Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de brief, met bijlagen, van [gedaagde] van 15 april 2016,
- de mondelinge behandeling,
- de pleitnotitie van [gedaagde] .
2.Het geschil
3.De beoordeling
816,00
Rechtbank Limburg
Op 22 april 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Vogely B.V. en een gedaagde. Vogely B.V. vorderde primair ontheffing van een eerder vonnis van de kantonrechter, waarin zij was veroordeeld tot doorbetaling van het loon aan de gedaagde. Subsidiair vroeg zij om schorsing van de executie van dat vonnis totdat in een bodemprocedure zou zijn beslist. De voorzieningenrechter heeft de primaire vordering afgewezen, omdat Vogely B.V. niet in verzet was gekomen tegen het eerdere vonnis. De voorzieningenrechter oordeelde dat de executie van het vonnis slechts kan worden geschorst indien er sprake is van een juridische of feitelijke misslag, of indien de executie zou leiden tot een noodtoestand voor Vogely B.V. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen juridische of feitelijke misslagen waren in het eerdere vonnis en dat de argumenten van Vogely B.V. niet voldoende gewicht in de schaal legden om de executie te schorsen. De meer subsidiaire vordering werd eveneens afgewezen, omdat deze onvoldoende concreet was. Vogely B.V. werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die op € 895,00 werden begroot.