ECLI:NL:RBLIM:2016:6303

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 juli 2016
Publicatiedatum
21 juli 2016
Zaaknummer
C/03/221690 / KG ZA 16-269
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de executie van de hypotheekakte en het hypotheekrecht in een executiegeschil

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vorderen eisers de schorsing van de executie van een hypotheekakte en het bijbehorende hypotheekrecht. De zaak betreft een geschil tussen eisers, die handelen onder de naam van een besloten vennootschap, en gedaagden, waaronder HR Project² B.V. en EL CAMINO HOLDING B.V. De voorzieningenrechter heeft op 21 juli 2016 uitspraak gedaan. De vordering van eisers is gebaseerd op een rechtsverhouding die bestond ten tijde van het verlijden van de hypotheekakte. De voorzieningenrechter oordeelt dat de administratie van gedaagden niet op orde is en dat er onvoldoende bewijs is dat gedaagden nog een vordering hebben op eisers. Hierdoor kan de executie van de hypotheekakte niet doorgaan. De voorzieningenrechter schorst de executie en wijst de overige vorderingen van eisers af. De kosten van de procedure worden toegewezen aan gedaagden, die als de in het ongelijk gestelde partij worden aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/221690 / KG ZA 16-269
Vonnis in kort geding van 21 juli 2016
in de zaak van

1.[eiser sub 1] , handelend onder de naam [handelsnaam eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiseres sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. T.G.M. Scheers,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HR PROJECT² B.V.,
statutair gevestigd te Kerkrade,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EL CAMINO HOLDING B.V.,
statutair gevestigd te Simpelveld,
gedaagden,
advocaat mr. R.P.E. Halfens.
Partijen zullen hierna [eisers] c.s. en HR Project² B.V. c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de brief, met bijlagen, van [eisers] c.s. van 1 juli 2016,
  • de brief, met bijlagen, van HR Project² B.V. c.s. van 1 juli 2016,
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnota van [eisers] c.s.
  • de pleitnota van HR Project² B.V. c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] c.s. en HR Project² B.V. c.s. hebben een elftal inleenovereenkomsten met elkaar gesloten.
2.2.
Uit hoofde van deze inleenovereenkomsten had HR Project² B.V. c.s. vorderingen op [eisers] c.s.
2.3.
Op 25 oktober 2012 is bij notariële akte, verleden ten overstaan van mr. R.M.E.S. Smeets, notaris te Kerkrade, tot zekerheid voor de voldoening van deze vorderingen alsmede tot zekerheid voor de voldoening van al hetgeen HR Project² B.V. c.s. van [eisers] c.s. te vorderen heeft of zal hebben uit hoofde van de inleenovereenkomsten of in de toekomst te sluiten inleenovereenkomsten, uit hoofde van tussen partijen bestaande of toekomstige rekening-courantverhoudingen, bestaande of toekomstige overeenkomsten van geldlening en / of uit welken anderen hoofde dan ook, ten behoeve van HR Project² B.V. c.s. tot een bedrag van € 175.000,00 een recht van hypotheek gevestigd op een tweetal in eigendom aan [eisers] c.s. toebehorende recreatiewoningen.
2.4.
Partijen zijn overeengekomen dat de administratie van HR Project² B.V. c.s. leidend zal zijn in het kader van de vaststelling van het bij executie verschuldigde bedrag.
2.5.
De recreatiewoningen waarop het recht van hypotheek is gevestigd zijn gelegen te Heinkenszand inde gemeente Borsele en in Heel, gemeente Heel en Panheel. De recreatiewoning te Heinkenszand is inmiddels verkocht. Partijen verschillen van mening over de vraag of HR Project² B.V. c.s. in verband met deze verkoop toestemming heeft gegeven voor het royement van het hypotheekrecht.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] c.s. vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • primair, HR Project² B.V. c.s. (hoofdelijk) gebiedt binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, de inschrijving in de registers van het hypotheekrecht gevestigd bij akte van 25 oktober 2012 door te halen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag dat zij nalaat aan de veroordeling te voldoen,
  • subsidiair, HR Project² B.V. c.s. (hoofdelijk) gebiedt binnen drie dagen na betekening van dit vonnis alle krachtens de hypotheekakte van 25 oktober 2012 gelegde executoriale beslagen op te heffen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag dat zij nalaat aan de veroordeling te voldoen,
  • meer subsidiair, HR Project² B.V. c.s. (hoofdelijk) gebiedt binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de executie onherroepelijk te schorsen totdat in rechte onherroepelijk vast is komen te staan dat aan haar het recht toekomt om de grosse van de hypotheekakte van 25 oktober 2012 jegens [eisers] c.s. ten uitvoer te leggen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dat dat zij nalaat aan deze veroordeling te voldoen,
  • meer subsidiair, onderhavige zaak aanhangig maakt bij de rechtbank op grond van artikel 438 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering,
  • meer subsidiair, de voorzieningen treft die zij nodig acht.
