Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ
[gedaagde]
De procedure
De beoordeling
hoofdvorderingniet uitdrukkelijk betwist heeft, dat wil niet zeggen dat hij bijvoorbeeld niet kenbaar gemaakt heeft dat premiebetalingen via de Kredietbank Limburg liepen of dat CZ dit niet had kunnen weten. In dat geval had het op de weg van CZ of haar incassogemachtigde gelegen aldaar navraag te doen naar het (mogelijk bij vergissing) uitblijven of onvindbaar zijn van één maandbetaling, want daar komt het dispuut van partijen op neer. Waar bij [gedaagde] tot en met het moment van antwoord in deze procedure de overtuiging bestond dat alles correct betaald was (en dat mogelijk ook buiten rechte aan CZ heeft laten weten), had CZ ook zonder uitdrukkelijk verzoek van [gedaagde] of de Kredietbank betaalgegevens kunnen vergelijken. CZ doet dat nu pas bij repliek, na eerst [gedaagde] gedagvaard te hebben en diens reactie een maandlang te hebben kunnen onderzoeken en geeft er geen blijk van dat die check (ook) vooraf gepleegd is.