In deze zaak gaat het om een geschil tussen eiser, een medewerker backoffice, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen over een ontslag wegens ongeschiktheid. Eiser was per 1 januari 2015 aangesteld en had daarvoor een detacheringsovereenkomst vanuit de gemeente Kerkrade. Na een negatieve beoordeling en een formeel verbetertraject, dat eiser niet succesvol heeft doorlopen, heeft verweerder besloten om eiser per 1 augustus 2016 eervol ontslag te verlenen. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn medische situatie, waardoor hij niet in staat was om zijn werkzaamheden tijdig te verrichten. Hij betwist ook de onderbouwing van zijn ongeschiktheid en stelt dat hij niet de kans heeft gekregen om zijn functioneren te verbeteren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische gegevens van eiser niet aantonen dat hij arbeidsongeschikt was voor zijn functie. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende bewijs heeft geleverd van de ongeschiktheid van eiser, onderbouwd met concrete voorbeelden van disfunctioneren. Eiser heeft niet aangetoond dat hij tijdens het verbetertraject geschikt was voor zijn functie, en de rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om ontslag te verlenen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.