4.3Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van wettige bewijsmiddelen, waarnaar in de voetnoten bij deze uitspraak wordt verwezen, stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Uit het proces-verbaal van de Koninklijke Marechausseeblijkt dat verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen, op basis van artikel 47 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000), en beiden ook belast met de uitoefening van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (hierna: MTV) ter bestrijding van illegaal verblijf, zich op 9 november 2015 bevonden op de weg President Rooseveltlaan in de gemeente Maastricht. Zij reden, komende uit de richting van Maastricht-Aachen-Airport, in de richting van Eijsden. Deze mobiele toezichtcontrole werd uitgevoerd op grond van artikel 50 van de Vw 2000 in overeenstemming met het gestelde in artikel 4.17a, eerste lid, aanhef en onder c, tweede en vijfde lid van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000), waarmee is gewaarborgd dat deze controle niet is gericht op grenstoezicht en niet hetzelfde effect heeft van een grenscontrole zoals bedoeld in de artikelen 7 en 21 van de Schengengrenscode. Verbalisanten verklaren in dat verband:
- dat op de President Rooseveltlaan in de gemeente Maastricht in beperkte mate toezichtcontroles worden uitgevoerd met het oog op het verkrijgen van informatie over illegaal verblijf na grensoverschrijding;
- dat de genoemde weg is gelegen binnen de zone van twintig kilometer vanaf de gemeenschappelijke landgrens met België;
- dat in deze maand tot en met de controle waarbij de verdachte is staande gehouden op deze weg geen toezichtcontroles hebben plaatsgevonden;
- dat op deze dag op deze weg geen toezichtcontroles hebben plaatsgevonden;
- dat tijdens de controle waarbij de verdachte is staande gehouden daadwerkelijk één vervoermiddel is stilgehouden en dat betrof een deel van het aantal gepasseerde vervoermiddelen.
Verbalisanten verklaren voorts dat zij op 9 november 2015 omstreeks 12.55 uur een personenauto, merk Fiat met Duitse kentekenplaten [kenteken] , zagen rijden over de President Rooseveltlaan te Maastricht. Verbalisant [verbalisant 1] heeft aan de bestuurder van die auto ingevolge artikel 50 van de Vw 2000 een teken tot volgen gegeven middels de stop-transparant van het dienstvoertuig van de Koninklijke Marechaussee. Verbalisanten zagen dat de bestuurder hen volgde tot aan de controleplaats op genoemde President Rooseveltlaan, ter hoogte van knooppunt Europaplein, en zijn voertuig daar tot stilstand bracht. De selectie en het toezicht is mede uitgevoerd op basis van informatie of ervaringsgegevens over illegaal verblijf na grensoverschrijding hierbij ondersteund door cameratoezicht.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft daarop op 9 november 2015 om 13.01 uur de bestuurder staande gehouden op grond van artikel 50, eerste lid, van de Vw 2000, ter vaststelling van de identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. Op zijn vordering overhandigde de bestuurder aan hem een geldig Nederlands rijbewijs, afgegeven op 11 oktober 2010, dat was voorzien van een goed gelijkende pasfoto van de persoon. Verbalisant zag dat dit document op naam stond van: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , staatloos. De staande gehouden persoon gaf op dat zijn verblijfsrechtelijke positie onrechtmatig was. Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 9 november 2015 omstreeks 13.07 uur genoemde persoon gecontroleerd in diverse systemen en registers, waaruit bleek dat [verdachte] gesignaleerd stond in het Nationaal Schengen Informatie Systeem als niet tot Schengengebied toe te laten vreemdeling. Verbalisant heeft op 9 november 2015 contact gehad met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (verder: IND) waaruit bleek dat op 10 juni 2014 door de IND een beschikking (gedateerd 19 mei 2014) aangetekend aan [verdachte] is verstuurd, inhoudend dat diens verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd, als bedoeld in artikel 20 van de Vw 2000, was ingetrokken en dat tevens een inreisverbod ingevolge artikel 66a, zevende lid, van de Vw 2000 was uitgevaardigd. Naar aanleiding van vorenstaande feiten en omstandigheden werd [verdachte] daarop aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht.
Uit het proces-verbaal van de Koninklijke Marechausseeen de daarbij gevoegde bijlagen, waaronder de beschikking van 19 mei 2014, blijkt dat verdachte van 6 oktober 1987 tot 19 mei 2014 in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning, dat bij beschikking van 19 mei 2014 deze verblijfsvergunning met ingang van 10 oktober 2012 is ingetrokken en dat bij die beschikking aan [verdachte] tevens een (zwaar) inreisverbod ingevolge artikel 66a van de Vw 2000 is opgelegd voor de duur van tien jaren. Uit een proces-verbaal van de Vreemdelingenpolitie Gelderland Middenblijkt dat de beschikking van 19 mei 2014 op
10 juni 2014 aangetekend is toegezonden aan het laatst bekende adres van de verdachte en dat van die beschikking tevens mededeling is gedaan in de Staatscourant van 25 juni 2014.
