat het opviel en dat het zo niet langer verder kon gaan, heeft verdachte tot twee keer toe giervaten met afvalstoffen over het land uitgereden, terwijl hij na de eerste keer al in de gaten had dat de vegetatie aan het afsterven was.
Hoewel de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen niet kan vaststellen dat verdachte zelf amfetamine heeft bereid, bewerkt en/of verwerkt, kan wel worden vastgesteld dat verdachte zijn schuren ter beschikking heeft gesteld voor de productie van drugs. Gelet op de stankoverlast - in combinatie met het gegeven dat verdachte opnieuw door dezelfde persoon die eerder drugsgerelateerde activiteiten in zijn schuur had verricht, werd benaderd - had verdachte (op zijn minst) moeten vermoeden dat er synthetische drugs in zijn schuur werd geproduceerd. Daarbij betrekt de rechtbank de verklaring van verdachte dat de onbekend gebleven man tegen hem zei dat het verlies van € 100.000,- was gecompenseerd als verdachte zijn schuur enkele weekjes ter beschikking zou stellen. Algemeen bekend is dat met de productie van synthetische drugs in korte tijd veel geld kan worden verdiend.
Bovendien heeft verdachte niet alleen toegelaten dat afvalstoffen van de productie van amfetamine op en in de bodem van zijn perceel werd geloosd, maar daar zelf tot twee keer toe een bijdrage aan geleverd door giertanks met afvalstoffen over zijn percelen uit te rijden. Verdachte was er, zo volgt ook uit de verklaring die hij bij de politie heeft afgelegd, alles aan gelegen te voorkomen dat zou worden ontdekt wat er op zijn perceel gebeurde. De verklaring van verdachte dat hij dacht dat de mestput gevuld was met koelwater en dit water op het land werd geloosd, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Niet alleen zou geen sprake zijn van stankoverlast als het water waarmee de mestput gevuld was, slechts koelwater zou zijn. Ook de vegetatie zou niet afsterven als verdachte slechts “koelwater” over het land had uitgereden. Het met grond bedekken van de plekken waar de vegetatie was afgestorven en het frezen van dit land, wijst er ook op dat verdachte alles deed om te voorkomen dat ontdekt zou worden dat hij zich samen met anderen bezighield met drugsgerelateerde activiteiten. Door mee te denken over de afvoer van deze afvalstoffen en de afvalstoffen zelf over het land uit te rijden, heeft verdachte bovendien een substantiële bijdrage geleverd aan het productieproces van amfetamine. Zonder regulering van de afvoer van de afvalstoffen, slaagt een productieproces van amfetamine immers niet.
Dat de ruimte waarin de amfetamine werd geproduceerd op enig moment was afgesloten met een deur met daaraan een hangslot, maakt niet dat verdachte geen beschikkingsmacht had over deze amfetamine, zoals de raadsman heeft bepleit. Verdachte heeft namelijk verklaard dat de derden hun werkzaamheden ’s avonds verrichten. Daarnaast beschikte verdachte op zijn perceel over gereedschappen waarmee hij het (kleine) hangslot waarmee de deur die toegang gaf tot de ruimte waarin amfetamine werd geproduceerd, gemakkelijk kon doorknippen. Verdachte had de voorwerpen en stoffen die in de ruimte stonden, op de momenten dat de mannen daar niet aan het werk waren, kunnen weghalen of de politie kunnen bellen.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, zoals onder feit 2 ten laste is gelegd, in de periode van 1 juli 2015 tot en met 8 oktober 2015 in Schimmert samen met anderen amfetamine heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt.
Ook acht zij bewezen dat verdachte, zoals onder feit 3 ten laste is gelegd, in deze periode samen met anderen afvalstoffen afkomstig uit het amfetaminelaboratorium heeft geloosd op en in de bodem, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat hierdoor de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast.
Medeplegen van opzettelijk aanwezig hebben van hennep?
Onder parketnummer 03/700521-15 (feit 5) wordt verdachte verweten dat hij, al dan niet samen met (een) ander(en) opzettelijk 5.185 gram hennep aanwezig heeft gehad. Deze hennep werd aangetroffen in een blauwe vuilniszak in een paardenbox in de rechter schuur. Verdachte heeft verklaard dat hij deze vuilniszak nooit heeft zien staan.
