ECLI:NL:RBLIM:2015:8505
Rechtbank Limburg
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen proceskostenvergoeding in bezwaar bij WOZ-waarde vaststelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 9 oktober 2015 uitspraak gedaan over de hoogte van de proceskostenvergoeding in bezwaar met betrekking tot de vaststelling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde S. Smis-van Dijk, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Nederweert, die de WOZ-waarde van hun onroerende zaak had vastgesteld op € 215.000,= en deze waarde later had verlaagd naar € 164.000,=. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht, omdat de werkzaamheden in de verschillende zaken niet nagenoeg identiek konden zijn. De rechtbank hecht geloof aan de verklaring van de gemachtigde van eisers dat elke WOZ-waarde individueel wordt beoordeeld en dat de bezwaarschriften specifiek zijn voor de situatie van de onroerende zaak. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en stelt de proceskostenvergoeding in bezwaar vast op € 244,=, en bepaalt dat de kosten van de beroepsprocedure volledig vergoed dienen te worden aan eisers. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat hoger beroep open bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.