3.1.2.
Hiernaast vordert [eisers] c.s. dat de voorzieningenrechter HR Project² B.V. c.s. (hoofdelijk) gebiedt binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, geen nadere (of verdere) executiemaatregelen te nemen en de tenuitvoerlegging gestaakt te houden, totdat in rechte onherroepelijk vast is komen te staan dat aan HR Project² B.V. c.s. het recht toekomt om de grosse van de hypotheekakte van 25 oktober 2012 jegens [eisers] c.s. ten uitvoer te leggen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag dat zij nalaat aan deze veroordeling te voldoen.
3.1.3.
Ten slotte vordert [eisers] c.s. dat de voorzieningenrechter HR Project² B.V. c.s. (hoofdelijk) veroordeelt in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten indien deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis zijn voldaan.
3.2.
HR Project² B.V. c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In dit kort geding staat de vraag centraal of HR Project² B.V. c.s. de executie van de hypotheekakte al dan niet dient te staken.
4.1.2.
In het kader van de beantwoording van die vraag is van belang dat HR Project² B.V. c.s. stelt een drietal vorderingen op [eisers] cs. te hebben, te weten:
€ 20.361,03 op grond van met elkaar afgesloten inleenovereenkomsten,
tussen de € 35.000,00 en €50.000,00 op grond van aansprakelijkheid voor een deel van de schade die is ontstaan tijdens werkzaamheden die [eisers] c.s. in het kader van het OCW project te Utrecht in opdracht van HR Project² B.V. c.s. voor Rollecate heeft verricht en waarvoor Rollecate haar heeft aangesproken,
om en nabij € 5.000,00 aan juridische kosten die gemaakt zijn doordat [eisers] c.s. de recreatiewoning te Heinkenszand heeft verkocht ondanks het gevestigde hypotheekrecht. HR Project² B.V. c.s. heeft daarom aangifte gedaan tegen [eisers] c.s. wegens vervalsing van haar handtekening in verband met de door haar te verlenen toestemming voor het royement van het hypotheekrecht.
[eisers] c.s. stelt ten aanzien van bovengenoemde vorderingen:
alle facturen met betrekking tot de inleenovereenkomsten zijn betaald. Er is geen sprake meer van een vordering van HR Project² B.V. c.s. op [eisers] c.s.,
[eisers] c.s. betwist aansprakelijkheid voor enige schade die is ontstaan tijdens werkzaamheden aan het OCW project,
[eisers] c.s. betwist dat het op de recreatiewoning te Heinkenszand gevestigde hypotheekrecht zonder toestemming van HR Project² B.V. c.s. is doorgehaald. Er is wel degelijk toestemming gekregen en er is niets vervalst, aldus [eisers] c.s.
Tevens stelt [eisers] c.s. ten aanzien van de drie vorderingen dat de hypotheekakte slechts ten uitvoer kan worden gelegd voor vorderingen die ten tijde van de vestiging van het hypotheekrecht openstonden en dat het hypotheekrecht geen betrekking heeft op de overige vorderingen waarop HR Project² B.V. c.s. de executie baseert.
4.1.3.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen van [eisers] c.s. tegen deze achtergrond achtereenvolgens bespreken en beoordelen.
4.2.
Doorhaling inschrijving hypotheekrecht
4.2.1.
[eisers] c.s. vordert primair dat de voorzieningenrechter HR Project² B.V. c.s. gebiedt de inschrijving van de hypotheekakte in de openbare registers door te halen.
4.2.2.
De voorzieningenrechter begrijpt dat deze vordering is gebaseerd op artikel 3:274 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Kort gezegd schrijft dit artikel voor dat in het geval een hypotheek is tenietgegaan, de schuldeiser verplicht is aan de rechthebbende op het bezwaarde goed op diens verzoek en op diens kosten bij authentieke akte een verklaring af te geven dat de hypotheek is vervallen. Doorhaling van de inschrijving van de hypotheek (royement) is het middel om het tenietgaan van een hypotheekrecht kenbaar te maken door aantekening in de openbare registers. Het is niet de doorhaling zelf die het hypotheekrecht teniet doet gaan. Het hypotheekrecht gaat teniet door het tenietgaan van de vordering, bij voorbeeld door betaling daarvan, tot zekerheid waarvan het recht werd gevestigd.
4.2.3.