Om te komen tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit dient op zijn minst te kunnen worden bewezen dat verdachte bewust was van de (aanmerkelijke kans op) aanwezigheid van de hennep. Verdachte heeft echter ontkend dat hij wist dat de hennep in de blauwe vuilniszak zat waarin deze werd aangetroffen. Hij heeft die vuilniszak nooit gezien. Nu het dossier geen bewijs omvat waaruit het tegendeel zou kunnen blijken, zoals bijvoorbeeld vingerafdrukken van verdachte op de vuilniszak waarin de hennep werd aangetroffen, kan het ten laste gelegde feit niet bewezen worden verklaard. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Tussenconclusie:
De rechtbank acht met betrekking tot parketnummer 03/700521-15 wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
  • in de periode van 1 juli 2015 tot en met 8 oktober in Schimmert samen met anderen opzettelijk amfetamine heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, zoals onder feit 2 ten laste is gelegd,
  • in diezelfde periode in Schimmert samen met anderen meermalen afvalstoffen afkomstig uit een amfetaminelaboratorium heeft geloosd op en in de bodem, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat de bodem hierdoor kon worden verontreinigd en aangetast én niets heeft gedaan om die verontreiniging en aantasting te voorkomen dan wel te beperken of zoveel mogelijk ongedaan te maken, zoals onder feit 3 ten laste is gelegd en
  • op 8 oktober 2015 munitie van categorie II en III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad, zoals onder feit 5 ten laste is gelegd.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder feit 1 en feit 4 ten laste gelegde.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
Met betrekking tot parketnummer 03/700521-15 feit 2:
in de periode van 1 juli 2015 tot en met 8 oktober 2015, te Schimmert, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Met betrekking tot parketnummer 03/700521-15 feit 3
op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 1 juli 2015 tot en met 8 oktober 2015, te Schimmert, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, meermalen, telkens op en in de bodem een handeling, als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming hebben verricht,
te weten afvalstoffen afkomstig uit een amfetaminelab hebben geloosd op en in de bodem terwijl hij en zijn mededaders wisten, dat door die handelingen de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast,
en hij en zijn mededaders, hoewel daartoe verplicht, in voornoemde periode opzettelijk niet aan hun verplichting hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hen
konden worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.
Met betrekking tot parketnummer 03/700521-15 feit 5:
op 8 oktober 2015 te Schimmert, munitie van categorie II en III, te weten:
  • 17 patronen .22 WMR kaliber, en
  • 41 patronen hollowpoint .22 WMR kaliber, voorhanden heeft gehad.
Met betrekking tot parketnummer 03/700160-14 feit 1:
op 14 maart 2014 te Schimmert, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan [adres] , 39.828 gram hennep en 345 hennepplanten en 1310 hennepstekken, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Met betrekking tot parketnummer 03/700160-14 feit 3:
op 14 maart 2014 te Schimmert, vuurwapens van categorie III onder 1, te weten een geweer, riotgun, en een geweer, voorhanden heeft gehad.
Met betrekking tot parketnummer 03/700160-14 feit 4:
op 14 maart 2014 te Schimmert, een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
Met betrekking tot parketnummer 03/700160-14 feit 5:
op 14 maart 2014 in de gemeente Nuth, delen munitie van categorie III, te weten
  • 99 patronen cal. 12 Browning Legia en
  • 123 patronen .22 Long rifle en
  • 14 patronen .22 Long rifle en
  • 13 patronen 70mm Olympic Rood en
  • 2 patronen cal. 12 Sport Gevelot en
  • 12 patronen cal. 12 Winchester Skeet en
  • 28 patronen cal 12 Winchester Trap en
  • een patroon cal. 12 Hubertus Spezial 3.2 en
  • een patroon cal. 12 Rottweil Brenneke,
voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Met betrekking tot parketnummer 03/700521-15 feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Met betrekking tot parketnummer 03/700521-15 feit 3:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 van de Wet bodembescherming, opzettelijk begaan.
Met betrekking tot parketnummer 03/700521-15 feit 5:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot parketnummer 03/700160-14 feit 1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Met betrekking tot parketnummer 03/700160-14 feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot parketnummer 03/700160-14 feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Met betrekking tot parketnummer 03/700160-14 feit 5:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft opgemerkt dat, indien de eis van de officier van justitie zou worden gevolgd en een deel van de straf voorwaardelijk zou worden opgelegd, verdachte gelet op de huidige VI-regeling later vrij komt dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft op 14 maart 2014 in Schimmert samen met onbekend gebleven derden opzettelijk bijna 40 kilo hennep, 345 hennepplanten en 1.310 hennepstekken aanwezig gehad. Ook werden toen bij de doorzoeking van de woning van verdachte meerdere (vuur)wapens en munitie aangetroffen.
