3.3.1Inleiding
Bij een verdenking van zedendelicten als de onderhavige komt het vaak aan op de vraag of er bij gebrek aan directe getuigen van de ontuchtige handelingen die zouden zijn gepleegd, toch voldaan is aan het bewijsminimum als neergelegd in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Volgens dit artikel - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de feiten en omstandigheden waarover één getuige verklaart op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Er moet dus meer zijn dan alleen een getuigenverklaring. De vraag of aan dat bewijsminimum wordt voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
De vraag of er voldoende steunbewijs aanwezig is indien de bewezenverklaring zwaar leunt op de verklaring van één getuige is dus sterk afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval. Toch zijn daarvoor wel enige regels in de jurisprudentie geformuleerd. Zo moet het steunbewijs ‘voldoende steun’ geven aan de verklaring van de getuige, dat wil zeggen dat het steunbewijs op relevante wijze in verband dient te staat met de inhoud van de verklaring van die getuige. Duidelijk is in ieder geval dat het steunbewijs in beginsel niet afkomstig mag zijn van dezelfde bron, in die zin dat als steunbewijs zou kunnen worden gebruikt de verklaring van een ander aan wie de getuige heeft verteld wat haar of hem is overkomen. Een dergelijke de auditu-verklaring levert op zichzelf niet voldoende steunbewijs op.
Wel zouden bepaalde waarnemingen die een ander persoonlijk heeft gedaan, voldoende steunbewijs kunnen opleveren.
In dit verband heeft advocaat-generaal Hofstee in zijn conclusie voor HR 12 november 2013opgemerkt dat eigen waarnemingen van getuigen, die weliswaar niet het kernverwijt (bijvoorbeeld de seksuele handelingen) bevestigen, binnen de context van de gebeurtenissen voldoende zelfstandig onderscheidend kunnen zijn om als objectief gegeven, in combinatie met andere omstandigheden, een rol van betekenis te kunnen spelen als steunbewijs naast de verklaring van het slachtoffer.
Bijzonder in de onderhavige zaak is dat de verdenking voortkomt uit de verklaring van de verdachte. Het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, kan, zo schrijft artikel 341, lid 4 van het Wetboek van Strafvordering voor, niet uitsluitend worden aangenomen op de opgaven van de verdachte. Ook hier komt het dan ook aan op de vraag of er naast de verklaring van verdachte voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is om tot een bewezenverklaring te komen. Ook dit voorschrift is bedoeld om de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen.
3.3.2De verklaring van verdachte en getuigen
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het gehele jaar 2009 op de Filippijnen heeft gewoond en gewerkt. Tot en met de maand september 2009 woonde hij in de plaats San Jose del Monte. Ook in de jaren 2011 en 2012 woonde en werkte hij in San Jose del Monte. Hij hield zich daar bezig met de opvang van straatkinderen. Diverse straatkinderen werden vanuit Nederland gesponsord. Verdachte zorgde er voor dat de sponsorgelden aan (de schoolopleiding van) die sponsorkinderen werden besteed.
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij [slachtoffer] , roepnaam [slachtoffer] (verder te noemen: [slachtoffer] ) bij drie gelegenheden heeft gezoend en/of onzedelijk betast.
[slachtoffer] was geen sponsorkind, haar zus [betrokkene 1] wel. De sponsorkinderen, en ook [slachtoffer] , kwamen bij hem thuis om te spelen, te douchen en/of te slapen. Met hun ouders had hij ook contact en zij vonden het prima dat de kinderen bij hem waren. Dat was ook het geval bij [slachtoffer] . Verdachte verklaarde dat haar ouders haar in die zin aan zijn zorg hadden toevertrouwd.Dat er kinderen bij verdachte thuis verbleven, met toestemming van hun ouders, wordt ook bevestigd door de getuigen [getuige 1]en [getuige 2].