Het verweer ten aanzien van de mobiele toezichtcontrole
Door de verdediging is aangevoerd dat de op 9 november 2015 plaatsgevonden controle van verdachte door verbalisanten op grond van het MTV onrechtmatig was. De verdediging heeft daartoe gesteld dat de bevoegdheid (op grond van artikel 4.17a van het Vb 2000) tot bedoelde MTV-controle gericht dient te zijn op bestrijding van illegale immigratie en weliswaar kan worden uitgeoefend ten aanzien van een ieder, maar slechts op die plaatsen binnen de grenszone van twintig kilometer waarvan op basis van informatie of ervaringsgegevens mag worden aangenomen dat daar illegale immigratie pleegt plaats te vinden. Door de verdediging is aangevoerd dat uit het proces-verbaal van verbalisanten d.d. 9 november 2015 of andere processen-verbaal in het dossier, geen enkele informatie is af te leiden dat op de President Rooseveltlaan in Maastricht, welke straat in het centrum van deze stad ligt, sprake zou zijn van illegale migratie. Volgens het proces-verbaal d.d. 9 november 2015 maakte de controle geen deel uit van een ruimere controle en volgens het aanvullend proces-verbaal d.d. 23 mei 2016 is op 9 november 2015 alleen de door verdachte bestuurde auto staande gehouden. Volgens de verdediging is, omdat de wettelijke bevoegdheid om verdachte staande te houden ontbrak, sprake van een ernstig vormverzuim. De verdediging heeft aangevoerd dat de staandehouding en de daaropvolgende gegevens voor het bewijs dienen te worden uitgesloten.
De rechtbank overweegt het volgende.
Ingevolge artikel 4.17a, eerste lid, aanhef en onder c, van het Vb 2000 wordt de bevoegdheid, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Vw 2000, om ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding personen staande te houden ter vaststelling van hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie, uitsluitend uitgeoefend in het kader van toezicht op vreemdelingen op wegen en vaarwegen in een gebied tot twintig kilometer vanaf de gemeenschappelijke landgrens met België of Duitsland.
Ingevolge het tweede lid wordt dit toezicht uitgevoerd op basis van informatie of ervaringsgegevens over illegaal verblijf na grensoverschrijding. Het toezicht kan daarnaast in beperkte mate worden uitgevoerd met het oog op het verkrijgen van informatie over dergelijk illegaal verblijf.
Ingevolge het vijfde lid wordt het toezicht, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, op eenzelfde weg of vaarweg ten hoogste negentig uur per maand en ten hoogste zes uur per dag uitgevoerd. In het kader van dit toezicht wordt slechts een deel van de passerende vervoermiddelen stilgehouden.
De rechtbank stelt vast dat in het proces-verbaal van 9 november 2015 is gerelateerd dat de controle kon worden uitgevoerd met het oog op het verkrijgen van informatie over illegaal verblijf na grensoverschrijding. Dit is in overeenstemming met artikel 4,17a, tweede lid van het Vb 2000, ook wanneer er maar één voertuig wordt gecontroleerd.
Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest van 19 juli 2012, C-278/12 PPU, Adil (ECLI:EU:C:2012:508; hierna: het arrest Adil) in de punten 77 tot en met 87 van het arrest Adil uiteengezet welke kenmerken zij doorslaggevend heeft geacht voor haar oordeel in punt 88 dat de MTV-controles bedoeld in artikel 4.17a van het Vb 2000 niet in strijd zijn met de artikelen 20 en 21 van de Schengengrenscode. Hoewel de verscherping van deze controles op grond van artikel 4.17b, eerste en vijfde lid, van het Vb 2000 bij besluit van 16 oktober 2015 in de praktijk neerkomt op een verdubbeling van de controles bedoeld in artikel 4.17a, betekent dat niet dat de verscherpte controles niet meer voldoen aan de door het Hof in de punten 77 tot en met 87 van het arrest uiteengezette kenmerken. Daarbij is met name van belang dat de controles nog immer worden uitgevoerd op een wijze die duidelijk verschilt van systematische controles van personen aan de buitengrenzen van de Unie.
De rechtbank overweegt, gelet op vorenstaande, dat de door verbalisanten op 9 november 2015 verrichte controle rechtmatig is geweest.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 1 juni 2016 verklaarddat hij zich op 9 november 2015 in de gemeente Maastricht bevond en dat hij toen wist dat bij beschikking van 19 mei 2014 een inreisverbod tegen hem was uitgevaardigd.
De rechtbank overweegt dat het bij beschikking van 19 mei 2014 tegen verdachte uitgevaardigde inreisverbod op 9 november 2015 onherroepelijk was en dat verdachte daarvan op de hoogte was. De rechtbank is, gelet op vorenstaande feiten en omstandigheden, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierna wordt vermeld, heeft begaan.