Op 8 oktober 2015, toen de voorlopige hechtenis van verdachte was geschorst, werd het perceel van verdachte aan de [straatnaam] in Schimmert opnieuw doorzocht. Bij deze doorzoeking werden de restanten van een amfetaminelab gevonden. Dat amfetaminelaboratorium had enkel weken eerder in de schuur van verdachte gestaan. Verdachte wist dit. Hij heeft er bovendien voor gezorgd dat, op het moment dat het productieproces dreigde vast te lopen omdat de afvalstoffen uit het amfetaminelaboratorium niet meer konden worden opgeslagen, deze afvalstoffen op en in de bodem van zijn perceel werden geloosd. Later heeft hij ze zelfs tot twee keer toe over het land uitgereden. Het gevolg daarvan was dat de bodem kon worden verontreinigd en aangetast. Verdachte en zijn mededaders hebben niets gedaan om dit te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken.
Tot slot werd bij de doorzoeking van de woning van verdachte op 8 oktober 2015 opnieuw verboden munitie aangetroffen.
Het produceren van amfetamine is een zeer ernstig strafbaar feit. De opslag van chemicaliën en de uiteindelijke productie van synthetische drugs brengen namelijk gevaren met zich mee. Zo bestaat er gevaar voor brand, ontploffing of het vrijkomen van giftige stoffen. Daarnaast leveren deze harddrugs voor gebruikers ernstige gezondheidsrisico’s op. Ook gaat de productie van en de handel in harddrugs gepaard met diverse vormen van criminaliteit. In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte de afvalstoffen die ontstonden na de productie van de amfetamine samen met anderen heeft geloosd op en in de grond. Het is niet aan verdachte te danken dat deze giftige afvalstoffen het grondwater niet hebben verontreinigd en de schade dus mogelijk beperkt is gebleven.
Tevens heeft verdachte samen met anderen grote hoeveelheden hennep aanwezig gehad in de schuren op zijn perceel. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van het illegale drugscircuit en de daaraan gerelateerde criminaliteit. Tot slot had verdachte (vuur)wapens en, tot twee keer toe, munitie in zijn woning liggen. Dit is verboden.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten zonder meer een forse gevangenisstraf rechtvaardigt. Verdachte heeft zich tot drie keer toe bezig gehouden met drugszaken. Twee van deze zaken, de plantages in maart 2014 en het amfetaminelaboratorium in 2015, staan nu ter beoordeling van de rechtbank.
Strafverhogend werkt bovendien de omstandigheid dat verdachte, op het moment dat de voorlopige hechtenis in 2014 was geschorst, opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd. Kennelijk heeft het schorsen van de voorlopige hechtenis verdachte er niet van weerhouden zich opnieuw met drugszaken bezig te houden.
De rechtbank merkt bovendien op dat zij, anders dan de officier van justitie, het medeplegen van het produceren van amfetamine bewezen acht. Dit feit wordt zwaarder bestraft dan het medeplegen van voorbereidingshandelingen, waarvoor de officier van justitie een bewezenverklaring heeft gevorderd. De rechtbank komt dan ook tot een zwaardere straf dan gevorderd door de officier van justitie.
Voor het bestraffen van het bereiden, bewerken en/of verwerken van amfetamine is in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geen oriëntatiepunt vastgesteld. De politie heeft berekend dat met de aangetroffen hoeveelheden chemicaliën, tientallen tot honderden liters BMK en amfetamineolie vervaardigd kunnen zijn. Indien aansluiting wordt gezocht bij de oriëntatiepunten die gelden voor de in- en uitvoer van dergelijke hoeveelheden harddrugs, dan zou dat betekenen dat aan verdachte een langdurige gevangenisstraf moet worden opgelegd.