3.3.2.1
Feit 2
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ergens in het jaar 2012 met [betrokkene 2] (verder te noemen: [betrokkene 2] ) voor een controle naar het ziekenhuis in Quezon City is gegaan. [slachtoffer] , die een buurmeisje van [betrokkene 2] was, vergezelde hen daarbij. Quezon City is vanuit San Jose del Monte ongeveer een uur reizen met de bus. De afspraak in het ziekenhuis duurde de hele dag. ’s Avonds zijn ze met elkaar naar een winkelcentrum in Quezon City gegaan. Dat werd later dan gepland, waarna verdachte de bus miste en verdachte het niet meer verantwoord achtte om nog veilig naar San Jose del Monte te reizen. Verdachte besloot daarop om met de twee meisjes in de kerk, genaamd ‘ [naam kerk] ’, in de wijk Balara (Quezon City) te overnachten. Verdachte kende de voorganger en de koster van die kerk, omdat hij er elk weekend kwam overnachten. Hij had daar ook een luchtbed liggen. Hij heeft de ouders van de meisjes gebeld dat ze in Balara zouden overnachten en is met [betrokkene 2] en [slachtoffer] naar de kerk gegaan. Koster [betrokkene 3] heeft voor hen de deur van de kerk geopend en de dochter van de koster heeft daarna lakens gebracht. Met zijn drieën zijn ze vervolgens op het luchtbed op de grond gaan slapen. Verdachte voelde zich aangetrokken tot [slachtoffer] en heeft haar gezoend. Ook heeft hij haar over haar kleding heen, tussen haar benen in haar schaamstreek, aangeraakt. [betrokkene 2] is toen ergens anders gaan liggen. Verdachte vond het gebeuren met [slachtoffer] spannend. Sinds twee weken na de gebeurtenissen in de kerk in Balara heeft verdachte geen contact meer gehad met [slachtoffer] .
[betrokkene 2] heeft verklaard dat zij met verdachte en [slachtoffer] met de bus voor een controle naar het ziekenhuis is geweest. Zij bleven daarna in de kerk in Balara slapen omdat verdachte bang was in het donker. De deur van de kerk werd voor hen geopend en iemand had een luchtbed gebracht.Verdachte en [slachtoffer] lagen in de kerk op de grond dicht tegen elkaar aan. Omdat [betrokkene 2] iets had gezien dat ze niet wilde zien, heeft ze verdachte en [slachtoffer] de rug toegekeerd. Op een bepaald moment is ze op een andere plaats gaan liggen omdat ze het gevoel had dat er iets tussen verdachte en [slachtoffer] gebeurde.[betrokkene 2] voelde zich ongemakkelijk en schaamde zich, omdat ze zag dat verdachte en [slachtoffer] heel dicht bij elkaar lagen met het gezicht naar elkaar toe. [betrokkene 2] is daarna niet meer met [slachtoffer] en verdachte omgegaan. Zij wilde niet langer met hen omgaan omdat verdachte en [slachtoffer] toen heel dicht tegen elkaar aanlagen en omdat verdachte [slachtoffer] misschien heeft beschadigd.
[betrokkene 3] , broeder bij [naam kerk] , is eveneens gehoord en bevestigt dat verdachte een keer met twee of drie jonge meisjes in de kerk heeft geslapen. Verdachte was toen met die meisjes naar de hartkliniek geweest en daarna naar de kerk gekomen.
[slachtoffer] is op 14 augustus 2013 door twee Nederlandse verbalisanten, in aanwezigheid van twee Filipijnse sociaal werksters, een Filipijnse verbalisant en een tolk, gehoord in het gemeentehuis van San Jose del Monte. Uit het verhoor van [slachtoffer] komt naar voren dat zij op 4 juli 1997 geboren is.Zij was dus in 2012 nog geen 16 jaar.
De raadsvrouw heeft er op gewezen dat de verklaring van [slachtoffer] onder bijzondere omstandigheden tot stand is gekomen. Zo zijn hele passages uit het Tagalog, de taal die [slachtoffer] bij haar verhoor spreekt, niet in het Engels vertaald. Ook is de rol van de sociaal werkster een opvallende geweest; op cruciale momenten vervult zij namelijk een sturende rol en vult zij op vragen die aan [slachtoffer] worden gesteld de antwoorden in.