[eisers] c.s. heeft onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld die deze vordering kunnen dragen. Voor zover [eisers] c.s. heeft beoogd te stellen dat het hypotheekrecht teniet is gegaan doordat hij het in de hypotheekakte genoemde bedrag van € 19.662,25 aan uit de inleenovereenkomsten voortvloeiende openstaande facturen heeft voldaan, volgt de voorzieningenrechter hem daarin niet. Het hypotheekrecht is immers niet uitsluitend tot zekerheid voor de voldoening van deze vordering gevestigd, maar ook tot zekerheid voor de voldoening van toekomstige vorderingen die hun grondslag vinden in de inleenovereenkomsten. Dat HR Project² B.V. c.s. in de toekomst op grond van de inleenovereenkomsten niets meer van [eisers] c.s. te vorderen zal hebben is niet gesteld. Alleen al om die reden kan in dit kort geding niet worden geconcludeerd dat het hypotheekrecht teniet is gegaan en dat een doorhaling daarvan om die reden is gerechtvaardigd. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
4.3.
Opheffen beslag.
4.3.1.
Subsidiair vordert [eisers] c.s. dat de voorzieningenrechter HR Project² B.V. c.s. gebiedt de krachtens de hypotheekakte gelegde executoriale beslagen op te heffen.
4.3.2.
Voor deze vordering geldt dat [eisers] c.s. niet aan zijn stelplicht heeft voldaan. [eisers] c.s. heeft niet gesteld dat HR Project² B.V. c.s. op enig moment onder hem dan wel onder derden beslag heeft doen leggen ten laste van [eisers] c.s. en ook overigens is de voorzieningenrechter niets daarvan gebleken. Deze vordering treft daarom hetzelfde lot als de primaire vordering.
4.4.
Schorsen executie
4.4.1.
In deze zaak is de executie gebaseerd op de drie vorderingen zoals in 4.1.2 omschreven. De voorzieningen zal de vraag of de executie geschorst dient te worden per vordering bespreken.
4.4.2.
Vordering a
4.4.2.1. Anders dan [eisers] c.s. betoogt vindt deze vordering óók voor zover deze geen betrekking heeft op de betaling van het in de hypotheekakte genoemde bedrag van € 19.662,25, maar op facturen die [eisers] c.s. na vestiging van het hypotheekrecht
op grond van de inleenovereenkomstenaan HR Project² B.V. c.s. dient te voldoen, zijn grondslag in een ten tijde van het verlijden van de hypotheekakte reeds bestaande rechtsverhouding, namelijk de inleenovereenkomsten (Hoge Raad 26 juni 1992, NJ 1993,449). De grosse van de hypotheekakte verschaft dan ook een titel voor de executie van deze vordering indien [eisers] c.s. met de voldoening daarvan in verzuim zou zijn. Hierbij geldt, zoals HR Project² B.V. c.s. terecht stelt, dat partijen in de hypotheekakte zijn overeengekomen dat de administratie van HR Project² B.V. c.s. bindend is als het gaat om de vaststelling hetgeen zij van [eisers] c.s. te vorderen heeft (hierna: de bewijsovereenkomst). Dit betekent dat de administratie van HR Project² B.V. c.s. in beginsel dwingend bewijs oplevert van het bestaan van en de omvang van haar vordering op [eisers] c.s. [eisers] c.s. is daarom in beginsel gehouden tegenbewijs te leveren, waarvoor een kort geding zich overigens niet leent.
4.4.2.2. In dit geval acht de voorzieningenrechter het echter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat HR Project² B.V. c.s. een beroep doet op de bewijsovereenkomst. De voorzieningenrechter overweegt hiertoe dat uit de gedingstukken en ter zitting naar voren komt dat de boekhouding/administratie van HR Project² B.V. c.s. niet op orde is. Zij heeft haar vordering buiten rechte al verminderd naar aanleiding van door [eisers] c.s. overgelegde bewijzen van betalingen. Daar komt bij dat zij ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zelf heeft verklaard dat een vergelijking van haar administratie met die van [eisers] c.s. uitkomst kan bieden bij de beantwoording van de vraag of, en zo ja tot welk bedrag, [eisers] c.s. op grond van de inleenovereenkomsten nog iets verschuldigd is aan HR Project² B.V. c.s. Voorts neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat HR Project² B.V. c.s. weliswaar een aantal facturen en bankafschriften in het geding heeft gebracht waaruit het bestaan van en de omvang van haar vordering op [eisers] c.s. zou moeten kunnen worden afgeleid, maar een deugdelijk gedocumenteerd overzicht waarin een en ander is uitgewerkt ontbreekt. Om een geslaagd beroep op de bewijsovereenkomst te kunnen doen, had HR Project² B.V. c.s. op zijn minst een dergelijk overzicht in het geding moeten brengen. De voorzieningenrechter schuift de bewijsovereenkomst daarom terzijde. Op basis van de door HR Project² B.V. c.s. in het geding gebrachte stukken kan ook overigens niet met enige mate van zekerheid worden vastgesteld dat zij een vordering heeft op [eisers] c.s. In dit verband is tevens van belang dat partijen van mening verschillen over de vraag of [eisers] c.s. een voor verrekening in aanmerking komende vordering heeft op HR Project² B.V. c.s. uit hoofde van in opdracht van haar in het kader van het OCW project verrichte werkzaamheden. Dit brengt met zich dat de voorzieningenrechter niet kan beoordelen of HR Project² B.V. c.s. op grond van de inleenovereenkomsten nog een vordering heeft op [eisers] c.s. en zo ja, hoe groot deze vordering is.