De rechtbank houdt in strafverminderende zin rekening met de omstandigheid dat verdachte - uiteindelijk - grotendeels openheid van zaken heeft gegeven en heeft meegewerkt aan het onderzoek van de politie. Daarnaast moet verdachte opdraaien voor de kosten van de sanering van de bodem waarop de afvalstoffen zijn geloosd.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank mede gelet op de inhoud van zijn strafblad, waaruit blijkt dat hij weliswaar eerder, maar niet voor drugsfeiten met politie of justitie in aanraking is geweest. De rechtbank zal daar bij de op te leggen straf rekening mee houden.
Ook heeft de rechtbank gelet op de reclasseringsrapportages van 17 september 2015 en
29 januari 2016 die over verdachte zijn opgemaakt. Uit het eerste reclasseringsadvies, dat betrekking heeft op de aangetroffen hennep(stekken)plantages, blijkt dat verdachte zijn leven goed op orde had en tevreden was over het leven dat hij leidde. De reclassering rapporteerde toen dat verdachte een beetje een naïeve man is die mogelijkheden, maar ook de bijbehorende grenzen opzoekt. Daardoor is hij in een situatie terecht gekomen, waarbij hij de gevolgen niet meer in eigen hand had. De reclassering heeft toen geadviseerd aan verdachte een taakstraf en een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
In het reclasseringsadvies van 29 januari 2016, dat betrekking heeft op de amfetaminezaak, neemt de reclassering afstand van het beeld dat zij eerder van verdachte schetste als een ietwat naïeve man. Sterker nog: verdachte is volgens de reclassering een man die intelligent genoeg was om de gevolgen van zijn handelen - het ter beschikking stellen van zijn schuren voor de productie van amfetamine - te overzien. Hij heeft er volgens de reclassering bewust voor gekozen om geen aangifte te doen bij de politie. De reclassering heeft zich in deze zaak onthouden van een strafadvies. Het beeld dat de reclassering in haar tweede advies heeft geschetst van verdachte als een man die bewust keuzes heeft gemaakt en in staat was de gevolgen van deze keuzes te overzien, wordt ter terechtzitting bevestigd. Nadat verdachte de hennepplantage in de garage in Stein had ontdekt, heeft hij de mannen die daarbij betrokken waren, geen strobreed in de weg gelegd om hennep(stekken)plantages in zijn schuren in Schimmert op te bouwen. Verdachte had, zo is hem ook ter terechtzitting voorgehouden, allerlei mogelijkheden om te voorkomen dat deze plantages zouden worden opgebouwd. Hij had het geld dat hij daarvoor kreeg niet aan hoeven te nemen, de politie kunnen waarschuwen of - op het moment dat hij in de gaten kreeg dat er hennep werd geteeld in zijn schuren - de hennep uit zijn schuren kunnen verwijderen. Verdachte had daar de gereedschappen voor. Sterker nog: het lijkt erop dat verdachte de mannen juist heeft ingelicht wanneer ze het beste konden komen opbouwen, zodat niet zou opvallen dat er hennep in zijn schuren werd geteeld. In juli 2015, toen de man die eerder betrokken was bij de hennep(stekken)plantages in Stein en Schimmert weer voor de deur stond en tegen verdachte zei dat hij zijn schuur een paar weekjes ter beschikking moest stellen, heeft verdachte de politie weer niet gewaarschuwd. Integendeel: verdachte stond de mannen toe dat er dozen in zijn schuur werden geplaatst en dat zijn eigen spullen uit deze schuur werden gegooid. Het lijkt erop dat verdachte er ook toen alles aan gelegen was te voorkomen dat ontdekt zou worden dat hij zich samen met anderen bezighield met drugsfeiten. Op het moment dat de mestput volstond met - naar later bleek - afvalstoffen van de amfetamineproductie, seinde verdachte de mannen in en werd naar een oplossing gezocht. Verdachte heeft ook zelf bijgedragen aan deze oplossing door giertanks met afvalstoffen over zijn land uit te rijden. Sterker nog: toen verdachtes achterbuurvrouw kwam klagen over stankoverlast, heeft verdachte grond gestort over de plekken waar hij de afvalstoffen had geloosd. Ook heeft hij de grond gefreesd, klaarblijkelijk om te voorkomen dat te zien was dat de vegetatie was afgestorven en dat daar dus dingen gebeurden die het daglicht niet konden verdragen. Dat verdachte er alles aan gelegen was dat de politie en de gemeente/provincie geen lucht kregen van de drugsactiviteiten die zich op zijn perceel afspeelden, blijkt uit zijn verklaring. Daarnaast blijkt dit het feit dat verdachte zijn achterbuurvrouw “voor de overlast” een fruitvlaai heeft gegeven. Kennelijk om te voorkomen dat zij de politie of andere instanties zou inschakelen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte bewuste keuzes heeft gemaakt en zich ook bewust was van de gevolgen van zijn keuzes. Toch heeft hij de keuze gemaakt om zich, tot drie keer toe, bezig te houden met drugsfeiten. Het opleggen van een deels voorwaardelijke straf, zoals gevorderd door de officier van justitie, acht de rechtbank dan ook niet aan de orde.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf van 4 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.