De rechtbank heeft de uitgewerkte verhoren bekeken en deelt de conclusie van de raadsvrouw. De rechtbank wijst daarbij naar het verhoor van [slachtoffer] op de dossierpagina’s 385 tot en met 392. Het is bij die passages onvoldoende duidelijk of het antwoord op een vraag van [slachtoffer] afkomstig is, of van de sociaal werkster. De rechtbank kan dan ook de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] niet goed beoordelen en zal deze verklaring niet gebruiken voor het bewijs.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte over hetgeen in 2012 in de kerk is gebeurd op enkele punten steun vindt in zowel de verklaring van [betrokkene 2] , als die van de getuige [getuige 3] . Zo blijkt daaruit dat verdachte in 2012 met [betrokkene 2] en [slachtoffer] de nacht heeft doorgebracht in genoemde kerk in Balara (Quezon City). In die kerk heeft er iets plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer] , waarvoor [betrokkene 2] zich zo schaamde dat ze op een andere plek in de kerk is gaan liggen. Dat laatste acht de rechtbank een aanwijzing dat hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft verklaard ten aanzien van [slachtoffer] ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
Gelet op de verklaringen van verdachte, van [betrokkene 2] en van [getuige 3] , en de geboortedatum van [slachtoffer] , acht de rechtbank bewezen dat verdachte ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] . De ontuchtige handeling heeft, naar zeggen van verdachte, daarbij bestaan uit het over de schaamstreek van [slachtoffer] wrijven.
Dat hij andere, verdergaande handelingen zou hebben gepleegd (zoals het brengen van zijn vingers in de vagina van [slachtoffer] of het door [slachtoffer] laten betasten van zijn penis) acht de rechtbank niet bewezen. Verdachte verklaart daar niet over en ook anderszins is er onvoldoende bewijs voor handen. Van deze en overige tenlastegelegde ontuchtige handelingen onder feit 2 primair, subsidiair en meer subsidiair zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
3.3.2.2
Feiten 1 en 3
Ondanks de bekennende verklaringen van verdachte ten aanzien van de feiten die hem onder 1 en 3 ten laste zijn gelegd, komt de rechtbank voor de feiten 1 en 3 toch tot een vrijspraak. Naar het oordeel van de rechtbank is er namelijk onvoldoende ander bewijs in het dossier voorhanden dat verdachte daadwerkelijk de hem verweten handelingen heeft gepleegd. De rechtbank begrijp dat deze vrijspraak op anderen verbijsterend over kan komen; de verdachte heeft immers toch bekend?! De rechtbank kan echter niet anders. Ook bekennende verklaringen, hoe authentiek deze ook lijken, moeten met de nodige omzichtigheid worden betracht. De wet schrijft dit ook voor en wel in die zin dat alleen dan tot een bewezenverklaring mag worden gekomen als er naast de bekennende verklaring voldoende overtuigend ander bewijs is. Bewijs dat afkomstig is uit een andere bron dan verdachte. En dit alles om het gevaar voor onterechte veroordelingen, want gebaseerd op louter en alleen valse bekentenissen, tegen te gaan.
De rechtbank heeft, vanzelfsprekend, het dossier nauwgezet bestudeerd op de aanwezigheid van ander bewijsmateriaal. Dit bewijsmateriaal is voor wat betreft feit 1 aanwezig in de vorm van de verklaring van de getuige [getuige 2] dat verdachte in die tijd op de Filippijnen is geweest. Voor wat betreft feit 3 heeft getuige [getuige 4] verklaard dat verdachte eind 2012 uit de Filippijnen terugkwam, maar er is geen getuige die heeft verklaard dat hij toen op de Filippijnen was noch dat er toen een reisje met de kinderen naar Olongapo is gemaakt.
Dat een vrijspraak voor feit 3 volgt, zal de rechtbank daarom niet verder motiveren - er is simpelweg onvoldoende bewijs, anders dan de verklaring van de verdachte opgetekend uit eigen mond of uit de mond van een getuige bij wie verdachte zijn hart heeft gelucht, om tot een bewezenverklaring te komen.
De vrijspraak voor feit 1 volgt omdat er uit ander bewijs onvoldoende volgt dat verdachte daadwerkelijk de ontuchtige handelingen heeft begaan die hij zegt te hebben begaan. Er is wel ander bewijs voorhanden, maar dit ziet eigenlijk alleen op het aanwezig zijn van verdachte in de Filipijnen in 2009 en dat is naar het oordeel onvoldoende bewijs dat steun geeft aan de verdenking dat verdachte daar ontuchtige handelingen zou hebben gepleegd.