4.4.3.
Vordering b en c
4.4.3.1. Onder andere uit het arrest van de Hoge Raad van 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4889, volgt dat aan de grosse van een authentieke akte slechts executoriale kracht toekomt met betrekking tot op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven vorderingen alsmede met betrekking tot toekomstige vorderingen die hun onmiddellijke grondslag vinden in een op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven rechtsverhouding. In het geval dat de akte betrekking heeft op één of meer vorderingen, die aan deze vereisten voldoen, maar in de akte niet de grootte van het verschuldigd bedrag is vermeld, kan de grosse van de akte niettemin voor tenuitvoerlegging vatbaar zijn. Dit is het geval indien in de akte is vermeld op welke voor de schuldenaar (behoudens de mogelijkheid van tegenbewijs) bindende wijze de grootte van het verschuldigd bedrag kan worden vastgesteld. Zowel de vordering uit hoofde van aansprakelijkheid voor schade die is ontstaan bij de uitvoering van werkzaamheden bij het OWC project als de vordering ter zake de schade ten gevolge van de verkoop van het onderpand voldoen niet aan de eis dat:
  • zij voortvloeien uit een op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven rechtsverhouding,
  • duidelijk moet zijn op welke wijze het verschuldigd bedrag bindend kan worden vastgesteld.
4.4.4.
Conclusie
4.4.4.1. Uit het voorgaande volgt dat de grosse van de hypotheekakte slechts een executoriale titel verschaft voor één van de drie vorderingen waarop HR Project² B.V. c.s. de executie baseert, terwijl het bestaan van deze vordering in kort geding niet kan worden vastgesteld. Bij deze stand van zaken acht de voorzieningenrechter het gelet op de verstrekkende gevolgen die de executie heeft en in aanmerking nemende dat de belangen van [eisers] c.s. bij schorsing van de executie aanzienlijk zwaarder wegen dan de belangen van HR Project² B.V. c.s. bij voortzetting ervan, noodzakelijk dat de executie wordt geschorst. De daartoe strekkende vordering van [eisers] c.s. zal dan ook worden toegewezen. Nu de schorsing van de executie impliceert dat HR Project² B.V. c.s. geen nadere (of verdere) executiemaatregelen mag nemen en zij de tenuitvoerlegging dient te staken en gestaakt dient te houden, heeft [eisers] c.s. geen belang bij toewijzing van dit afzonderlijk door hem gevorderde gebod. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
4.4.4.2. De gevorderde dwangsom, waartegen HR Project² B.V. c.s. overigens geen verweer heeft gevoerd, zal worden toegewezen. De voorzieningenrechter ziet wel aanleiding deze te maximeren tot een bedrag van € 25.000,00.
4.4.4.3. Het voorgaande brengt met zich dat de voorzieningenrechter niet meer toekomt aan een beoordeling van de vorderingen om deze zaak aanhangig te maken bij de rechtbank en / of een zodanige voorziening te treffen die zij juist acht.
4.5.
Proceskosten
4.5.1.
HR Project² B.V. c.s. zal als de, voor wat betreft de kern van het geschil, in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten indien deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis zijn voldaan, zal eveneens worden toegewezen. De kosten aan de zijde van [eisers] c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 108,60
- griffierecht 288,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.212,60

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
schorst de (verdere) tenuitvoerlegging van de grosse van de hypotheekakte van
25 oktober 2012 en executie van het hypotheekrecht van HR Project² B.V. c.s. totdat in rechte onherroepelijk vast is komen te staan dat zij het recht heeft om de grosse van de hypotheekakte van 25 oktober 2012 ten uitvoer te (doen) leggen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat zij nalaat aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 25.000,00,
5.2.
veroordeelt HR Project2 B.V. c.s. hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis de aan de zijde van [eisers] c.s. gevallen proceskosten, tot op heden begroot op € 1.212,60, aan [eisers] c.s. te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Bijker-Veen en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2016. [1]

Voetnoten

1.type: NL