7.Het beslag

Tijdens het onderzoek zijn geldbedragen in beslag genomen.
De rechtbank zal geen beslissing nemen over deze in beslag genomen geldbedragen, omdat zij heeft geconstateerd dat er conservatoir beslag in de zin van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering op is gelegd. Uit de wet en de jurisprudentie volgt dat op een zodanig beslag geen beslissing bij einduitspraak in de strafzaak mogelijk is.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 13 van de Wet bodembescherming en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder parketnummer 03/700521-15 feit 1 en feit 4 ten laste gelegde en het onder parketnummer 03/700160-14 feit 2 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd.
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar.
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.G.L. van der Aa, voorzitter, mr. J.S. Holthuis en
mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.W.J. Reuvers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2016.
Buiten staat:
mr. Wouters is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
Met betrekking tot parketnummer 03/700521-15:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2015 tot en met 8 oktober 2015, te Schimmert, gemeente Nuth, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA, zijnde amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
(onder meer) voorhanden heeft/hebben gehad:
- een koolstoffilter met daarin een plastic zak met opdruk “sodrium hydroxide” (caustic soda) en/of diverse mixers, en/of een gas/geurmasker en/of 2 blauwe gesloten vaten (bevattende lage concentraties BMK en/of amfetamine in een zure waterige vloeistof, en/of
- een hoeveelheid gasflessen en/of brandersteunen en/of IGIS emmers en/of maatbekers en/of pollepels en/of trechters en/of waterkokers en/of een vuilniszak met gasslangen en/of waterslangen en/of gasbranders en/of een hoeveelheid digitale thermometers en/of reduceerventielen en/of kunststof slangen en/of een 20 liter jerrycan met een restant bevattende amfetamine, (aangetroffen op/rondom pallet nr. 1) en/of,
- een hoeveelheid 220L vaten vervuild en sterk ingebrand bevattende BMK in waterige vloeistof, (aangetroffen op/rondom pallet nr. 2) en/of,
- een hoeveelheid 220L en/of 60L en/of 120L klemdekselvaten en/of een RVS ketel bevattende BMK en/of een 20L jerrycan met restanten van een vloeistof, (aangetroffen op/rondom pallet nr. 3) en/of,
- een hoeveelheid blauwe klemdekselvaten en/of een RVS vlakbodemketel, (aangetroffen op/rondom pallet nr. 4) en/of,
- een hoeveelheid lekbakken en/of jerrycans en/of verwarmingsdekens en/of IGISS emmers, (aangetroffen op/rondom pallet nr. 5) en/of,
- een hoeveelheid 120L en/of 200L en/of 220L en/of 60L vaten en/of een hoeveelheid 20L en/of 25L jerrycans met etiket, en/of een 10L jerrycan vervuild, (aangetroffen op/rondom pallet nr. 6) en/of,
- een hoeveelheid slakkenhuizen en/of gasbranderhouders en/of jerrycans en/of gasflessen en/of RVS koelers en/of een gemodificeerd 220L vat tot koeler, (aangetroffen op/rondom pallet nr. 7) en/of,
- een hoeveelheid ventilatoren en/of een witte Igiss emmer met maatbekers verontreinigd bevattende amfetamine en/of een hoeveelheid gasflessen en/of haspels, (aangetroffen op/rondom pallet nr. 8) en/of,
- een hoeveelheid RVS ketels en/of 25L jerrycans en/of verwarmingselementen en/of gasbranders en/of gasflessen en/of IGISS emmers, (aangetroffen op/rondom pallet nr. 9) en/of
- een hoeveelheid RVS ketels bevattende aan amfetamine gerelateerde synthese verontreinigingen en/of gasflessen en/of jerrycans, (aangetroffen op/rondom pallet nr. 10) en/of
- een hoeveelheid IGISS emmers met in totaal 30L residu bezinksel en/of 8L sterk basische vloeistof bevattende amfetamine, en/of castorama emmers en/of blauwe 30L jerrycans gevuld met basisch residu bevattende amfetamine gerelateerde synthese verontreinigingen en/of een hoeveelheid mierenzuur, (aangetroffen op/rondom pallet nr. 11) en/of,
- een industriële ketel bevattende N-formylamfetamine en/of een RVS koeler en/of een hoeveelheid gasflessen en/of jerrycans, (aangetroffen op/rondom pallet nr. 12) en/of
- een hoeveelheid verontreinigde rondbodemkolven bevattende amfetamine en/of apaan en/of gerelateerde syntheseverontreinigingen en/of spiraalkoelers en/of bolkoelers en/of jerrycans met (onder meer) inhoud bevattende N-formylamfetamine en lage concentraties BMK en amfetamine en/of geconcentreerd zoutzuur, (aangetroffen op/rondom pallet nr. 13),
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die goed(eren) bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
EN/OF
zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feiten heeft trachten te verschaffen immers heeft hij, verdachte, toen en daar (in die periode) opzettelijk het pand en/of perceel en/of bijbehorende aanhorigheden gelegen aan
[adres] te Schimmert daartoe ter beschikking gesteld;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2015 tot en met 8 oktober 2015, te Schimmert, gemeente Nuth, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 juli 2015 tot en met 8 oktober 2015, te Schimmert, gemeente Nuth, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, meermalen, althans eenmaal (telkens) op en/of in de bodem een handeling, als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft/hebben verricht,
te weten afvalstoffen (afkomstig uit een amfetaminelab) heeft/hebben geloosd op en/of in de bodem terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden, dat door die handeling de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast,
en/of hij en/of zijn mededader(s), hoewel daartoe verplicht, in of omstreeks voornoemde periode al dan niet opzettelijk niet aan zijn/hun verplichting heeft/hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem/hen kon(den) worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken;
4.
hij op of omstreeks 08 oktober 2015 te Schimmert, gemeente Nuth, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5185 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5.
hij op of omstreeks 08 oktober 2015 te Schimmert, gemeente Nuth, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
munitie van categorie II en/of III, te weten
  • 17, althans een hoeveelheid, patro(o)n(en) (.22 WMR kaliber), en/of
  • 41, althans een hoeveelheid, patro(o)n(en) (merk/type; hollowpoint, .22 WMR kaliber),
voorhanden heeft gehad.
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Met betrekking tot parketnummer 03/700160-14:
1.
hij op of omstreeks 14 maart 2014 te Schimmert, in elk geval in de gemeente Nuth, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 39.828 gram hennep en/of 345 hennepplanten en/of 1310 hennepstekken , in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 14 maart 2014 te Schimmert, gemeente Nuth, tezamen en in vereniging met een of meer ander, althans alleen, (telkens)
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan [adres] een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 39.828 gram hennep en/of ongeveer 345 hennepplanten en/of 1310 hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e)
misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 14 maart 2014 te Schimmert, gemeente Nuth, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 14 maart 2014 te Schimmert, in elk geval in de gemeente Nuth, aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 39.828 gram hennep en/of 345 hennepplanten en/of 1310 hennepstekken , in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 11 maart 2011 tot en met 14 maart 2014 in de gemeente Nuth, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit (898.148 kWh), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij op of omstreeks 14 maart 2014 te Schimmert, in elk geval in de gemeente Nuth, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) vuurwapen(s) van categorie III onder 1, te weten een geweer (Riotgun) en/of een geweer (Flobert), voorhanden heeft gehad.
De terminologie is gebruikt in de zin van de Wet wapens en munitie;
4.
hij op of omstreeks 14 maart 2014 te Schimmert, gemeente Nuth, (een) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
5.
hij op of omstreeks 14 maart 2014 in de gemeente Nuth, een of meer delen munitie van categorie II, te weten
  • 99 patronen cal. 12 Browning Legia en/of
  • 123 patronen .22 Long rifle en/of
  • 14 patronen .22 Long rifle en/of
  • 13 patronen 70mm Olympic Rood en/of
  • 2 patronen cal. 12 Sport Gevelot en/of
  • 12 patronen cal. 12 Winchester Skeet en/of
  • 28 patronen cal 12 Winchester Trap en/of
  • een patroon cal. 12 Hubertus Spezial 3.2 en/of
  • een patroon cal. 12 Rottweil Brenneke,
in elk geval een hoeveelheid patronen, voorhanden heeft gehad.
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2400-2014010062, gesloten d.d. 21 augustus 2014, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 642.
2.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij/wapens en munitie d.d. 20 augustus 2014, pagina’s 1 en 4.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2014, pagina 142 en kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 157 (8.824 gram hennep in 16 sealbags), kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 159 (7.744 gram hennep in 6 sealbags), kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 169 (5.006 gram hennep in 9 sealbags) en kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 155 (165 moederhennepplanten).
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2014, pagina’s 143 en 144, kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 153 (180 moederhennepplanten), kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 155 (165 moederhennepplanten), kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 156 (1.310 hennepstekken), kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 161 (4.590 gram hennep), kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 163 (3.470 gram hennep),kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 165 (8.094 gram hennep) en kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 167 (2.090 gram hennep).
5.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij/wapens en munitie d.d. 20 augustus 2014, pagina 2.
6.Proces-verbaal binnentreden woning d.d. 14 maart 2014, pagina’s 19 en 20, kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 174 (geweer), kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 175 (riotgun van het merk Remington), kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 176 (stroomstootwapen) en kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina’s 177 tot en met 183 (kort gezegd: de aangetroffen patronen).
7.Kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 485 (SIN AAHB8066NL - riotgun van het merk Remington) en kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina 486 (SIN AAHB8067NL - geweer).
8.Kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), pagina’s 487 tot en met 493 (SIN AAHB8068NL - 99 patronen cal. 12 Browning Legia; SIN AAHB8070NL - 123 patronen .22 Long rifle; SIN AAHB8069NL - 14 patronen .22 Long rifle; SIN AAHB8071NL - 13 patronen 70mm Olympic Rood; SIN AAHB8074NL - 2 patronen cal. 12 Sport Gevelot; SIN AAHB8075NL - 12 patronen cal. 12 Winchester Skeet; AAHB8076NL - 28 patronen cal. 12 Winchester Trap; AAHB8077NL - 1 patroon cal. 12 Huebrtus Spezial 3.2 en SIN AAHB8078NL - 1 patroon cal. 12 Rottweil Brenneke).
9.Proces-verbaal d.d. 21 maart 2014, pagina’s 495 tot en met 501.
10.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 20 juni 2016.
11.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer 2015187732-42, gesloten d.d. 28 februari 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 616.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 oktober 2015, pagina’s 68 en 69 en proces-verbaal d.d. 5 januari 2016, pagina 226.
13.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 12 oktober 2015, pagina 137 en kennisgeving van inbeslagneming artikel 94 Wetboek van Strafvordering, pagina 138.
14.Proces-verbaal d.d. 15 oktober 2015, pagina’s 141 en 142.
15.Proces-verbaal d.d. 5 januari 2015, pagina’s 225 tot en met 237.
16.Een schriftelijk bescheid, te weten: een notitie van Lievense CSO d.d. 19 oktober 2015, als weergegeven op de pagina’s 356, 358, 359 en 361 en een schriftelijk bescheid, te weten: een notitie van Lievense CSO d.d. 17 december 2015, als weergegeven op de pagina’s 369 en 370.
17.Rapport drugsafval onderzoek aan een grond- en vloeistofmonster van de [adres] te Schimmert d.d. 4 mei 2016, opgemaakt door het Nederlands Forensisch Instituut, als weergegeven op de pagina’s 625 tot en met 628.
18.Proces-verbaal buurtonderzoek d.d. 16 oktober 2015, pagina 70.
19.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 20 juni 2016.
20.Schriftelijk bescheid, te weten: een door verdachte geschreven brief, pagina’s 165 tot en met 168.
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 december 2015, pagina’s 534 en 535.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 december 2015, pagina 535.
23.Een schriftelijk bescheid, te weten: een door verdachte opgeschreven verklaring, pagina 167 en het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 december 2015, pagina’s 535 tot en met 537 en 539, 541, 543 en 544, proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 februari 2016, pagina’s 553 en 554 en proces-verbaal bevindingen telefoon, pagina 564.
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 november 2015, pagina 513.
25.Verklaring van verdachte, als afgelegd ter terechtzitting van 20 juni 2016.